Gedicht
Guo Jinniu
GEOGRAPHY FAR FROM HOME
A teenager, he wanted to pick up a high and distant cloud, whitecotton, to cover the winter wheat.
Time left a handful of firewood. Mother squandered all the well water.
The teenager grew taller than the rice, opened ten acres of sesame on South Slope.
Prospects, on the bus ticket, coming soon.
White clouds, in the blue sky, growing. Nobody picking cotton.
The teenager. Uneasy. The train a step faster than walking.
The teenager. Silent. The language of sleep. A stone in the heart. Rolling forward.
The teenager. Remembering mother’s maxims, the well water,
and secret cares buried deep.
He dithered, didn’t dare get on a stamp to go home.
He – he wrote a letter:
Bus 662, on the Baoshi Road, knocked into him.
The Grand Bright Electronics Factory, it owed him his wages.
In Southtown,
the flash of a kitchen knife.
AARDRIJKSKUNDE VER VAN HUIS
Jongen, wilde een hoge wolk pakken, witkatoen, om de wintertarwe af te dekken.
De tijd had wat brandhout achtergelaten. Moeder had het water in de put opgemaakt.
Jongen was groter geworden dan de rijst, liet het sesamveld op de zuidberg achter zich.
Toekomstperspectief, gebaseerd, op een buskaartje.
Witte wolken, groeiden, in de blauwe lucht. Katoen dat niemand plukte.
Jongen. Rusteloos. Net iets sneller dan een rijdende trein.
Jongen. Zwijgzaam. In slaap gevallen taal. Een steen in het hart. Voortrollend.
Jongeman. Herinneringen aan moeders wijze raad, het water in de put,
de diep begraven zorgen.
Hij aarzelde lang om plaats te nemen op een postzegel terug naar huis.
Eén brief van hem:
Bus 662 had hem, op de Baoshiweg, overreden.
De elektronicafabriek Helder Licht was hem salaris schuldig.
In het zuiden van de stad
pakte hij een keukenmes.
离乡地理
少年,要拿下一朵高远的云,白色的棉花,盖着冬小麦。
时间剩下了一把干柴。母亲耗尽了井水。
少年长得高过了米,推开南山上的十亩芝麻地。
前程,在车票上,产生。
白云,在蓝天上,生长。棉花无人摘下。
少年。不安。比走动的火车,快上一步。
少年。沉默。睡着的语言。心中的一块石头。向前滚动。
少年。记住了母亲的格言,井水,和深埋的
隐忧
他迟迟不敢坐上一枚邮票回家
他一写信:
662大巴车,就在宝石公路将他撞伤
大光明电子厂,就欠他的薪水
南镇,
就亮出了菜刀。
From: 纸上还乡——郭金牛诗集
Publisher: 华东师范大学出版社, Shanghai
Publisher: 华东师范大学出版社, Shanghai
Gedichten
Gedichten van Guo Jinniu
Close
AARDRIJKSKUNDE VER VAN HUIS
Jongen, wilde een hoge wolk pakken, witkatoen, om de wintertarwe af te dekken.
De tijd had wat brandhout achtergelaten. Moeder had het water in de put opgemaakt.
Jongen was groter geworden dan de rijst, liet het sesamveld op de zuidberg achter zich.
Toekomstperspectief, gebaseerd, op een buskaartje.
Witte wolken, groeiden, in de blauwe lucht. Katoen dat niemand plukte.
Jongen. Rusteloos. Net iets sneller dan een rijdende trein.
Jongen. Zwijgzaam. In slaap gevallen taal. Een steen in het hart. Voortrollend.
Jongeman. Herinneringen aan moeders wijze raad, het water in de put,
de diep begraven zorgen.
Hij aarzelde lang om plaats te nemen op een postzegel terug naar huis.
Eén brief van hem:
Bus 662 had hem, op de Baoshiweg, overreden.
De elektronicafabriek Helder Licht was hem salaris schuldig.
In het zuiden van de stad
pakte hij een keukenmes.
From: 纸上还乡——郭金牛诗集
GEOGRAPHY FAR FROM HOME
A teenager, he wanted to pick up a high and distant cloud, whitecotton, to cover the winter wheat.
Time left a handful of firewood. Mother squandered all the well water.
The teenager grew taller than the rice, opened ten acres of sesame on South Slope.
Prospects, on the bus ticket, coming soon.
White clouds, in the blue sky, growing. Nobody picking cotton.
The teenager. Uneasy. The train a step faster than walking.
The teenager. Silent. The language of sleep. A stone in the heart. Rolling forward.
The teenager. Remembering mother’s maxims, the well water,
and secret cares buried deep.
He dithered, didn’t dare get on a stamp to go home.
He – he wrote a letter:
Bus 662, on the Baoshi Road, knocked into him.
The Grand Bright Electronics Factory, it owed him his wages.
In Southtown,
the flash of a kitchen knife.
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère