Kéchi Nne Nomu
GUERILLA’S NOCTURNE
GUERILLA’S NOCTURNE
voor A
De ochtend nadat we afscheid nemen, verlies ik slaap.
In de waas, ga ik heen en weer: een leven
met of zonder libidineuze
organen? Ik ontwaak met begeerte.
Een verzurende maag. Uit gewoonte
check ik wat er is overgebleven van het leven: een bloedneus
en de schok van kleuren bevestigt: de angst voor
ziekte is ziekte. De angst voor angst is angst.
Hij die niet druk is met leven is druk stervende &
alles is onderworpen
aan newtoniaanse abstracties. Een leven met handen
is een leven waar mijn handen zich strekken
om uiteindelijk te bereiken, leegte.
Afwezigheid is de bekende parabool — hellend vlak
beheerst sinds kinderjaren van rennen langs de bewaakte omtrek.
*
Ik bind de schoven
nieuwe absentie
om te overleven.
Maak van elk een pseudo-
wolk voor toekomstige slaap.
Ik betrad de koortsige
droom eenmaal.
De rivier groen van algen was niet langer de onze. In de doods
-velden van terugkerende dromen verloochende ik, als een jonge Griekse
god, de sterren. Vroeg ze om te stoppen met het morsen
van hun schijntje in de dag. Ik werd gek.
*
De nacht dat we de lege
kerk vonden, maakten we een schuilplaats.
De slechte a capella van krekels rondom ons.
Schaduwspel tussen de verlate
miskelk en gaslampen in zwak licht, een studie in verlangen: we leerden
hoe een lichaam vraagt om te maken verzonken vlees of kortstondige paradijzen
van elkaar tussen nacht en dag. Ik leefde.
De uren die tussen ons verstreken waren vluchtig.
GUERILLA’S NOCTURNE
for A
The morning after we part, I lose sleep.
In the haze, I go back and forth: a life
with or without libidinous
organs? I wake with desire.
A souring stomach. From habit
I check what is left of life: a nosebleed
and the shock of color confirms: The fear
of sickness is sickness. The fear of fear is fear.
He who is not busy living is busy dying &
everything is subject
to Newtonian abstractions. A life with hands
is a life where my hands extend
to reach, finally, emptiness.
Absence is the known parabola—curve of field
mastered in childhood running the perimeters.
*
I sheave
new absence
to survive.
Make each one a pseudo-
cloud for future sleep.
I entered the fevered
dream once.
The river green with algae was no longer ours. In the killing
fields of repeated dreams, like a young Greek
god, I renounced stars. Asked them to stop spilling
their scintilla into day. I lost my mind.
*
The night we found the deserted
church, we made a hideout.
The bad acapella of crickets around us.
Shadowplay between the abandoned
priest’s chalice and gaslamps in low light, a study in longing: we learned
how a body asks to make sink-flesh or brief paradises
of another between night and day. I was alive.
The hours that passed between us were short-lived.
Publisher: The Adroit Journal, Philadelphia
GUERILLA’S NOCTURNE
voor A
De ochtend nadat we afscheid nemen, verlies ik slaap.
In de waas, ga ik heen en weer: een leven
met of zonder libidineuze
organen? Ik ontwaak met begeerte.
Een verzurende maag. Uit gewoonte
check ik wat er is overgebleven van het leven: een bloedneus
en de schok van kleuren bevestigt: de angst voor
ziekte is ziekte. De angst voor angst is angst.
Hij die niet druk is met leven is druk stervende &
alles is onderworpen
aan newtoniaanse abstracties. Een leven met handen
is een leven waar mijn handen zich strekken
om uiteindelijk te bereiken, leegte.
Afwezigheid is de bekende parabool — hellend vlak
beheerst sinds kinderjaren van rennen langs de bewaakte omtrek.
*
Ik bind de schoven
nieuwe absentie
om te overleven.
Maak van elk een pseudo-
wolk voor toekomstige slaap.
Ik betrad de koortsige
droom eenmaal.
De rivier groen van algen was niet langer de onze. In de doods
-velden van terugkerende dromen verloochende ik, als een jonge Griekse
god, de sterren. Vroeg ze om te stoppen met het morsen
van hun schijntje in de dag. Ik werd gek.
*
De nacht dat we de lege
kerk vonden, maakten we een schuilplaats.
De slechte a capella van krekels rondom ons.
Schaduwspel tussen de verlate
miskelk en gaslampen in zwak licht, een studie in verlangen: we leerden
hoe een lichaam vraagt om te maken verzonken vlees of kortstondige paradijzen
van elkaar tussen nacht en dag. Ik leefde.
De uren die tussen ons verstreken waren vluchtig.