Poetry International Poetry International
Gedicht

Jos De Haes

EVENING AND MORNING I

Things I’ve never understood,
not the dynamo, not hate,
not the skill of a pinch that was good.
Or Christ – but for that it’s too late.

The drool of a hairy goat’s lip,
the warmth of piglets ‘neath an apple tree
that are well made from their father’s rib
are enough to lie by for me

at night. But when I build stooks at morn
with my workmates at master’s call,
what am I then, how do I stand there
suddenly booted, laced with knots,

a thinly branched bush of thorn
against a whitewashed wall,
like a Cretan I stand and stare
at glowing Whitsun polyglots.

Avond en morgen I

Avond en morgen I

Geen dingen heb ik ooit begrepen,
niet de dynamo, niet de haat,
niet het vernuft van rake knepen.
Ook Christus niet – maar dat is nu te laat.

De kwijl van een behaarde geitelip,
de warmte onder een appelboom van biggen
die welgeschapen zijn uit vaders rib,
zijn mij genoeg om bij te liggen

’s avonds. Maar als ik in de morgen stuik
bij mijn collega’s op ’t geboden uur,
wat ben ik dan, hoe sta ik daar
ineens met opgebonden botten,

een dungetakte dorenstruik
tegen een witgekalkte muur,
als een Kretenzer gapend naar
verlichte pinksterpolyglotten.
Jos De Haes

Jos De Haes

(België, 1920 - 1974)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit België

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Nederlands

Gedichten Dichters
Close

Avond en morgen I

Geen dingen heb ik ooit begrepen,
niet de dynamo, niet de haat,
niet het vernuft van rake knepen.
Ook Christus niet – maar dat is nu te laat.

De kwijl van een behaarde geitelip,
de warmte onder een appelboom van biggen
die welgeschapen zijn uit vaders rib,
zijn mij genoeg om bij te liggen

’s avonds. Maar als ik in de morgen stuik
bij mijn collega’s op ’t geboden uur,
wat ben ik dan, hoe sta ik daar
ineens met opgebonden botten,

een dungetakte dorenstruik
tegen een witgekalkte muur,
als een Kretenzer gapend naar
verlichte pinksterpolyglotten.

EVENING AND MORNING I

Things I’ve never understood,
not the dynamo, not hate,
not the skill of a pinch that was good.
Or Christ – but for that it’s too late.

The drool of a hairy goat’s lip,
the warmth of piglets ‘neath an apple tree
that are well made from their father’s rib
are enough to lie by for me

at night. But when I build stooks at morn
with my workmates at master’s call,
what am I then, how do I stand there
suddenly booted, laced with knots,

a thinly branched bush of thorn
against a whitewashed wall,
like a Cretan I stand and stare
at glowing Whitsun polyglots.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère