Gedicht
Paul van Ostaijen
YOUNG LANDSCAPE
So the two stand almost motionless in the meadowthe girl who hangs straight down on a rope from heaven
puts her long hand on the long straight line of the goat
that bears the earth on its tiny feet inversely
Against her white-and-black checked smock
the girl — in the whimsy of
my solitude I call het Ursula —
holds a poppy high
There are no words as graceful
as the rings in the zebu horns
as tanned by time as a zebu hide -—
shock inside of you their value bare
Such words I'd like to garner to a sheaf
for the girl with the goat
Across the edges of my hands
my hands
feel for my hands
incessantly
© Translation: 1982, James Holmes
From: The First Book of Schmoll. Selected Poems
Publisher: Bridges, Amsterdam, 1982
From: The First Book of Schmoll. Selected Poems
Publisher: Bridges, Amsterdam, 1982
Jong Landschap
Jong Landschap
Zo staan beiden bijna roerloos in de weidehet meisje dat loodrecht aan een touw des hemels hangt
legt hare lange hand op de lange rechte lijn der geit
die aan haar dunne poten de aarde averechts draagt
Tegen haar wit en zwart geruite schort
houdt het meisje dat ik Ursula noem
— in \'t spelevaren met mijn eenzaamheid —
een klaproos hoog
Er zijn geen woorden die zo sierlik zijn
als ringen in zeboehorens
en tijdgetaand zoals een zeboehuid —
hun waarde bloot naar binnen schokken
Zulke woorden las ik gaarne tot een garve
voor het meisje met de geit
Over de randen van mijn handen
tasten mijn handen
naar mijn andere handen
onophoudelik
© 1928, Paul van Ostaijen
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Bert Bakker, Amsterdam
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Bert Bakker, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Paul van Ostaijen
Close
Jong Landschap
Zo staan beiden bijna roerloos in de weidehet meisje dat loodrecht aan een touw des hemels hangt
legt hare lange hand op de lange rechte lijn der geit
die aan haar dunne poten de aarde averechts draagt
Tegen haar wit en zwart geruite schort
houdt het meisje dat ik Ursula noem
— in \'t spelevaren met mijn eenzaamheid —
een klaproos hoog
Er zijn geen woorden die zo sierlik zijn
als ringen in zeboehorens
en tijdgetaand zoals een zeboehuid —
hun waarde bloot naar binnen schokken
Zulke woorden las ik gaarne tot een garve
voor het meisje met de geit
Over de randen van mijn handen
tasten mijn handen
naar mijn andere handen
onophoudelik
© 1928, Paul van Ostaijen
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 2005, Bert Bakker, Amsterdam
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 2005, Bert Bakker, Amsterdam
YOUNG LANDSCAPE
So the two stand almost motionless in the meadowthe girl who hangs straight down on a rope from heaven
puts her long hand on the long straight line of the goat
that bears the earth on its tiny feet inversely
Against her white-and-black checked smock
the girl — in the whimsy of
my solitude I call het Ursula —
holds a poppy high
There are no words as graceful
as the rings in the zebu horns
as tanned by time as a zebu hide -—
shock inside of you their value bare
Such words I'd like to garner to a sheaf
for the girl with the goat
Across the edges of my hands
my hands
feel for my hands
incessantly
© 1982, James Holmes
From: The First Book of Schmoll. Selected Poems
Publisher: 1982, Bridges, Amsterdam
From: The First Book of Schmoll. Selected Poems
Publisher: 1982, Bridges, Amsterdam
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère