Poem
Maud Vanhauwaert
Wij zijn oude mannen
Wij zijn oude mannen
Wij zijn oude mannen
‘Wij zijn oude mannenen we trekken ons terug
niet als jongens bij het vrijen
om te kijken naar het meisje
bang dat straks van een geslacht
een nageslacht afglijdt
niet als een schildpad
die al bij een tikje de kop opschrokt
of als verslagen soldaten
terug naar huis, zonder doelwit
nog steeds een kruis in het vizier
wij, oude mannen, trekken ons terug
in eenzaamheid. We zwijgen
kijken aandachtig hoe de wereld bolt
in de gordijnen’
Ze zegt dat ik het niet zo letterlijk over eenzaamheid moet hebben, dat ik beter een metafoor zoek en maar eens bij Eliot moet kijken, die heeft er voor dat thema nogal veel. Ik vraag haar of deze regel kan gelden als metafoor voor de eenzaamheid: ’s avonds doe ik een dier na en er is niemand om te raden. Ze denkt na en houdt haar hoofd schuin zoals altijd wanneer een gedachte nog niet helemaal rond is. Ze zegt dat ik het niet zo over mezelf moet hebben en zeker niet in poëzie. Dat ik alles zo persoonlijk neem. Later gingen we eens naar de champagnestreek. Ik moest overgeven in het hotel. Ze zei ‘ik zag zelden iemand die kotsen zo persoonlijk nam’.
From: Wij zijn evenwijdig
Publisher: Querido, Amsterdam
Publisher: Querido, Amsterdam
Poems
Poems of Maud Vanhauwaert
Close
Wij zijn oude mannen
‘Wij zijn oude mannenen we trekken ons terug
niet als jongens bij het vrijen
om te kijken naar het meisje
bang dat straks van een geslacht
een nageslacht afglijdt
niet als een schildpad
die al bij een tikje de kop opschrokt
of als verslagen soldaten
terug naar huis, zonder doelwit
nog steeds een kruis in het vizier
wij, oude mannen, trekken ons terug
in eenzaamheid. We zwijgen
kijken aandachtig hoe de wereld bolt
in de gordijnen’
Ze zegt dat ik het niet zo letterlijk over eenzaamheid moet hebben, dat ik beter een metafoor zoek en maar eens bij Eliot moet kijken, die heeft er voor dat thema nogal veel. Ik vraag haar of deze regel kan gelden als metafoor voor de eenzaamheid: ’s avonds doe ik een dier na en er is niemand om te raden. Ze denkt na en houdt haar hoofd schuin zoals altijd wanneer een gedachte nog niet helemaal rond is. Ze zegt dat ik het niet zo over mezelf moet hebben en zeker niet in poëzie. Dat ik alles zo persoonlijk neem. Later gingen we eens naar de champagnestreek. Ik moest overgeven in het hotel. Ze zei ‘ik zag zelden iemand die kotsen zo persoonlijk nam’.
From: Wij zijn evenwijdig
Wij zijn oude mannen
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère