Erik Solvanger
'I gather up the lumps in my throat'
I gather up the lumps in my throat, scrape
away my dead skin, moisten my lips
and wait – crabs come scuttling through
the mist out of the invisible sea, the distant
lapping of the early mornings, when the sun
still clenches the half moon with its blond pelvis.
The crabs scuttle into my bed pinching their
claws, targeting my hair, my fingers,
my hands, ears, mouth and eyes.
They hide in my skull, lay eggs,
mate in places filled with memories and pain.
Crabs are stunning, their flesh soft pink,
their sweet revenge for the broiled
dream of my parents – this story without end.
'Ik raap de brokken in mijn keel bijeen'
'Ik raap de brokken in mijn keel bijeen'
Ik raap de brokken in mijn keel bijeen, schraap
mijn dode huid weg, bevochtig mijn lippen
en wacht – door de mist kruipen de krabben
uit de onzichtbare zee, het verre ruisen
in vroege ochtenden, terwijl de zon de halve
maan nog omklemt met haar blonde bekken.
De krabben kruipen met knippende scharen
in mijn bed, hebben het gemunt op mijn haren,
mijn vingers, mijn handen, oren, mond en ogen.
Ze verschuilen zich in de schedel, leggen eitjes,
paren op plekken vol herinneringen en pijn.
Krabben zijn machtig mooi, hun vlees zacht
roze, hun zoete wraak voor de gekookte
droom van mijn ouders – dit oneindige verhaal.
From: Waarom het leven in een witte jas sneller gaat
Publisher: PoëzieCentrum, Gent
'Ik raap de brokken in mijn keel bijeen'
Ik raap de brokken in mijn keel bijeen, schraap
mijn dode huid weg, bevochtig mijn lippen
en wacht – door de mist kruipen de krabben
uit de onzichtbare zee, het verre ruisen
in vroege ochtenden, terwijl de zon de halve
maan nog omklemt met haar blonde bekken.
De krabben kruipen met knippende scharen
in mijn bed, hebben het gemunt op mijn haren,
mijn vingers, mijn handen, oren, mond en ogen.
Ze verschuilen zich in de schedel, leggen eitjes,
paren op plekken vol herinneringen en pijn.
Krabben zijn machtig mooi, hun vlees zacht
roze, hun zoete wraak voor de gekookte
droom van mijn ouders – dit oneindige verhaal.
From: Waarom het leven in een witte jas sneller gaat
Publisher: 2023, PoëzieCentrum, Gent
'I gather up the lumps in my throat'
I gather up the lumps in my throat, scrape
away my dead skin, moisten my lips
and wait – crabs come scuttling through
the mist out of the invisible sea, the distant
lapping of the early mornings, when the sun
still clenches the half moon with its blond pelvis.
The crabs scuttle into my bed pinching their
claws, targeting my hair, my fingers,
my hands, ears, mouth and eyes.
They hide in my skull, lay eggs,
mate in places filled with memories and pain.
Crabs are stunning, their flesh soft pink,
their sweet revenge for the broiled
dream of my parents – this story without end.