Gedicht
Sigitas Parulskis
Charity
three times I didn’t give charity:1. On a Kurfustendamm avenue
to a woman with a child
Dark birth, Albanian or gypsy or maybe just dirty
2. One girl thrusting herself with an alms box, kinder
kinder kinder, she hit
a small tin drum, Grass’s humpback dwarf voice
Kinder, she repeated, to children of the kinder type, an advertising slogan
an egg, which, upon opening, a surprise inside, inescapable evidence of your death
3. One more fellow stood by the bookstore with his empty skull extended
feed on wisdom, I advised him
Books are very nutritious, all who swallow books will
be invited to God’s table
And I did not give any one of them charity
And so
a dark person, vulgar primitive, man-monkey
animal, half-wit, murderer, liar, thief, debaucher
idiot awoke in me, raised
his head, coloured his un-pretty
mouth, with dishevelled instincts
I fed him the cheapest pizza with cheese and
salami, in the street, the hammering
of a pneumatic drill – every instant someone
lays the groundwork of their own hell
three times I didn’t give charity, which is why
in the evening, I think, he, dark
disgustingness inside me, deserving of
the most expensive whore, the kind that only
hotel personnel can provide and my
noble, light
wise, compassionate half
6 September 2007, Berlin
© Translation: 2009, Medeinė Tribinevičius
AALMOES
drie keer gaf ik geen aalmoes:1.Op de Kurfürstendamm
aan een vrouw met een kind
ze was van donker uiterlijk, Albanese, zigeunerin, of misschien gewoon vies
2. Een jong meisje drong zich op met een collectebus, kinder
kinder, kinder, ze sloeg
op een bliktrommeltje, gebocheld, groeit niet, volgens Grass
Kinder, herhaalde zij, voor kinderen die des kinds zijn, als een reclamekreet
een ei, met na opening een surprise, een onweerlegbaar bewijs van je dood
3. En dan stond er nog een knul bij een boekhandel met zijn uitgerekte
lege smoel
voed jezelf met wijsheid, raadde ik hem aan
Boeken zijn heel voedzaam, allen die boeken verslinden, zullen
aan de maaltijd des Heren worden genodigd
En ik gaf niet, aan geen een van hen gaf ik een aalmoes
Dus
ontwaakte het duistere in de mens in mij,
de vulgaire primitieveling, de mensaap,
het stuk vee, de halvegare, de moordenaar, leugenaar, dief,
de losbandige idioot stak zijn
kop op, vertrok zijn lelijke
mond, zette de stekels van zijn instincten overeind
ik trakteerde hem op de goedkoopste pizza met kaas en
salami, gewoon op straat, bij het gedril van een
pneumatische hamer – elk moment plaveit iemand
zijn weg naar de hel
drie keer gaf ik geen aalmoes, daarom
denk ik, dat mijn duistere
innerlijke afstotelijkheid
de allerduurste hoer heeft verdiend, die door
het hotelpersoneel en mijn
edele, lichte verstandige, barmhartige helft
ook maar geleverd kunnen worden
Berlijn, 09-06-2007
© Vertaling: 2009, Jan Sleumer en Arlette Schellenbach
IŠMALDA
tris kartus nedaviau išmaldos:1. Kurfurstendamm alėjoje
moteriai su vaiku
Tamsaus gymio, albanė ar čigonė, o gal tiesiog purvina
2. Viena mergina lindo su aukų dėžutę, kinder
kinder kinder, mušė
ji mažą skardinį būgnelį, kuprota neūžauga Grasso balsu
Kinder, kartojo jinai, vaikams kurie yra kinder rūšies, kaip reklaminis šūkis
kiaušinis, kurį atidaręs rasi siuprizą, neišvengiamą savo mirties liudijimą
3. Dar vienas tipas stovėjo prie knygyno ištiesęs tuščią savo kaukolę
maitinkis išmintimi, patariau jam
Knygos labai maistingos, visi, kurie ryja knygas, bus
pakviesti prie Viešpaties stalo
Ir nedaviau, nė vienam nedaviau išmaldos
Taigi
tamsus žmogus, vulgarus primityvas, žmogbeždžionė
galvijas, pusprotis, galvažudys, melagis, vagis, paleistuvis
idiotas nubudo manyje, pakėlė
galvą, iššiepė savo negražią
burną, pasišiaušė instinktais
pamaitinau jį pigiausia pica su sūriu ir
saliamio dešra, tiesiog gatvėje, taukšint
pneumatiniam kūjui, – kiekvieną akimirką kas nors
grindžia dugną savo pragarui
tris kartus nedaviau išmaldos, todėl
vakare, manau, jis, tamsusis
šlykštynė mano viduje, nusipelnė
pačios prabangiausios kekšės, kokią tik išgalės
parūpinti viešbučio personalas ir mano
taurioji, šviesioji
išmintingoji, gailestingoji pusė
2007 09 06, Berlynas
Gedichten
Gedichten van Sigitas Parulskis
Close
AALMOES
drie keer gaf ik geen aalmoes:1.Op de Kurfürstendamm
aan een vrouw met een kind
ze was van donker uiterlijk, Albanese, zigeunerin, of misschien gewoon vies
2. Een jong meisje drong zich op met een collectebus, kinder
kinder, kinder, ze sloeg
op een bliktrommeltje, gebocheld, groeit niet, volgens Grass
Kinder, herhaalde zij, voor kinderen die des kinds zijn, als een reclamekreet
een ei, met na opening een surprise, een onweerlegbaar bewijs van je dood
3. En dan stond er nog een knul bij een boekhandel met zijn uitgerekte
lege smoel
voed jezelf met wijsheid, raadde ik hem aan
Boeken zijn heel voedzaam, allen die boeken verslinden, zullen
aan de maaltijd des Heren worden genodigd
En ik gaf niet, aan geen een van hen gaf ik een aalmoes
Dus
ontwaakte het duistere in de mens in mij,
de vulgaire primitieveling, de mensaap,
het stuk vee, de halvegare, de moordenaar, leugenaar, dief,
de losbandige idioot stak zijn
kop op, vertrok zijn lelijke
mond, zette de stekels van zijn instincten overeind
ik trakteerde hem op de goedkoopste pizza met kaas en
salami, gewoon op straat, bij het gedril van een
pneumatische hamer – elk moment plaveit iemand
zijn weg naar de hel
drie keer gaf ik geen aalmoes, daarom
denk ik, dat mijn duistere
innerlijke afstotelijkheid
de allerduurste hoer heeft verdiend, die door
het hotelpersoneel en mijn
edele, lichte verstandige, barmhartige helft
ook maar geleverd kunnen worden
Berlijn, 09-06-2007
© 2009, Jan Sleumer en Arlette Schellenbach
Charity
three times I didn’t give charity:1. On a Kurfustendamm avenue
to a woman with a child
Dark birth, Albanian or gypsy or maybe just dirty
2. One girl thrusting herself with an alms box, kinder
kinder kinder, she hit
a small tin drum, Grass’s humpback dwarf voice
Kinder, she repeated, to children of the kinder type, an advertising slogan
an egg, which, upon opening, a surprise inside, inescapable evidence of your death
3. One more fellow stood by the bookstore with his empty skull extended
feed on wisdom, I advised him
Books are very nutritious, all who swallow books will
be invited to God’s table
And I did not give any one of them charity
And so
a dark person, vulgar primitive, man-monkey
animal, half-wit, murderer, liar, thief, debaucher
idiot awoke in me, raised
his head, coloured his un-pretty
mouth, with dishevelled instincts
I fed him the cheapest pizza with cheese and
salami, in the street, the hammering
of a pneumatic drill – every instant someone
lays the groundwork of their own hell
three times I didn’t give charity, which is why
in the evening, I think, he, dark
disgustingness inside me, deserving of
the most expensive whore, the kind that only
hotel personnel can provide and my
noble, light
wise, compassionate half
6 September 2007, Berlin
© 2009, Medeinė Tribinevičius
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère