Poetry International Poetry International
Poem

Robert Hass

THE BEGINNING OF SEPTEMBER

HET BEGIN VAN SEPTEMBER

I
Het kind kijkt in de spiegel.
Zijn hoofd knikt naar een kant, zijn schouders zakken.
Het oefent droefenis.

II
Hij dacht niet dat zij zou moeten
en zij dacht dat ze moest.

III
In de zomer
perziken met de kleur van zonsopgang

In de herfst
pruimen met de kleur van schemering

IV
Ieder ding beweegt op zijn eigen manier
in de wind. Bamboe trilt,
de pruimenboom wuift, en de Japanse mispel
wordt geschud.

V
Overal schuilen de gevaren. Hulpwerkwoorden, visgraten, een kleine onachtzaamheid. Niemand houdt echt van de geur van geraniums, noch de vrouw die droomt van zonlicht en altijd te laat op haar werk komt, noch de man die in andere omstandigheden gelukkig zou zijn. Woorden zijn abstract, maar woorden zijn abstractis een dans, autobotsing, hartsverrukking. Het is het patroon dat domme honger oplegt aan de wereld. Er wordt niets afgehakt op warme ochtenden wanneer de herten aan bloemhoofdjes knabbelen in een gesuizel van laurierblad. Ergens in de zomerse schemering klinkt het gerucht van kinderen die de tafel dekken. Dat is meesterschap: lepel, mes, gevouwen servet, vork; drinkglazen rondom. De plaats voor het bord is geheel aan de verbeelding overgelaten. Moeder zit hier en vader zit daar en dit is jouw plaats en dit de mijne. Een goed verhaal eist je op als honger naar seks, maar het tempo ligt lager. En er zijn altijd meloenen.

VI
kleine moeder
kleine libel-snelle zomerochtenden
dit is een gebed
dit is het lichaam gekleed in zijn eigen warmte
bij de wisseling van seizoenen

VII
Er zijn niet altijd meloenen
Er zijn altijd verhalen

VIII
Chester trof een dozijn exemplaren van zijn eerste roman aan in een tweedehands boekwinkel en nam ze mee naar de kassa. De eigenaar zei: ‘Je kunt ze niet allemaal krijgen’, dus Chester hield er vijf. De eigenaar zei: ‘Dat wordt dan honderdentwaalf dollar.’ Chester zei: ‘Wat?’ Waarop de man zei: ‘Het zijn eerste drukken, maat, twintig piek per stuk.’ En dus zei Chester: ‘Waarom vraag je dan honderdentwaalf dollar van mij?’ De kerel zei: ‘Er zijn er drie gesigneerd.’ Chester zei: ‘Kijk, ik heb dit boek geschreven.’ Waarop die kerel zei: ‘Nou goed, honderd dan. Ik zal je niet laten betalen voor de handtekeningen.’

IX
De binnenkanten van perziken
tonen de kleur van zonsopgang

De buitenkanten van pruimen
tonen de kleur van schemering

X
Hier zijn wat dingen om voor te bidden in San Francisco: de baai, de berg, de godin van de stad; gedenken, vergeten, plotselinge vreugde, verlies; dageraad en avondval; zout, de schutsgoden van Chinese, Japanse, Russische, Baskische, Franse, Italiaanse en Mexicaanse kookkunst; de eenzaamheid van koffiehuizen en museums; de manen van maagd, moeder en weduwe; heuveligheid, uitzichten; John McLaren; Sint Franciscus; de Moeder van Smarten; het ritme van onverschillig welk leven dat drie generaties ongeschonden omspant; wijn, in het bijzonder zinfandel omdat die Hongaarse wijnloot voor het eerst een inheemse wijn gaf die niet harsig en vol suikers was; de zuurdesemmoeder, echte gist en oorsprong; alle vissen en vissers bij het keren van het tij; het keren van het getij; zeegras, oudste bewoner; mist; zeemeeuwen; Joseph Worcester; pruimenbloesems; warme dagen in januari . . .

XI
Zij dacht dat het een goed idee was.
Hij had zijn twijfels.

XII
rijpe bramen

XIII
Zij zei: berust, berust
en hij zei: doorboord hart
Zij zei: zonlicht, cipres
hij zei: idiote kinderen
die bladderende verf met arsenicum peuzelen
zij zei: een plasje zaad
doorzichtig op mijn buik
hij zei misschien hij zei
misschien

XIV
de gezegden van mijn grootmoeder:
ze zijn het soort mensen
dat bramen aan de struik laat rotten

XV
Het kind nadert vliegensvlug de spiegel
staat dan stil
en kijkt zichzelf
ernstig aan.

XVI
De zomer geeft het dus op –
van wit naar strokleurig
van duifgrijs naar leiblauw
        geflonker
beetje regen
beetje licht op het water

THE BEGINNING OF SEPTEMBER

I
The child is looking in the mirror.
His head falls to one side, his shoulders slump.
He is practicing sadness.

II
He didn’t think she ought to
and she thought she should.

III
In the summer
peaches the color of sunrise

In the fall
plums the color of dusk

IV
Each thing moves its own way
in the wind. Bamboo flickers,
the plum tree waves, and the loquat
is shaken.

V
The dangers are everywhere. Auxiliary verbs, fishbones, a fine carelessness. No one really likes the odor of geraniums, not the woman who dreams of sunlight and is always late for work nor the man who would be happy in altered circumstances. Words are abstract, but words are abstract is a dance, car crash, heart’s delight. It’s the design dumb hunger has upon the world. Nothing is severed on hot mornings when the deer nibble flower heads in a simmer of bay leaves. Somewhere in the summer dusk is the sound of children setting the table. That is mastery: spoon, knife, folded napkin, fork; glasses all around. The place for the plate is wholly imagined. Mother sits here and Father sits there and this is your place and this is mine. A good story compels you like sexual hunger but the pace is more leisurely. And there are always melons.

VI
little mother
little dragonfly quickness of summer mornings
this is a prayer
this is the body dressed in its own warmth
at the change of seasons

VII
There are not always melons
There are always stories

VIII
Chester found a dozen copies of his first novel in a used bookstore and took them to the counter. The owner said, “You can’t have them all,” so Chester kept five. The owner said, “That’ll be a hundred and twelve dollars.” Chester said, “What?” and the guy said, “They’re first editions, Mac, twenty bucks apiece.” And so Chester said, “Why are you charging me a hundred and twelve dollars?” The guy said, “Three of them are autographed.” Chester said, “Look, I wrote this book.” The guy said, “All right, a hundred. I won’t charge you for the autographs.”

IX
The insides of peaches
are the color of sunrise

The outsides of plums
are the color of dusk

X
Here are some things to pray to in San Francisco: the bay, the mountain, the goddess of the city; remembering, forgetting, sudden pleasure, loss; sunrise and sunset; salt; the tutelary gods of Chinese, Japanese, Russian, Basque, French, Italian, and Mexican cooking; the solitude of coffeehouses and museums; the virgin, mother, and widow moons; hilliness, vistas; John McLaren; Saint Francis; the Mother of Sorrows; the rhythm of any life still whole through three generations; wine, especially zinfandel because from that Hungarian vine-slip came first a native wine not resinous and sugar-heavy; the sourdough mother, yeast and beginning; all fish and fisherman at the turning of the tide; the turning of the tide; eelgrass, oldest inhabitant; fog; seagulls; Joseph Worcester; plum blossoms; warm days in January . . .

XI
She thought it was a good idea.
He had his doubts.

XII
ripe blackberries

XIII
She said: reside, reside
and he said, gored heart
She said: sunlight, cypress
he said, idiot children
nibbling arsenic in flaking paint
she said: a small pool of semen
translucent on my belly
he said maybe he said
maybe

XIV
the sayings of my grandmother:
they’re the kind of people
who let blackberries rot on the vine

XV
The child approaches the mirror very fast
then stops
and watches himself
gravely.

XVI
So summer gives over –
white to the color of straw
dove gray to slate blue
         burnishings
a little rain
a little light on the water
Close

THE BEGINNING OF SEPTEMBER

I
The child is looking in the mirror.
His head falls to one side, his shoulders slump.
He is practicing sadness.

II
He didn’t think she ought to
and she thought she should.

III
In the summer
peaches the color of sunrise

In the fall
plums the color of dusk

IV
Each thing moves its own way
in the wind. Bamboo flickers,
the plum tree waves, and the loquat
is shaken.

V
The dangers are everywhere. Auxiliary verbs, fishbones, a fine carelessness. No one really likes the odor of geraniums, not the woman who dreams of sunlight and is always late for work nor the man who would be happy in altered circumstances. Words are abstract, but words are abstract is a dance, car crash, heart’s delight. It’s the design dumb hunger has upon the world. Nothing is severed on hot mornings when the deer nibble flower heads in a simmer of bay leaves. Somewhere in the summer dusk is the sound of children setting the table. That is mastery: spoon, knife, folded napkin, fork; glasses all around. The place for the plate is wholly imagined. Mother sits here and Father sits there and this is your place and this is mine. A good story compels you like sexual hunger but the pace is more leisurely. And there are always melons.

VI
little mother
little dragonfly quickness of summer mornings
this is a prayer
this is the body dressed in its own warmth
at the change of seasons

VII
There are not always melons
There are always stories

VIII
Chester found a dozen copies of his first novel in a used bookstore and took them to the counter. The owner said, “You can’t have them all,” so Chester kept five. The owner said, “That’ll be a hundred and twelve dollars.” Chester said, “What?” and the guy said, “They’re first editions, Mac, twenty bucks apiece.” And so Chester said, “Why are you charging me a hundred and twelve dollars?” The guy said, “Three of them are autographed.” Chester said, “Look, I wrote this book.” The guy said, “All right, a hundred. I won’t charge you for the autographs.”

IX
The insides of peaches
are the color of sunrise

The outsides of plums
are the color of dusk

X
Here are some things to pray to in San Francisco: the bay, the mountain, the goddess of the city; remembering, forgetting, sudden pleasure, loss; sunrise and sunset; salt; the tutelary gods of Chinese, Japanese, Russian, Basque, French, Italian, and Mexican cooking; the solitude of coffeehouses and museums; the virgin, mother, and widow moons; hilliness, vistas; John McLaren; Saint Francis; the Mother of Sorrows; the rhythm of any life still whole through three generations; wine, especially zinfandel because from that Hungarian vine-slip came first a native wine not resinous and sugar-heavy; the sourdough mother, yeast and beginning; all fish and fisherman at the turning of the tide; the turning of the tide; eelgrass, oldest inhabitant; fog; seagulls; Joseph Worcester; plum blossoms; warm days in January . . .

XI
She thought it was a good idea.
He had his doubts.

XII
ripe blackberries

XIII
She said: reside, reside
and he said, gored heart
She said: sunlight, cypress
he said, idiot children
nibbling arsenic in flaking paint
she said: a small pool of semen
translucent on my belly
he said maybe he said
maybe

XIV
the sayings of my grandmother:
they’re the kind of people
who let blackberries rot on the vine

XV
The child approaches the mirror very fast
then stops
and watches himself
gravely.

XVI
So summer gives over –
white to the color of straw
dove gray to slate blue
         burnishings
a little rain
a little light on the water

THE BEGINNING OF SEPTEMBER

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère