Poetry International Poetry International
Gedicht

Victoria Chang

'My Mother’s Teeth'

'My Mother’s Teeth'

Mijn moeders tanden—stierven twee keer, eerst in 1965, allemaal getrokken wegens ontstoken tandvlees.  Toen opnieuw op 3 augustus 2015. Het kunstgebit ligt in een doos in de garage. Toen ze stierf, raakte ik het aan, rook eraan, dacht een zucht te horen. Ik propte  het gebit in mijn mond. Maar van dubbel zoveel tanden kreeg ik alleen maar meer honger. Toen mijn moeder stierf, zag ik mezelf in de spiegel, haar woorden als poedersuiker van een donut rond mijn mond. Haar laatste woorden waren in het Engels. Ze vroeg om een Sprite. Ik vraag me af of haar laatste gedachte in het Chinees was. Ik vraag me af waar ze het laatst aan dacht. Vroeger geloofde ik dat de woorden van een dode met diegene sterven. Nu weet ik dat ze uiteenstuiven, op zoek naar een betekenis om aan te blijven hangen, als een geur. Vroeger verzamelde mijn moeder oranjebloesem in een ondiep schaaltje. Iedere lente kom ik langs de boom. Ik heb altijd geweten dat verdriet iets was dat ik kon ruiken. Maar ik wist niet dat het eigenlijk geen naamwoord is, maar een werkwoord. Dat het beweegt.

My Mother’s Teeth—died twice, once in 1965, all pulled out from gum disease.  Once again on August 3, 2015.  The fake teeth sit in a box in the garage.  When she died, I touched them, smelled them, thought I heard a whimper.  I shoved the teeth into my mouth.  But having two sets of teeth only made me hungrier.  When my mother died, I saw myself in the mirror, her words around my mouth like powder from a donut.  Her last words were in English.  She asked for a Sprite.  I wonder whether her last thought was in Chinese.  I wonder what her last thought was.  I used to think that a dead person’s words die with them.  Now I know that they scatter, looking for meaning to attach to like a scent.  My mother used to collect orange blossoms in a small shallow bowl.  I pass the tree each spring.  I always knew that grief was something I could smell.  But I didn’t know that it’s not actually a noun but a verb.  That it moves.

Close

'My Mother’s Teeth'

Mijn moeders tanden—stierven twee keer, eerst in 1965, allemaal getrokken wegens ontstoken tandvlees.  Toen opnieuw op 3 augustus 2015. Het kunstgebit ligt in een doos in de garage. Toen ze stierf, raakte ik het aan, rook eraan, dacht een zucht te horen. Ik propte  het gebit in mijn mond. Maar van dubbel zoveel tanden kreeg ik alleen maar meer honger. Toen mijn moeder stierf, zag ik mezelf in de spiegel, haar woorden als poedersuiker van een donut rond mijn mond. Haar laatste woorden waren in het Engels. Ze vroeg om een Sprite. Ik vraag me af of haar laatste gedachte in het Chinees was. Ik vraag me af waar ze het laatst aan dacht. Vroeger geloofde ik dat de woorden van een dode met diegene sterven. Nu weet ik dat ze uiteenstuiven, op zoek naar een betekenis om aan te blijven hangen, als een geur. Vroeger verzamelde mijn moeder oranjebloesem in een ondiep schaaltje. Iedere lente kom ik langs de boom. Ik heb altijd geweten dat verdriet iets was dat ik kon ruiken. Maar ik wist niet dat het eigenlijk geen naamwoord is, maar een werkwoord. Dat het beweegt.

'My Mother’s Teeth'

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère