Poetry International Poetry International
Gedicht

Rutger Kopland

Dog and hand

Dog, it comes and it comes so terribly
close, your face, my hand

while the space grows and grows around us
to lose each other in, lose

do not look at me with a glance
do not look at me with a question like
leave me, stay with me even if you let me go

I don’t want to see it, but I must,
this painting says

I see the creases in your dirty coat
your clouded eye, the caves in your snout
your night-black muzzle
from far too close now

and my old hand, my own
still vulnerable living hand, its fingers,
the veins across the back of it,
from far too close now

I don’t want to see it, but I must,
how that dog and that hand
alter into hundreds of others,
how we are them
no longer

Hond en hand

Hond en hand

Hond, het komt en het komt zo verschrikkelijk
dichtbij, je gezicht, mijn hand

terwijl de ruimte groeit en groeit om elkaar
in te verliezen, te verliezen

kijk me niet aan met een blik
kijk me niet aan met een vraag van:
laat me, blijf bij me, ook als je me laat gaan

ik wil het niet zien maar het moet
zegt dit schilderij

ik zie de plooien in je vuile huid
je melkglazen oog, de spelonken van je snuit
je nachtzwarte muil
van veel te dichtbij nu

en mijn oude hand, mijn eigen
nog breekbaar levende hand, zijn vingers,
zijn geaderde rug
van veel te dichtbij nu

ik wil het niet zien, maar het moet,
hoe die hond en die hand
in honderden andere
veranderen, hoe wij dat
niet meer zijn
Close

Hond en hand

Hond, het komt en het komt zo verschrikkelijk
dichtbij, je gezicht, mijn hand

terwijl de ruimte groeit en groeit om elkaar
in te verliezen, te verliezen

kijk me niet aan met een blik
kijk me niet aan met een vraag van:
laat me, blijf bij me, ook als je me laat gaan

ik wil het niet zien maar het moet
zegt dit schilderij

ik zie de plooien in je vuile huid
je melkglazen oog, de spelonken van je snuit
je nachtzwarte muil
van veel te dichtbij nu

en mijn oude hand, mijn eigen
nog breekbaar levende hand, zijn vingers,
zijn geaderde rug
van veel te dichtbij nu

ik wil het niet zien, maar het moet,
hoe die hond en die hand
in honderden andere
veranderen, hoe wij dat
niet meer zijn

Dog and hand

Dog, it comes and it comes so terribly
close, your face, my hand

while the space grows and grows around us
to lose each other in, lose

do not look at me with a glance
do not look at me with a question like
leave me, stay with me even if you let me go

I don’t want to see it, but I must,
this painting says

I see the creases in your dirty coat
your clouded eye, the caves in your snout
your night-black muzzle
from far too close now

and my old hand, my own
still vulnerable living hand, its fingers,
the veins across the back of it,
from far too close now

I don’t want to see it, but I must,
how that dog and that hand
alter into hundreds of others,
how we are them
no longer
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère