Gedicht
Karen Solie
LIFE IS A CARNIVAL
Het leven is een kermis
Na de maaltijd, wijnglas in de hand, in een vagelijk competitieveonthullingsgeest, slepen we Google Earth’s onzichtbare smeerpijp
door de straten van onze geboorteplaatsen, maar vinden ze sjofeler, of ruw
vereigentijdst, beroofd van de natuurlijke flora der kinderjaren,
gepleisterd of anderszins vijandig
aan de historische heropvoering die we verwachten van onze vroegere
achtergrond. Wat zijn ze treurig, de ongebruikte curlingbanen, hun illegale
funderingsbalken die het begeven, en het zaad van een Wal-Mart
dat opschiet in de demografie, in de eeuwige middag van het straatbeeld. Met bleke,
opgepompte productiewaarden stijgen hits van de draadomroep
naar het oppervlak van een netwerk van gedateerde betrekkingen. We voelen
bindingsverlies. Maar wat is dat lief, die stugge volharding
van het schuin parkeren! Zouden we deze plekken liever platbranden dan ze te zien
veranderen, of zouden we ze sowieso willen platbranden, de strandingsplaatsen
waaruit we met onze vormende wonden wegstrompelden naar de rest
van ons leven. Ze kunnen niet worden prijsgegeven aan de elementen,
ook al behoort de tijd die we waren toe aan iemand anders. Net als ons oude
huis. Kijk wat ze ermee hebben gedaan. Wie dacht dat dit leuk zou zijn?
Een concert, dan maar, YouTube uit die onvoorstelbare dagen vóór
YouTube, een tijdperk met board betimmerd als een failliete dorpswinkel,
de blikken nog op de plank, zo haastig vertrokken we. Wat zijn ze mooi
in hun protserige kleren, hun jeugdige hoge
register, op vol scherm, twee van hen al dood. Is dit
de eeuwigheid? Bis, applaus, bis; het is bijna alsof je er bent.
© Vertaling: 2012, Jabik Veenbaas
LIFE IS A CARNIVAL
Dinner finished, wine in hand, in a vaguely competitive spiritof disclosure, we trail Google Earth’s invisible pervert
through the streets of our hometowns, but find them shabbier, or grossly
contemporized, denuded of childhood’s native flora,
stuccoed or in some other way hostile
to the historical reenactments we expect of our former
settings. What sadness in the disused curling rinks, their illegal
basement bars imploding, in the seed of a Wal-Mart
sprouting in the demographic, in streetview’s perpetual noon. With pale
and bloated production values, hits of AM radio rise
to the surface of a network of social relations long obsolete. We sense
a loss of rapport. But how sweet the persistence
of angle parking! Would we burn these places rather than see them
change, or would we simply burn them, the sites of wreckage
from which we staggered with our formative injuries into the rest
of our lives. They cannot be consigned to the fourfold,
though the age we were belongs to someone else. Like our old
house. Look what they’ve done to it. Who thought this would be fun?
A concert, then, YouTube from those inconceivable days before
YouTube, an era boarded over like a bankrupt country store,
cans still on its shelves, so hastily did we leave it. How beautiful
they are in their poncey clothes, their youthful higher
registers, fullscreen, two of them dead now. Is this
eternity? Encore, applause, encore; it’s almost like being there.
© 2012, Karen Solie
Publisher: The Walrus, Toronto
Publisher: The Walrus, Toronto
Gedichten
Gedichten van Karen Solie
Close
Het leven is een kermis
Na de maaltijd, wijnglas in de hand, in een vagelijk competitieveonthullingsgeest, slepen we Google Earth’s onzichtbare smeerpijp
door de straten van onze geboorteplaatsen, maar vinden ze sjofeler, of ruw
vereigentijdst, beroofd van de natuurlijke flora der kinderjaren,
gepleisterd of anderszins vijandig
aan de historische heropvoering die we verwachten van onze vroegere
achtergrond. Wat zijn ze treurig, de ongebruikte curlingbanen, hun illegale
funderingsbalken die het begeven, en het zaad van een Wal-Mart
dat opschiet in de demografie, in de eeuwige middag van het straatbeeld. Met bleke,
opgepompte productiewaarden stijgen hits van de draadomroep
naar het oppervlak van een netwerk van gedateerde betrekkingen. We voelen
bindingsverlies. Maar wat is dat lief, die stugge volharding
van het schuin parkeren! Zouden we deze plekken liever platbranden dan ze te zien
veranderen, of zouden we ze sowieso willen platbranden, de strandingsplaatsen
waaruit we met onze vormende wonden wegstrompelden naar de rest
van ons leven. Ze kunnen niet worden prijsgegeven aan de elementen,
ook al behoort de tijd die we waren toe aan iemand anders. Net als ons oude
huis. Kijk wat ze ermee hebben gedaan. Wie dacht dat dit leuk zou zijn?
Een concert, dan maar, YouTube uit die onvoorstelbare dagen vóór
YouTube, een tijdperk met board betimmerd als een failliete dorpswinkel,
de blikken nog op de plank, zo haastig vertrokken we. Wat zijn ze mooi
in hun protserige kleren, hun jeugdige hoge
register, op vol scherm, twee van hen al dood. Is dit
de eeuwigheid? Bis, applaus, bis; het is bijna alsof je er bent.
© 2012, Jabik Veenbaas
LIFE IS A CARNIVAL
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère