Poetry International Poetry International
Poem

Carlos López Degregori

WOUND OF YOUR WOUND

(december 14)

I’ve birthed a goddess or a god. It came from my eyes or my mouth, I’m not sure which, but there it was when I awoke, like an enormous vivid wound of love or like a flame.

It started to extend its hands, to test its pulse in a strange music, to try its brand-new words and steps. In one instant it stared at me and was a god, and in the next it faded in a smile of smoke and was a goddess.



***


(december 15)

and now i’ll have to choose:

(will i let you grow?
will i take you to graze
       like a lamb on the highest mountains?
will i forsake you in a basket
             or in a forest with the wolves and ravens?
will i push you from the precipice?
will i cast your lips in a strange language?
will i sew your love to my feet
                like a shadow?
and what will i name you
                 so that i will know you
                 when many years have passed
                 and you return
                 like a lack
                 or a destiny fulfilled
                 to find me?



***


(march 15)

A lamb returned with flames instead of fleece and came to lick my legs, to graze from my hands and eyes.

It bleated grimly and I answered. It laughed with its charred teeth. It curled beside me like a sack of love.



***





(april 3)

In April I bought pencils and a notebook in order to teach it the alphabet. A god or goddess needs to know the mystery of letters and write its miracles and parables for posterity.

We traced the A a hundred times, muffling the voice.
The furious, electric E, fallen in ecstasy, its arms
outstretched against the ground.
The I is fierce.
The O inhaling in an oxygen chamber
or a steel lung.
The hard unsleeping U.

And we repeated them with perfect pitch and cadence, suspecting that for every letter there was another hidden like a shadow or a spine, and that with only these would we be free to speak our names.




***

(june 2)

One day you’re here. Another day you’re gone.

One night I sleep beside you in my bedroom and awake on a cobbled street, teeming with cats, in Prague. But I have never been to Prague. But I have never seen you sleep or walk along the threads of dreams.

One day you believe or you disbelieve. One day you fear me or I fear you, a single fear in unison. One day you know. Another day you don’t.

You are a lamb in the morning. A dove in the afternoon. At night, a blind asbestos animal that likes to go unseen, digs corridors in the walls. I listen hard to hear you and I don’t hear you. Or I do. I hear you like a tooth: or like a star: like a well: like a heartbeat.



***


(june 19)

You yawn and a moon slips out of your mouth.

You walk and roses sprout from your steps.

You sit at the table and ask for hosts to eat. I knot a napkin at your neck and serve them on a pure white plate with fork and knife.



***





(june 20, nighttime)

Each day you look more like a flaming tongue. I see you leap from one place to the next, search for yourself in mirrors or in the blessed image of the wall. I listen to you speak to yourself with sweet and inadmissible words.

I strike a match and you walk, following it, as if it were a lighthouse. I’m going to be your Love, you tell it or you tell me. I’m going to be your Virtue.

I strike another match. I take damp cloths and close the windows, the blade of the door, open the gas. I lie down in a corner; you keep walking. You take my pen and write this poem.



***



(june 21)

The next morning it wasn’t there. Perhaps it fell ill from the light and fled, or lost its body and its air, little by little, until it disappeared.

I WILL BE A WOUND OF YOUR WOUND

it had written on the wall.

 

WOND VAN JOUW WOND

(14 december)
 
Ik heb een godin of een god het licht geschonken. Ik weet niet of het wezen uit mijn ogen of uit mijn mond kwam, maar toen ik wakker werd was het er, als een reusachtige, levende liefdeswond of een vlam.
 
Het begon zijn handen uit te strekken, zijn ritmegevoel te beproeven in een vreemde muziek, het probeerde zijn eerste stappen en woorden. Even keek het me strak aan en het was een god en het volgende moment verdween het in een rookglimlach en toen was het een godin.



                                                                        ***



(15 december)

Nu moet ik een beslissing nemen:
            (zal ik je laten opgroeien?
            zal ik je meenemen naar de hoge bergen
om je te laten grazen als een lam?
            zal ik je achterlaten in een mand
                        of in een bos bij de wolven en de raven?
            zal ik je van de rotsen gooien?
            zal ik je lippen vormen in een vreemde taal?
            zal ik je liefde aan mijn voeten naaien
                        als een schaduw?
            en welke naam zal ik je geven
                        om je te kunnen herkennen
                        als er vele jaren verstrijken
                        en jij terugkeert
                        als een fout
                        of een volbrachte bestemming
                        om mij te zoeken?
 


                                                                       ***
 


(15 maart)

Een lam kwam terug met vlammen in plaats van een vacht en het likte mijn benen en graasde aan mijn handen en ogen.
 
Het blaatte gruwelijk en ik gaf antwoord. Het lachte met zijn tanden als krijtjes. Het ging opgerold naast mij liggen als een pakje liefde.
 


                                                                       ***


(3 april)

In april kocht ik potloden en schriften om hem het alfabet te leren. Een godin of god moet het mysterie van de letters kennen en hun wonderen en parabels opschrijven voor het nageslacht.
 
Honderd maal schreven we de A met geknevelde stem.
De elektrische E razend in extase op de grond de armen gespreid als aan een kruis.                                             
Grimmig de I.
De O ademhalend in een zuurstofkamer
of een ijzeren long.
De U slapeloos en hard.
 
We repeteerden ze met perfecte intonatie, we hadden het gevoel dat achter elke letter nog een letter verstopt zat als een schaduw of een rug, en dat alleen met die erbij onze naam zouden we kunnen uitspreken.
 


                                                                       ***



(2 juni)

De ene dag ben je er. De andere dag ben je er niet meer.
 
Op een nacht slaap ik met jou in mijn kamer en word ik wakker in een straat vol katten in Praag. Maar ik ben nooit in Praag geweest. Maar ik heb je nooit zien slapen of je over de draden van de droom zien lopen.
 
De ene dag groei je of krimp je. De ene dag ben je bang voor mij of ik voor jou in een eenstemmige angst. De ene dag weet je het. De andere dag weet je het niet.
 
’s Ochtends ben je een lam. ’s Middags een duif. ’s Avonds een blind dier van asbest dat zich niet vertoont en gangen uitholt in de muren. Ik open mijn oren om jou te horen maar ik hoor je niet. Of wel. Ik hoor je als een tand: als een ster: als een put: als een hartslag.
 


                                                                       ***



(19 juni)

Je gaapt en er komt een maan uit je mond.
 
Je loopt en er ontspruiten rozen uit je stappen.
 
Je gaat aan tafel zitten en bestelt hosties. Ik bind een servet om je nek en zet ze voor je neer op een wit bord met vork en mes.
 


                                                                       ***



(20 juni,’s avonds)

Elke dag lijk je meer op een brandende tong. Ik zie je heen en weer springen, jezelf zoeken in de spiegels of in het heiligenbeeld aan de muur. Ik hoor je tegen jezelf praten met lieve, ontoelaatbare woordjes.
 
Ik strijk een lucifer af en jij loopt achter de vlam aan alsof het een vuurtoren was. Ik zal jouw Amor zijn, zeg je tegen hem of tegen mij. Ik zal jouw Virtus zijn.
 
Ik strijk nog een lucifer af. Met vochtige lappen sluit ik de ramen en de kier onder de deur hermetisch af en zet de gaskraan open. Ik ga in een hoek liggen terwijl jij blijft lopen. Je pakt mijn potlood en schrijft dit gedicht.
 


                                                                       ***



(21 juni)

De volgende ochtend was hij er niet meer. Misschien werd hij ziek van het licht en is hij vertrokken of raakte hij langzaam zijn lichaam en zijn lucht kwijt totdat hij helemaal was verdwenen.

                                               IK ZAL DE WOND VAN JOUW WOND ZIJN

had hij op de muur geschreven.

HERIDA DE TU HERIDA

(diciembre 14)

He alumbrado una diosa o un dios. No sé si salió de mis ojos o mi boca, pero cuando desperté estaba allí como una herida enorme de amor viva o una flama.

Empezó a extender sus manos, a probar su pulso en una extraña música, a intentar sus primeros pasos y palabras. Y un instante me miraba fijamente y era un dios, y otro instante se desvanecía en una sonrisa de humo y era una diosa.



***


(diciembre 15)

Ahora tendré que decidir:

(¿dejaré que crezcas?
¿te llevaré a pacer como un cordero
        por las más altas montañas?
¿te abandonaré en una cesta
                    o en un bosque entre lobos y cuervos?
¿te despeñaré?
¿moldearé tus labios en un idioma extraño?
¿coseré tu amor a mis pies
             como una sombra?
¿y qué nombre te pondré
          para reconocerte
          cuando pasen muchos años
          y vuelvas
         como una falta
         o un destino cumplido
         a buscarme?



***


(marzo 15)

Se volvió un cordero con flamas en lugar de vellones y venía a lamer mis piernas, a pacer en mis manos y mis ojos.

Balaba mortal y yo le contestaba. Reía con sus dientes de tizones. Se enroscaba a mi lado como un bulto de amor.



***





(abril 3)

En abril compré lápices y cuadernos para enseñarle el alfabeto. Una diosa o dios tiene que conocer el misterio de las letras y escribir sus milagros y parábolas para la posteridad.

Trazábamos la A cien veces amordazando la voz.
La E eléctrica y rabiosa, caída en éxtasis con los brazos
             abiertos en cruz sobre el suelo.
Torva la I.
La O respirando en una cámara de oxígeno
o en un pulmón de acero.
La U insomne, dura.

Y las repetíamos con la perfecta inflexión, presintiendo que para cada letra hay otra oculta como una sombra o una espalda, y que sólo con ellas podemos decir nuestros nombres.



***

(junio 2)

Un día estás. Otro día ya no estás.

Una noche duermo contigo en mi habitación y despierto en una calle empedrada, llena de gatos, en Praga. Pero yo nunca he estado en Praga. Pero yo nunca te he visto dormir ni caminar por los hilos del sueño.

Un día crees o descrees. Un día me temes o te temo en un solo miedo al unísono. Un día sabes. Otro día no sabes.

De mañana eres un cordero. De tarde una paloma. De noche un ciego animal de amianto que no se deja ver y escarba galerías en las paredes. Abro mi oído para escucharte y no te escucho. O sí. Te escucho como un diente: como una estrella: como un pozo: como un latido.



***


(junio 19)

Bostezas y sale una luna de tu boca.

Caminas y brotan rosas de tus pasos.

Te sientas a la mesa y pides hostias de comer. Yo te anudo una servilleta al cuello y te las sirvo en un blanco plato con tenedor y cuchillo.



***





(junio 20, por la noche)

Cada día te pareces más a una lengua encendida. Te veo saltar de un lado para otro, buscarte en los espejos o en la santa imagen de la pared. Te escucho hablarte con dulces e inadmisibles palabras.

Enciendo un fósforo y caminas siguiéndolo como si se tratara de un faro. Voy a ser tu Amor, le dices o me dices. Voy a ser tu Virtud.

Enciendo otro fósforo. Clausuro con trapos húmedos las ventanas, el filo de la puerta y abro la llave de gas. Me tiendo en un rincón mientras tú sigues caminando. Tomas mi lapicero y escribes este poema.



***



(junio 21)

Al día siguiente ya no estaba. Tal vez enfermó de luz y se marchó o fue perdiendo su cuerpo y su aire hasta desaparecer.

SERÉ HERIDA DE TU HERIDA

había escrito en la pared.

 

Close

WOUND OF YOUR WOUND

(december 14)

I’ve birthed a goddess or a god. It came from my eyes or my mouth, I’m not sure which, but there it was when I awoke, like an enormous vivid wound of love or like a flame.

It started to extend its hands, to test its pulse in a strange music, to try its brand-new words and steps. In one instant it stared at me and was a god, and in the next it faded in a smile of smoke and was a goddess.



***


(december 15)

and now i’ll have to choose:

(will i let you grow?
will i take you to graze
       like a lamb on the highest mountains?
will i forsake you in a basket
             or in a forest with the wolves and ravens?
will i push you from the precipice?
will i cast your lips in a strange language?
will i sew your love to my feet
                like a shadow?
and what will i name you
                 so that i will know you
                 when many years have passed
                 and you return
                 like a lack
                 or a destiny fulfilled
                 to find me?



***


(march 15)

A lamb returned with flames instead of fleece and came to lick my legs, to graze from my hands and eyes.

It bleated grimly and I answered. It laughed with its charred teeth. It curled beside me like a sack of love.



***





(april 3)

In April I bought pencils and a notebook in order to teach it the alphabet. A god or goddess needs to know the mystery of letters and write its miracles and parables for posterity.

We traced the A a hundred times, muffling the voice.
The furious, electric E, fallen in ecstasy, its arms
outstretched against the ground.
The I is fierce.
The O inhaling in an oxygen chamber
or a steel lung.
The hard unsleeping U.

And we repeated them with perfect pitch and cadence, suspecting that for every letter there was another hidden like a shadow or a spine, and that with only these would we be free to speak our names.




***

(june 2)

One day you’re here. Another day you’re gone.

One night I sleep beside you in my bedroom and awake on a cobbled street, teeming with cats, in Prague. But I have never been to Prague. But I have never seen you sleep or walk along the threads of dreams.

One day you believe or you disbelieve. One day you fear me or I fear you, a single fear in unison. One day you know. Another day you don’t.

You are a lamb in the morning. A dove in the afternoon. At night, a blind asbestos animal that likes to go unseen, digs corridors in the walls. I listen hard to hear you and I don’t hear you. Or I do. I hear you like a tooth: or like a star: like a well: like a heartbeat.



***


(june 19)

You yawn and a moon slips out of your mouth.

You walk and roses sprout from your steps.

You sit at the table and ask for hosts to eat. I knot a napkin at your neck and serve them on a pure white plate with fork and knife.



***





(june 20, nighttime)

Each day you look more like a flaming tongue. I see you leap from one place to the next, search for yourself in mirrors or in the blessed image of the wall. I listen to you speak to yourself with sweet and inadmissible words.

I strike a match and you walk, following it, as if it were a lighthouse. I’m going to be your Love, you tell it or you tell me. I’m going to be your Virtue.

I strike another match. I take damp cloths and close the windows, the blade of the door, open the gas. I lie down in a corner; you keep walking. You take my pen and write this poem.



***



(june 21)

The next morning it wasn’t there. Perhaps it fell ill from the light and fled, or lost its body and its air, little by little, until it disappeared.

I WILL BE A WOUND OF YOUR WOUND

it had written on the wall.

 

WOUND OF YOUR WOUND

(december 14)

I’ve birthed a goddess or a god. It came from my eyes or my mouth, I’m not sure which, but there it was when I awoke, like an enormous vivid wound of love or like a flame.

It started to extend its hands, to test its pulse in a strange music, to try its brand-new words and steps. In one instant it stared at me and was a god, and in the next it faded in a smile of smoke and was a goddess.



***


(december 15)

and now i’ll have to choose:

(will i let you grow?
will i take you to graze
       like a lamb on the highest mountains?
will i forsake you in a basket
             or in a forest with the wolves and ravens?
will i push you from the precipice?
will i cast your lips in a strange language?
will i sew your love to my feet
                like a shadow?
and what will i name you
                 so that i will know you
                 when many years have passed
                 and you return
                 like a lack
                 or a destiny fulfilled
                 to find me?



***


(march 15)

A lamb returned with flames instead of fleece and came to lick my legs, to graze from my hands and eyes.

It bleated grimly and I answered. It laughed with its charred teeth. It curled beside me like a sack of love.



***





(april 3)

In April I bought pencils and a notebook in order to teach it the alphabet. A god or goddess needs to know the mystery of letters and write its miracles and parables for posterity.

We traced the A a hundred times, muffling the voice.
The furious, electric E, fallen in ecstasy, its arms
outstretched against the ground.
The I is fierce.
The O inhaling in an oxygen chamber
or a steel lung.
The hard unsleeping U.

And we repeated them with perfect pitch and cadence, suspecting that for every letter there was another hidden like a shadow or a spine, and that with only these would we be free to speak our names.




***

(june 2)

One day you’re here. Another day you’re gone.

One night I sleep beside you in my bedroom and awake on a cobbled street, teeming with cats, in Prague. But I have never been to Prague. But I have never seen you sleep or walk along the threads of dreams.

One day you believe or you disbelieve. One day you fear me or I fear you, a single fear in unison. One day you know. Another day you don’t.

You are a lamb in the morning. A dove in the afternoon. At night, a blind asbestos animal that likes to go unseen, digs corridors in the walls. I listen hard to hear you and I don’t hear you. Or I do. I hear you like a tooth: or like a star: like a well: like a heartbeat.



***


(june 19)

You yawn and a moon slips out of your mouth.

You walk and roses sprout from your steps.

You sit at the table and ask for hosts to eat. I knot a napkin at your neck and serve them on a pure white plate with fork and knife.



***





(june 20, nighttime)

Each day you look more like a flaming tongue. I see you leap from one place to the next, search for yourself in mirrors or in the blessed image of the wall. I listen to you speak to yourself with sweet and inadmissible words.

I strike a match and you walk, following it, as if it were a lighthouse. I’m going to be your Love, you tell it or you tell me. I’m going to be your Virtue.

I strike another match. I take damp cloths and close the windows, the blade of the door, open the gas. I lie down in a corner; you keep walking. You take my pen and write this poem.



***



(june 21)

The next morning it wasn’t there. Perhaps it fell ill from the light and fled, or lost its body and its air, little by little, until it disappeared.

I WILL BE A WOUND OF YOUR WOUND

it had written on the wall.

 

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère