Simone Atangana Bekono
Simone Atangana Bekono
“ik ben de meest huidkleurige jurk die je aan kunt trekken”
Snelle introductie
Biografie
Simone Atangana Bekono (1991) studeerde Creative Writing in Arnhem, aan de Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ. In 2016 rondde ze haar opleiding af met haar poëziedebuut hoe de eerste vonken zichtbaar waren dat in 2017 werd uitgegeven. De bundel werd in 2018 bekroond met de Poëziedebuutprijs Aan Zee. Atangana Bekono trad onder meer op de Nacht van de Poëzie, het Wintertuinfestival en Read my World in Amsterdam. Momenteel is ze als writer in residence verbonden aan het Gentse cultuurcentrum Vooruit. Naast poëzie schrijft Atangana Bekono proza. Een van haar verhalen werd opgenomen in Zwart, een bloemlezing met Afro-Europese uit de Lage Landen. Haar eerste roman, Confronaties, verschijnt in september 2020.
In haar breed uitwaaierende en epistolaire poëzie verkent Atangana Bekono de verhouding tussen lichaam en identiteit en de manier waarop je hier in poëzie gestalte aan kunt geven. Al in het eerste gedicht van de bundel wordt het lichaam geproblematiseerd. Na een geboorte in het bos, buiten de beschaving zogezegd, is het niet het lichaam maar het silhouet dat het woord opeist en de stoffelijkheid en verbondenheid met de aarde ontkent: ‘een onherkenbaar geworden lichaam / gulzig en chaotisch / zonder wortels in de aarde’.
Het besef een zwart en vrouwelijk lichaam te hebben leidt tot uiteenlopende reacties, van gevoelens van ontheemding tot woede tegen zij die het onderdrukken (‘ik hoopte de man op te kunnen eten / zo mijn zussen te beschermen’). De metamorfose kan niet uitblijven: ‘Ik ben een coole toevoeging, een drumstel, ik ben een godsdienstfanaat’, waarmee zij tracht te ontkomen aan een eenvoudige en soms ronduit racistische categorisering. Zoals Atangana Bekono schrijft: ‘Alle zwarte mensen bestaan niet’. In een van de lange brieven in de bundel, waarin de dichteres reflecteert op het schrijven van gedichten en een leven dat bepaald wordt door poëzie wordt ze door een jongen in een auto toegeblaft: ‘Hé, neger!’ Dat geen enkele reactie op dergelijk (verbaal) geweld bevredigend kan zijn, maakt Atangana Bekono op meeslepende wijze invoelbaar.
Geregeld lees je een verlangen naar ontspanning, vakantie, worden jeugdherinneringen opgehaald aan De Schelde, als het ware vanuit de behoefte aan mentale oorden waarin de dichteres even kan loskomen van haar zwarte identiteit: ‘ik denk duizend keer per dag aan zwart en probeer het woord / uit mij te trekken.’ Typerend voor Atangana Bekono is dat zij haar ontegenzeggelijke politieke engagement en de ingewikkeldheden die er spelen rondom de mogelijkheid tot identificatie niet ombuigt in lekker klinkende kreten maar ook op spannende wijze weer tot onderzoeksobject maakt: ‘Ik denk dat alles me juist heel veel kan schelen. Het probleem is alleen dat alles je niet tegelijkertijd iets kan schelen,’ schrijft ze.
In de poëzie van Simone Atangana Bekono wisselen strijdvaardigheid en tederheid elkaar voortdurend af. Zij laat zien hoe het persoonlijke tegelijkertijd poëtisch en politiek kan zijn.
Bibliografie
Poëzie
Hoe de eerste vonken zichtbaar waren, Wintertuin en Lebowski Publishers, Arnhem/Amsterdam, 2017
Proza
Confrontaties, Lebowski Publishers, Amsterdam, 2020 [verschijnt in september 2020]
Vertaald werk
How the First Sparks Became Visible, vertaald door David Colmer, Emma Press, Birmingham, 2020 [nog te verschijnen]