Gedicht
Mark Boog
WE, AS I
We, as I, can hardly digest this. Seas andmountain ranges, lying promisingly before us, fade
into something worse. You, in my place, look at me and hesitate.
You’re fond of me, you say. I’d be careful of that if I were you.
Not worth my salt, me, what’s whispered in my ear turns sour.
You should at least keep well away.
Nonetheless your presence is appreciated.
You are the dead sea on which I float,
you are the wide shore, the ominous mountains, you exist.
© Translation: 2006, Willem Groenewegen
WIJ, ALS IK
WIJ, ALS IK
Wij, als ik, verteren dit nauwelijks. Zeeën enbergketens, veelbelovend voor ons liggend, vervagen
tot iets ergers. Jij, in mijn plaats, kijkt naar mij en twijfelt.
Ik verteder je, zeg je. Ik zou daarvoor oppassen als ik jou was.
Zout op een slak ik, zuur voor wat voorgekauwd is.
Je zou tenminste uit de buurt moeten blijven.
Niettemin wordt je aanwezigheid op prijs gesteld.
Je bent de dode zee die me drijft,
je bent de brede kust, de dreigende bergen, je bestaat.
© 2003, Mark Boog
From: Luid overigens de noodklok
Publisher: Cossee, Amsterdam
From: Luid overigens de noodklok
Publisher: Cossee, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Mark Boog
Close
WIJ, ALS IK
Wij, als ik, verteren dit nauwelijks. Zeeën enbergketens, veelbelovend voor ons liggend, vervagen
tot iets ergers. Jij, in mijn plaats, kijkt naar mij en twijfelt.
Ik verteder je, zeg je. Ik zou daarvoor oppassen als ik jou was.
Zout op een slak ik, zuur voor wat voorgekauwd is.
Je zou tenminste uit de buurt moeten blijven.
Niettemin wordt je aanwezigheid op prijs gesteld.
Je bent de dode zee die me drijft,
je bent de brede kust, de dreigende bergen, je bestaat.
© 2003, Mark Boog
From: Luid overigens de noodklok
Publisher: 2003, Cossee, Amsterdam
From: Luid overigens de noodklok
Publisher: 2003, Cossee, Amsterdam
WE, AS I
We, as I, can hardly digest this. Seas andmountain ranges, lying promisingly before us, fade
into something worse. You, in my place, look at me and hesitate.
You’re fond of me, you say. I’d be careful of that if I were you.
Not worth my salt, me, what’s whispered in my ear turns sour.
You should at least keep well away.
Nonetheless your presence is appreciated.
You are the dead sea on which I float,
you are the wide shore, the ominous mountains, you exist.
© 2006, Willem Groenewegen
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère