Poetry International Poetry International
Poem

Medbh McGuckian

THE SITTING

DE ZITTING

Mijn halfzuster komt bij mij om geschilderd te worden:
ze poseert steels, als een brief die onder een deur
door wordt geschoven; ze maakt een tunnel met haar
handen op haar dofroze jurk. Toch is haar koperkleurig
hoofd zo helder als een net citroenen; ik schilder
het haar na haar alsof ze het niet had afgewezen
of die onsprankelende ogen niet had verzaakt
zoals blauw kan worden weggezeefd van het oppervlak
van een wolk, en ze trekt mijn levendige penseelvoering
in twijfel, de toets positief rood in de gekuste
mond die ik haar heb gegeven zoals de hand
van een vrouw gordijnen blijvend doet bloesemen
in een huis: ze noemt dat gewild, het falen
van de knoeierige regen om rechtstreeks
de berg in te trekken, ze heeft liever
mijn zeegezichten en wil niet meer voor me
zitten, iets half-geopends, zeldzamer
dan spoorwegen, een bezoedelde heiligendag.

THE SITTING

My half-sister comes to me to be painted:
She is posing furtively, like a letter being
Pushed under a door, making a tunnel with her
Hands over her dull-rose dress. Yet her coppery
Head is as bright as a net of lemons, I am
Painting it hair by hair as if she had not
Disowned it, of forsaken those unsparkling
Eyes as blue may be sifted from the surface
Of a cloud; and she questions my brisk
Brushwork, the note of positive red
In the kissed mouth I have given her
As a woman’s touch makes curtains blossom
Permanently in a house: she calls it
Wishfulness, the failure of the tampering rain
To go right into the mountain, she prefers
My sea-studies, and will not sit for me
Again, something half-opened, rarer
Than railroads, a soiled red-letter day.
Close

THE SITTING

My half-sister comes to me to be painted:
She is posing furtively, like a letter being
Pushed under a door, making a tunnel with her
Hands over her dull-rose dress. Yet her coppery
Head is as bright as a net of lemons, I am
Painting it hair by hair as if she had not
Disowned it, of forsaken those unsparkling
Eyes as blue may be sifted from the surface
Of a cloud; and she questions my brisk
Brushwork, the note of positive red
In the kissed mouth I have given her
As a woman’s touch makes curtains blossom
Permanently in a house: she calls it
Wishfulness, the failure of the tampering rain
To go right into the mountain, she prefers
My sea-studies, and will not sit for me
Again, something half-opened, rarer
Than railroads, a soiled red-letter day.

THE SITTING

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère