Gedicht
Kees Ouwens
HAPPY BRINGER
I went to see the sea unburdenedI wanted my hands to be free
only my body could come with me
And for the mists to go ashore
with the wind that was turning, for
this to set a shadow over my eyes
When the dune lost glow at my
approach since blond had shown
itself but turned wan
On climbing over the last row
I familiarised myself after hesitation
whether the journey home could be chosen
Above the going along the beach
lay in vapour, and where in my head
was deliberation between onward motion
And retreat, the unknown that was my fear
and the emptiness my dread, my feet led me
through plea and counter-plea
Of their own accord, bearing me on,
away from home, falling the last downward steep
of the sea-strip’s flank, by leaps and bounds
Too quick for the sand where the grains
sped by, and my body at full tilt
could run out till the water turned me
© Translation: 2004, Francis R. Jones
GELUKKIGE BRENGER
GELUKKIGE BRENGER
De zee ben ik gaan zien zonder lastmijn handen wilde ik vrij hebben
mee alleen mocht mijn lichaam
En dat de nevels aan land gingen
met de wind mee die draaide, dat
dit een schaduw legde over mijn ogen
Toen het duin gloed verloor op mijn
nadering want blond zich getoond
had maar vaal was geworden
Bij mijn klim de laatste rij over –
heb ik mij eigen gemaakt na een
weifeling of de thuisreis verkieslijk
Was boven de gang langs het strand
in de dampen, en waar in mijn hoofd
het beraad ging tussen heenreis
En aftocht: dat ik het onbestemde te
duchten had maar de leemte te vrezen,
zetten mijn voeten mij over het pleit
Heen vanzelf, om mij wijder van huis weg
te dragen de laatste steilte, omlaag de flank
van de zeereep, in een val sprongsgewijs
Het zand te vlug af waar de korrels
verglijden, en mijn lichaam dat vaart
maakte kon uitlopen tot het water mij keerde
© 2002, Kees Ouwens
From: Alle gedichten tot dusver
Publisher: Meulenhoff, Amsterdam
From: Alle gedichten tot dusver
Publisher: Meulenhoff, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Kees Ouwens
Close
GELUKKIGE BRENGER
De zee ben ik gaan zien zonder lastmijn handen wilde ik vrij hebben
mee alleen mocht mijn lichaam
En dat de nevels aan land gingen
met de wind mee die draaide, dat
dit een schaduw legde over mijn ogen
Toen het duin gloed verloor op mijn
nadering want blond zich getoond
had maar vaal was geworden
Bij mijn klim de laatste rij over –
heb ik mij eigen gemaakt na een
weifeling of de thuisreis verkieslijk
Was boven de gang langs het strand
in de dampen, en waar in mijn hoofd
het beraad ging tussen heenreis
En aftocht: dat ik het onbestemde te
duchten had maar de leemte te vrezen,
zetten mijn voeten mij over het pleit
Heen vanzelf, om mij wijder van huis weg
te dragen de laatste steilte, omlaag de flank
van de zeereep, in een val sprongsgewijs
Het zand te vlug af waar de korrels
verglijden, en mijn lichaam dat vaart
maakte kon uitlopen tot het water mij keerde
© 2002, Kees Ouwens
From: Alle gedichten tot dusver
Publisher: 2002, Meulenhoff, Amsterdam
From: Alle gedichten tot dusver
Publisher: 2002, Meulenhoff, Amsterdam
HAPPY BRINGER
I went to see the sea unburdenedI wanted my hands to be free
only my body could come with me
And for the mists to go ashore
with the wind that was turning, for
this to set a shadow over my eyes
When the dune lost glow at my
approach since blond had shown
itself but turned wan
On climbing over the last row
I familiarised myself after hesitation
whether the journey home could be chosen
Above the going along the beach
lay in vapour, and where in my head
was deliberation between onward motion
And retreat, the unknown that was my fear
and the emptiness my dread, my feet led me
through plea and counter-plea
Of their own accord, bearing me on,
away from home, falling the last downward steep
of the sea-strip’s flank, by leaps and bounds
Too quick for the sand where the grains
sped by, and my body at full tilt
could run out till the water turned me
© 2004, Francis R. Jones
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère