Poem
Kofi Awoonor
A DEATH FORETOLD
EEN VOORSPELDE DOOD
Soms komen de pijn en de zorgen terugvooral 's nachts
Morgen zal telkens weer treuren
over de herinnering aan een voorspelde dood.
Morgen zal ik weer treuren
op het erf een bloem plukken
luisteren naar de vogels in de boom.
Ik treur morgen weer
over een pijn die doorgroeit
een pijn een vriend van mijn eenzaamheid
in een bed uit eigen wil lang verlaten;
Ik treur weer over deze treurnis
onheuglijk voor
deze pijn
deze last waaronder ik kronkel en treur
Gisteren kon ik niet naar buiten
voor mijn verplichte wandeling,
in plaats daarvan gebruikte ik het uur
om de weggetjes, de bomen op te roepen
de vogels, de enkele grommende hond
de bruine schapen op een omheind veld
de dwerg mangoboom zwaar van vruchten
de martiale palmen hoog en recht
de schildwachtsparren zwaaiend
in een afgelegen veld.
Ik geloof in de mogelijkheid van vrijheid
in de komst van de bijen als het zomert
in zachte winters en woedende orkanen;
Ik geloof in de komst van Amerikaanse tornado's
voordat ik op jacht ga
op dat eiland van mijn jeugd
waar ik de opwindende geur rook
van het wilde parelhoen
en haar hoorde klokken voor haar kind
in het eerste licht van de aprildag.
Ik geloof in hoop en de toekomst
van hoop, in overwinning voor de dood
collectief, onverbiddelijk, onvermijdelijk;
in de duurzame verwachting van liefde
al is het bed leeg,
in het geluk van het kind
al is het maal karig.
Ik geloof in het licht en de dag
achter het graf ver van de eenzaamheid
van de baarmoeder en de mystieke macht
in het rijpen van vruchten
de gestreepte zalmen de dwarse krab;
ik geloof in de mens en de goden
in de geest en de stof,
in de dood en de wederopstanding
in het beloofde feest en de ontkenning
in onze helden en de natie
in de wijsheid van het volk
de zekerheid van de overwinning
de geldigheid van de strijd.
Achter de velden en de roep
van de jeugd, achter de sparren
en de knoestige mango's
geurend naar kindertijd en ongeborenheid,
word ik getart door een spookachtig
geschubt visioen,
dat log over een muur kruipt
onder een verschrikkelijk gebrul.
Zijn naam is strijd.
Hij is mijn kameraad en mijn broeder
vertrouwd, gekwetst, ongeduldig
en duurzaam.
Ik zal morgen niet weer treuren.
Ik zal niet meer treuren.
© Vertaling: 1991, Bob den Uyl
A DEATH FORETOLD
Sometimes, the pain and the sorrow returnparticularly at night.
I will grieve again and again tomorrow
for the memory of a death foretold.
I grieve again tomorrow
cull a flower across the yard
listen to the birds in the tree.
I grieve again tomorrow
for a pain that grows on
a pain a friend of my solitude
in a bed long emptied by choice;
I grieve again this grievance
immemorial for
this pain
this load under which I wreathe and grieve
Yesterday I could not go
for my obligatory walk,
instead I used the hour
to recall the lanes, the trees
the birds, the occasional snarling dog
the brown sheep in a penned field
the dwarf mango tree heavy with fruit
the martian palms tall and erect
the sentry-pines swaying
in a distant field.
I believe in the possibility of freedom
in the coming of the bees in summer
in mild winters and furious hurricanes;
I believe in the arrival of American tornadoes
before I go to hunt
on that island of youth
where I smelt the heady smell
of the wild guinea fowl
and heard her chuckle for her child
in the opening light of an April day.
I believe in hope and the future
of hope, in victory before death
collective, inexorable, obligatory;
in the enduring prospect of love
though the bed is empty,
in the child's happiness
though the meal is meagre.
I believe in light and day
beyond the tomb far from the solitude
of the womb, and the mystical might,
in the coming of fruits
the striped salmon and the crooked crab;
I believe in men and the gods
in the spirit and the substance,
in death and the reawakening
in the promised festival and denial
in our heroes and the nation
in the wisdom of the people
the certainty of victory
the validity of struggle.
Beyond the fields and the shout
of the youth, beyond the pine trees
and the gnarled mangoes
redolent of childhood and prenativity,
I am affronted by a vision
apparitional, scaly
lumbering over a wall
raising a collosal bellow.
His name is struggle.
He is may comrade and my brother
intimate, hurt, urgent
and enduring.
I will not grieve again tomorrow.
I will not grieve again
© 1991, Kofi Awoonor
Poems
Poems of Kofi Awoonor
Close
A DEATH FORETOLD
Sometimes, the pain and the sorrow returnparticularly at night.
I will grieve again and again tomorrow
for the memory of a death foretold.
I grieve again tomorrow
cull a flower across the yard
listen to the birds in the tree.
I grieve again tomorrow
for a pain that grows on
a pain a friend of my solitude
in a bed long emptied by choice;
I grieve again this grievance
immemorial for
this pain
this load under which I wreathe and grieve
Yesterday I could not go
for my obligatory walk,
instead I used the hour
to recall the lanes, the trees
the birds, the occasional snarling dog
the brown sheep in a penned field
the dwarf mango tree heavy with fruit
the martian palms tall and erect
the sentry-pines swaying
in a distant field.
I believe in the possibility of freedom
in the coming of the bees in summer
in mild winters and furious hurricanes;
I believe in the arrival of American tornadoes
before I go to hunt
on that island of youth
where I smelt the heady smell
of the wild guinea fowl
and heard her chuckle for her child
in the opening light of an April day.
I believe in hope and the future
of hope, in victory before death
collective, inexorable, obligatory;
in the enduring prospect of love
though the bed is empty,
in the child's happiness
though the meal is meagre.
I believe in light and day
beyond the tomb far from the solitude
of the womb, and the mystical might,
in the coming of fruits
the striped salmon and the crooked crab;
I believe in men and the gods
in the spirit and the substance,
in death and the reawakening
in the promised festival and denial
in our heroes and the nation
in the wisdom of the people
the certainty of victory
the validity of struggle.
Beyond the fields and the shout
of the youth, beyond the pine trees
and the gnarled mangoes
redolent of childhood and prenativity,
I am affronted by a vision
apparitional, scaly
lumbering over a wall
raising a collosal bellow.
His name is struggle.
He is may comrade and my brother
intimate, hurt, urgent
and enduring.
I will not grieve again tomorrow.
I will not grieve again
A DEATH FORETOLD
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère