Poetry International Poetry International
Gedicht

Jan Lauwereyns

BUDDINGH’-HANLO-VROMAN-ARENDS-LODEIZEN

The bluebuttgargle was not quack or quesidon, Zombie stated 

bubbling to his muesli; the airco rattled its approval,
some time I’ll die of the gurgle like the chill at night past 

venus slippers, yes, I mean that you too, my soulmeat, 

are like a wax candle and a boobookworm, a thirsty thriller
and a smirk, the best soul a barren branch in your dogsbody, 

Sheer rubbish, bless Bone, and the song of the words that You 

read awake on a doggone twenty-first of July, far away
a feast day for the enraged, perish the thought You were 

kissed by me, I glove you so, Zombie started rasping, 

oh oh oh, tha tha them bones, the bodies sleep so deep and have
forgotten the horror, as things are now I will bite less 

spitefully in your shoulder, my flavourite food, sweet sailor.

BUDDINGH’-HANLO-VROMAN-ARENDS-LODEIZEN

BUDDINGH’-HANLO-VROMAN-ARENDS-LODEIZEN

De blauwbilgorgel was niet kwak of kwezidon, sprak Zombie

bubbelend tot zijn muesli, de airco ratelde instemmend,
eens sterf ik aan de schorgel, zoals de koelte ’s nachts langs 

venusslippers, ja, zo meen ik dat ook jij bent, mijn zielgeno(o)t,

zoals een waskaars en een boeboekuil, een dorstige thriller
en een grijnslach, de beste ziel een kale tak in je hondenlichaam, 

Zuiverniets, zegen Knook, en de zang van de woorden die Gij 

wakkerleest op een verrekte eenentwintigste juli, ver weg
der verbolgenen een feestdag, vrees de gedachte dat U door mij 

werd gekust, ik heb je zo grif, deed Zombie aan raspen,

oe oe oe, da da demband, de lijken slapen zo diep en zijn
de horror vergeten, zoals het nu gaat zal ik minder wreed 

in je schouder bijten, mijn geliefkoosde voedsel, zoete matroos.

Close

BUDDINGH’-HANLO-VROMAN-ARENDS-LODEIZEN

De blauwbilgorgel was niet kwak of kwezidon, sprak Zombie

bubbelend tot zijn muesli, de airco ratelde instemmend,
eens sterf ik aan de schorgel, zoals de koelte ’s nachts langs 

venusslippers, ja, zo meen ik dat ook jij bent, mijn zielgeno(o)t,

zoals een waskaars en een boeboekuil, een dorstige thriller
en een grijnslach, de beste ziel een kale tak in je hondenlichaam, 

Zuiverniets, zegen Knook, en de zang van de woorden die Gij 

wakkerleest op een verrekte eenentwintigste juli, ver weg
der verbolgenen een feestdag, vrees de gedachte dat U door mij 

werd gekust, ik heb je zo grif, deed Zombie aan raspen,

oe oe oe, da da demband, de lijken slapen zo diep en zijn
de horror vergeten, zoals het nu gaat zal ik minder wreed 

in je schouder bijten, mijn geliefkoosde voedsel, zoete matroos.

BUDDINGH’-HANLO-VROMAN-ARENDS-LODEIZEN

The bluebuttgargle was not quack or quesidon, Zombie stated 

bubbling to his muesli; the airco rattled its approval,
some time I’ll die of the gurgle like the chill at night past 

venus slippers, yes, I mean that you too, my soulmeat, 

are like a wax candle and a boobookworm, a thirsty thriller
and a smirk, the best soul a barren branch in your dogsbody, 

Sheer rubbish, bless Bone, and the song of the words that You 

read awake on a doggone twenty-first of July, far away
a feast day for the enraged, perish the thought You were 

kissed by me, I glove you so, Zombie started rasping, 

oh oh oh, tha tha them bones, the bodies sleep so deep and have
forgotten the horror, as things are now I will bite less 

spitefully in your shoulder, my flavourite food, sweet sailor.

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère