Erik Solvanger
Erik Solvanger
Erik Solvanger (1976) wilde vroeger reizen, dichten en dokter zijn. Zijn kinderdromen zijn in vervulling gegaan: hij is dichter, dokter en hij is boer. Hij werkte als arts in Ethiopië, Kenia en Tanzania. Toen hij terugkeerde, specialiseerde hij zich in Amsterdam tot psychiater. Sinds enkele jaren combineert hij zijn werk in het ziekenhuis met het leven op de boerderij. Deze achtergrond drukt ongetwijfeld een stempel op zijn poëzie. Hij schrijft vanuit een fascinatie voor de degradatie en ontmenselijking van de mens onder inhumane omstandigheden en bij chronische tekortkomingen. Over zijn werk als psychiater zegt Solvanger: ‘Door ons vak word je geconfronteerd met mensen die lijden. Om dit vol te houden, moet je ervoor zorgen dat je openstaat voor kunst, voor de mens en zijn expressie.’ In zijn gedichten vindt hij een uitlaatklep voor de indrukken die hij dagelijks opdoet en de situaties die hij waarneemt in het ziekenhuis en op de boerderij.
Hij publiceerde de dichtbundels Waarom het leven in een witte jas sneller gaat (2023), Het hoofd onder de arm (2013), Slijp het sternum (2008, nominatie J.C. Bloem-prijs) en Eenvoudig schedellichten (2004). Hij publiceerde in meerdere bloemlezingen en literaire tijdschriften, waaronder Poëziekrant en Het Liegend Konijn.
De aantasting van het lichaam en de geest vormt een voornaam thema in het werk van Solvanger, de vervreemding, de ‘verdierlijking’ of ‘mechanisering’ van de mens. Dit is met name in de bundels Het hoofd onder de arm (2013) en Slijp het sternum (2008) sterk aanwezig. Solvanger toont de lezer een wereld waarin de grenzen tussen leven en dood, waanzin en verval genadeloos worden opgerekt. De gedichten kennen vaak een absurdistische, surreële of burleske toon. In zijn haast ‘on-Nederlandse’ eigenzinnige poëzie zijn het mythische en bizarre innig met het aardse en lichamelijke verstrengeld.
In zijn vierde bundel, Waarom het leven in een witte jas sneller gaat (2023), neemt Erik Solvanger de lezer mee in een verassend actuele wereld. Een zoon neemt na een lange tocht afscheid van zijn vader, mensen in bootjes op zee kweken vleugels en bestormen met hun gezangen de kliffen. Twee hersenhelften liggen lepeltje-lepeltje in een glazen kom en fluisteren elkaar lieve woordjes toe, een dokter plaatst een kunsthart bij een dichter. Koeien staan met mondkapjes op in de wei en herkauwen het gras, de zee neemt wraak omdat onze voorouders land roofden.
Wees waakzaam in de avond als de vensters breken,
glasscherven als vleermuizen door het donker vliegen.
In Solvangers poëtische universum kantelt de werkelijkheid keer op keer, in gedichten vol waanzin, menselijkheid en hoop. Willem Thies schreef over zijn werk: ‘In de kern is deze groteske en absurdistische, diepduistere poëzie juist zeer vitaal en humanistisch – en dat maakt haar buitengewoon intrigerend.’
Bibliografie
Waarom het leven in een witte jas sneller gaat (2023), Poëziecentrum
Het hoofd onder de arm (2013), De Bezige Bij
Slijp het sternum (2008, nominatie J.C. Bloem-prijs), De Bezige Bij
Eenvoudig schedellichten (2004), Sandwich-reeks (red. Gerrit Komrij)