Gedicht
Mark Strand
OLD MAN LEAVES PARTY
OUDE MAN VERLAAT FEEST
Toen ik het feest verliet bleek zonneklaarDat ik, hoewel over de tachtig, nog
Een mooi lijf had. De maan scheen zoals verwacht
Op momenten van intense zelfbeschouwing. De wind stokte.
En kijk, iemand had een spiegel tegen een boom laten staan.
Zodra ik mij alleen wist, trok ik mijn hemd uit.
De berengrasbloemen lieten hun maanovergoten kopjes hangen.
Ik trok mijn broek uit en de eksters draaiden om de reuzenpijnen.
Beneden in het dal stroomde nog eenmaal de krakende rivier.
Wat vreemd dat ik in de wildernis alleen met mijn lichaam moest staan.
Ik weet wat je denkt. Ik was ooit zoals jij. Maar nu
Met zoveel voor mij, zoveel smaragdgroene bomen en
Door kruid gewitte velden, bergen en meren, hoe kon ik niet
Van ogenblik tot ogenblik alleen mijzelf zijn, deze vleselijke droom?
© Vertaling: 2001, H.C. ten Berge
OLD MAN LEAVES PARTY
It was clear when I left the partyThat though I was over eighty I still had
A beautiful body. The moon shone down as it will
On moments of deep introspection. The wind held its breath.
And look, somebody left a mirror leaning against a tree.
Making sure that I was alone, I took off my shirt.
The flowers of bear grass nodded their moonwashed heads.
I took off my pants and the magpies circled the redwoods.
Down in the valley the creaking river was flowing once more.
How strange that I should stand in the wilds alone with my body.
I know what you are thinking. I was like you once. But now
With so much before me, so many emerald trees, and
Weed-whitened fields, mountains and lakes, how could I not
Be only myself, this dream of flesh, from moment to moment?
© 1998, Mark Strand
From: Blizzard of One: Poems
Publisher: Alfred A. Knopf, New York
From: Blizzard of One: Poems
Publisher: Alfred A. Knopf, New York
Gedichten
Gedichten van Mark Strand
Close
OUDE MAN VERLAAT FEEST
Toen ik het feest verliet bleek zonneklaarDat ik, hoewel over de tachtig, nog
Een mooi lijf had. De maan scheen zoals verwacht
Op momenten van intense zelfbeschouwing. De wind stokte.
En kijk, iemand had een spiegel tegen een boom laten staan.
Zodra ik mij alleen wist, trok ik mijn hemd uit.
De berengrasbloemen lieten hun maanovergoten kopjes hangen.
Ik trok mijn broek uit en de eksters draaiden om de reuzenpijnen.
Beneden in het dal stroomde nog eenmaal de krakende rivier.
Wat vreemd dat ik in de wildernis alleen met mijn lichaam moest staan.
Ik weet wat je denkt. Ik was ooit zoals jij. Maar nu
Met zoveel voor mij, zoveel smaragdgroene bomen en
Door kruid gewitte velden, bergen en meren, hoe kon ik niet
Van ogenblik tot ogenblik alleen mijzelf zijn, deze vleselijke droom?
© 2001, H.C. ten Berge
From: Blizzard of One: Poems
From: Blizzard of One: Poems
OLD MAN LEAVES PARTY
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère