Poetry International Poetry International
Gedicht

Piotr Sommer

Overdoing It

All night the cicadas measured time
and yet I couldn’t make it to sleep.
I was late by three hours,
then by four, then five.
I was hoping time would turn itself off,
allow me to somehow reach the finish line.
And yet even through the wind I heard
how mercilessly it thumped and banged
or actually: ticked on, lovelessly.
And without sleeping at all I dreamed
I was in a hurry, though I should know
a hurry is no use. No use, no use,
I was calling out the refrain, as if playing staccato
or with my own leg plucking the string, the wing.
Then I discovered I was the one keeping time,
rubbing against space, ticking from the inside,
and would sleep for good if I stopped.

OVERTROKKEN

Krekels maten de hele nacht de tijd
en ik kon de slaap niet halen.
Ik was drie uur te laat,
daarna vier, toen vijf.
Ik rekende dat de tijd zichzelf zou uitschakelen,
zou toestaan de meet te halen.
En toch hoorde ik ook door de wind
hoe onbarmhartig hij klopte, dreunde,
dat wil zeggen liefdeloos tikte.
En zonder te slapen droomde ik dat ik me haastte
ook al weet ik wel dat haast nergens goed voor is.
Nergens goed voor, nergens, nergens,
riep ik het refrein, alsof ik staccato speelde
of met mijn eigen voet aan de snaar van de vleugel trok.
Toen ontdekte ik, dat ik de tijd mat,
de ruimte schaafde, van binnen tikte,
dat ik voorgoed zou inslapen, als ik daarmee zou stoppen.

PRZEGIĘCIE

Cykady całą noc mierzyły czas
a ja nie mogłem dobiec do snu.
Byłem spóźniony o trzy godziny,
potem o cztery, potem pięć.
Liczyłem, że czas się sam wyłączy,
pozwoli jakoś dojść do mety.
A jednak i przez wiatr słyszałem
jak niemiłosiernie stukał, dudnił,
to znaczy tykał bez miłości.
I wcale nie śpiąc śniłem, że się spieszę,
choć niby wiem, że pośpiech na nic.
Na nic się nie zda, na nic, na nic,
wołałem refren, jakbym grał staccato
lub własną nogą szarpał strunę skrzydła.
Wtedy odkryłem, że to ja czas mierzę,
pocieram przestrzeń, tykam od środka,
że zasnąłbym na dobre, gdybym przestał.
Close

OVERTROKKEN

Krekels maten de hele nacht de tijd
en ik kon de slaap niet halen.
Ik was drie uur te laat,
daarna vier, toen vijf.
Ik rekende dat de tijd zichzelf zou uitschakelen,
zou toestaan de meet te halen.
En toch hoorde ik ook door de wind
hoe onbarmhartig hij klopte, dreunde,
dat wil zeggen liefdeloos tikte.
En zonder te slapen droomde ik dat ik me haastte
ook al weet ik wel dat haast nergens goed voor is.
Nergens goed voor, nergens, nergens,
riep ik het refrein, alsof ik staccato speelde
of met mijn eigen voet aan de snaar van de vleugel trok.
Toen ontdekte ik, dat ik de tijd mat,
de ruimte schaafde, van binnen tikte,
dat ik voorgoed zou inslapen, als ik daarmee zou stoppen.

Overdoing It

All night the cicadas measured time
and yet I couldn’t make it to sleep.
I was late by three hours,
then by four, then five.
I was hoping time would turn itself off,
allow me to somehow reach the finish line.
And yet even through the wind I heard
how mercilessly it thumped and banged
or actually: ticked on, lovelessly.
And without sleeping at all I dreamed
I was in a hurry, though I should know
a hurry is no use. No use, no use,
I was calling out the refrain, as if playing staccato
or with my own leg plucking the string, the wing.
Then I discovered I was the one keeping time,
rubbing against space, ticking from the inside,
and would sleep for good if I stopped.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère