Gedicht
Miriam Van hee
AT THE ROWING COURSE, GHENT
see how my father sets out on the water in a small boathe rows with steady strokes and in between
is silence, he stirs the water with his oars
making waves that reach the banks later
there where I’ve left already, I’m cycling along the waterside
I call out that his speed is seven and a half knots per hour
he’s got his back to my view, he sees
where we were, I see what’s ahead, he’s wearing
a kyrgyz hat, not a real one but something made of
faded cotton, for the wind is too strong, he says
too strong for a hat, and on his feet he’s wearing
galoshes that belonged to his father-in-law
they stay in place, he says, in case he ends up
in the deep-end after all, he loved the water, the way he
loved my mother for in the middle of the sea
she was the only thing missing, he let slip
one day, and what about us, I thought and waved
goodbye, he couldn’t wave back, I called
but he couldn’t hear me, he was rowing and it looked
so effortless for him, slowly he fulfilled
his earthly duties while looking at me, on the shore,
now and then, he was moved, perhaps, but from here
I couldn’t tell, it may just as well have been
a game whose rules I didn’t know
and I thought I could leave him there, the water
understood him and carried him back to front
back to the shore
© Translation: 2013, Judith Wilkinson
op de watersportbaan
op de watersportbaan
daar gaat in een bootje mijn vader te waterhij roeit met langzame halen waartussen
het stil is, hij roert met een spaan in het water
hij maakt golven die later de oever bereiken
waar ik niet meer ben, ik fiets op het land
ik roep dat hij zeven en half gaat per uur
hij zit met zijn rug naar mijn uitzicht, hij ziet
waar we waren, ik zie wat er komt, hij draagt
een kirgizische hoed, geen echte maar een
van verschoten katoen want er is te veel wind
zegt hij, voor een pet en hij heeft aan zijn voeten
galochen die nog van zijn schoonvader waren
en goed blijven zitten, zegt hij, mocht hij dan
toch in het diepe belanden, hij hield van het
water, zoals van mijn moeder want midden
op zee ontbrak alleen zij, zo liet hij zich vroeger
ontvallen en wij dan, zo dacht ik en wuifde
ten afscheid, hij kon niet terugwuiven, ik riep
maar hij kon mij niet horen, hij roeide, het leek
hem geen moeite te kosten, langzaam vervulde
hij zijn aardse plicht af en toe kijkend naar mij
op de oever, bewogen misschien maar dat was
van hier niet te zien, het kon evengoed nog
een spelletje zijn waarvan ik de regels niet kende
en ik dacht dat ik hem daar kon laten, het water
verstond hem en droeg hem achterstevoren
terug naar het land
© 2013, Miriam Van hee
From: ook daar valt het licht
Publisher: De Bezige Bij, Amsterdam
From: ook daar valt het licht
Publisher: De Bezige Bij, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Miriam Van hee
Close
op de watersportbaan
daar gaat in een bootje mijn vader te waterhij roeit met langzame halen waartussen
het stil is, hij roert met een spaan in het water
hij maakt golven die later de oever bereiken
waar ik niet meer ben, ik fiets op het land
ik roep dat hij zeven en half gaat per uur
hij zit met zijn rug naar mijn uitzicht, hij ziet
waar we waren, ik zie wat er komt, hij draagt
een kirgizische hoed, geen echte maar een
van verschoten katoen want er is te veel wind
zegt hij, voor een pet en hij heeft aan zijn voeten
galochen die nog van zijn schoonvader waren
en goed blijven zitten, zegt hij, mocht hij dan
toch in het diepe belanden, hij hield van het
water, zoals van mijn moeder want midden
op zee ontbrak alleen zij, zo liet hij zich vroeger
ontvallen en wij dan, zo dacht ik en wuifde
ten afscheid, hij kon niet terugwuiven, ik riep
maar hij kon mij niet horen, hij roeide, het leek
hem geen moeite te kosten, langzaam vervulde
hij zijn aardse plicht af en toe kijkend naar mij
op de oever, bewogen misschien maar dat was
van hier niet te zien, het kon evengoed nog
een spelletje zijn waarvan ik de regels niet kende
en ik dacht dat ik hem daar kon laten, het water
verstond hem en droeg hem achterstevoren
terug naar het land
© 2013, Miriam Van hee
From: ook daar valt het licht
Publisher: 2013, De Bezige Bij, Amsterdam
Video gemaakt door VRT (www.cobra.be).
From: ook daar valt het licht
Publisher: 2013, De Bezige Bij, Amsterdam
AT THE ROWING COURSE, GHENT
see how my father sets out on the water in a small boathe rows with steady strokes and in between
is silence, he stirs the water with his oars
making waves that reach the banks later
there where I’ve left already, I’m cycling along the waterside
I call out that his speed is seven and a half knots per hour
he’s got his back to my view, he sees
where we were, I see what’s ahead, he’s wearing
a kyrgyz hat, not a real one but something made of
faded cotton, for the wind is too strong, he says
too strong for a hat, and on his feet he’s wearing
galoshes that belonged to his father-in-law
they stay in place, he says, in case he ends up
in the deep-end after all, he loved the water, the way he
loved my mother for in the middle of the sea
she was the only thing missing, he let slip
one day, and what about us, I thought and waved
goodbye, he couldn’t wave back, I called
but he couldn’t hear me, he was rowing and it looked
so effortless for him, slowly he fulfilled
his earthly duties while looking at me, on the shore,
now and then, he was moved, perhaps, but from here
I couldn’t tell, it may just as well have been
a game whose rules I didn’t know
and I thought I could leave him there, the water
understood him and carried him back to front
back to the shore
© 2013, Judith Wilkinson
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère