Gedicht
Zheng Xiaoqiong
Language
I speak this sharp-edged, oiled languageof cast iron – the language of silent workers
a language of tightened screws the crimping and memories of iron sheets
a language like callouses fierce crying unlucky
hurting hungry language back pay of the machines’ roar occupational diseases
language of severed fingers life’s foundational language
in the dark place of unemployment
between the damp steel bars these sad languages
. . . I speak them softly
in the roar of the machines. A dark language. Language of sweat. Rusty language
like a young woman worker’s helpless eyes or an injured male worker by the factory doors
their hurting language language of shivering bodies
language of denied compensation for injured fingers
Rust-speckled switches, stations, laws, the system. I speak a black-blooded fired language
of status, age, disease, finances . . . a fearful, howling language. Tax collectors and petty officials.
Factory bosses. Temporary residence permits. Migrant workers . . . their languages
language of a girl jumping off a building. The GDP’s language. Language of official projects. Language of a kid’s school fees.
I speak of stone. Of overtime. Violent language
I speak of . . . the abyss. Climbing the ladder. Unreachable distances
the language of holding life’s railings in the gusts of fruitless labor
I speak –
these sharp-edged oiled languages, their pointy edges open up
to stab this soft era!
© Translation: 2019, Eleanor Goodman
Taal
Ik spreek deze stekelige vettige talengietijzer – de taal van stille arbeiders
de taal van vaste schroeven kreukels en herinneringen van staalplaat
de taal van eelt wreedaardig huilend ongelukkig
pijnlijk de taal van honger achterstallig loon van machinelawaai beroepsziekten
de taal van afgerukte vingers de taal van de sokkel van het leven
in het donker van werkeloosheid
in vochtige ruimtes tussen tralies die trieste talen
. . . ik reciteer ze zacht
in machinelawaai. Donkere taal. Zweterige taal. Roestige taal
. . . als de hulpeloze blik van jonge arbeidsters of arbeiders met letselschade bij de fabrieksingang
Hun taal van pijn de taal van bevende lijven
de taal van verminkte vingers waarvoor geen schadevergoeding is
Verroeste schakelaars, cassetterecorders, de wetten, het systeem.
Ik spreek een bloedzwart geblakerde taal.
Een angstige, brullende taal van status, leeftijd, kapitaal… Belastinginners en pennenlikkers.
Fabrieksbazen. Tijdelijke verblijfsvergunningen. De taal van . . . migrantenarbeiders.
De taal van hen die van een gebouw springen. De taal van BBP. De taal van prestigeprojecten.
De taal van schoolgeld voor kinderen.
Ik spreek van steen. Overwerk. De taal van geweld
Ik spreek van . . . afgronden. De ladder van het leven. Ongrijpbare verten.
De taal, die in windvlagen van nutteloze inspanning, de reling van het leven vastgrijpt
Ik spreek –
deze stekelige, vettige talen, al hun stekels spreiden zich
en prikken pijnlijk in dit zachte tijdperk!
© Vertaling: 2019, Silvia Marijnissen
语言
我说着这些多刺的油腻的语言铸铁——沉默的工人的语言
螺丝拧紧的语言 铁片的折痕与记忆
手茧一样的语言 凶猛的 哭泣的 不幸的
疼痛的 饥饿的语言 机台上轰鸣着的欠薪 职业病
断指的语言 生活的底座的语言 在失业的暗处
钢筋潮湿的缝隙间 这些悲伤的语言
……我轻声念着它们
在机器的轰鸣间。黝黑的语言。汗液的语言。铁锈的语言
……正如年轻女工无助的眼神或者厂门口工伤的男工
他们疼痛的语言 颤栗的身体的语言
没有得到赔偿的伤残手指的语言
内在锈迹斑斑的开关、卡座、法律、制度。我说着黑血烘烤的语言
身份、年龄、疾病、资本……恐惧、嚎叫的语言。税官与小吏们。
工厂主。暂住证。外来工……的语言
跳楼秀的语言。GDP的语言。政绩工程的语言。孩子学费的语言
我说着石头。加班。暴力的语言
我说着的……深渊。生活的楼梯。伸向不可捉摸的远方
在徒劳的风中,紧紧抓住生活的栏杆的语言
我说着——
这些多刺的油腻的语言,它们所有的刺都张开着
刺痛这柔软的时代!
© 2019, Zheng Xiaoqiong
From: Female Migrant Workers: An Archive
Publisher: Huacheng chuban she, Beijing
From: Female Migrant Workers: An Archive
Publisher: Huacheng chuban she, Beijing
Gedichten
Gedichten van Zheng Xiaoqiong
Close
Taal
Ik spreek deze stekelige vettige talengietijzer – de taal van stille arbeiders
de taal van vaste schroeven kreukels en herinneringen van staalplaat
de taal van eelt wreedaardig huilend ongelukkig
pijnlijk de taal van honger achterstallig loon van machinelawaai beroepsziekten
de taal van afgerukte vingers de taal van de sokkel van het leven
in het donker van werkeloosheid
in vochtige ruimtes tussen tralies die trieste talen
. . . ik reciteer ze zacht
in machinelawaai. Donkere taal. Zweterige taal. Roestige taal
. . . als de hulpeloze blik van jonge arbeidsters of arbeiders met letselschade bij de fabrieksingang
Hun taal van pijn de taal van bevende lijven
de taal van verminkte vingers waarvoor geen schadevergoeding is
Verroeste schakelaars, cassetterecorders, de wetten, het systeem.
Ik spreek een bloedzwart geblakerde taal.
Een angstige, brullende taal van status, leeftijd, kapitaal… Belastinginners en pennenlikkers.
Fabrieksbazen. Tijdelijke verblijfsvergunningen. De taal van . . . migrantenarbeiders.
De taal van hen die van een gebouw springen. De taal van BBP. De taal van prestigeprojecten.
De taal van schoolgeld voor kinderen.
Ik spreek van steen. Overwerk. De taal van geweld
Ik spreek van . . . afgronden. De ladder van het leven. Ongrijpbare verten.
De taal, die in windvlagen van nutteloze inspanning, de reling van het leven vastgrijpt
Ik spreek –
deze stekelige, vettige talen, al hun stekels spreiden zich
en prikken pijnlijk in dit zachte tijdperk!
© 2019, Silvia Marijnissen
From: Female Migrant Workers: An Archive
From: Female Migrant Workers: An Archive
Language
I speak this sharp-edged, oiled languageof cast iron – the language of silent workers
a language of tightened screws the crimping and memories of iron sheets
a language like callouses fierce crying unlucky
hurting hungry language back pay of the machines’ roar occupational diseases
language of severed fingers life’s foundational language
in the dark place of unemployment
between the damp steel bars these sad languages
. . . I speak them softly
in the roar of the machines. A dark language. Language of sweat. Rusty language
like a young woman worker’s helpless eyes or an injured male worker by the factory doors
their hurting language language of shivering bodies
language of denied compensation for injured fingers
Rust-speckled switches, stations, laws, the system. I speak a black-blooded fired language
of status, age, disease, finances . . . a fearful, howling language. Tax collectors and petty officials.
Factory bosses. Temporary residence permits. Migrant workers . . . their languages
language of a girl jumping off a building. The GDP’s language. Language of official projects. Language of a kid’s school fees.
I speak of stone. Of overtime. Violent language
I speak of . . . the abyss. Climbing the ladder. Unreachable distances
the language of holding life’s railings in the gusts of fruitless labor
I speak –
these sharp-edged oiled languages, their pointy edges open up
to stab this soft era!
© 2019, Eleanor Goodman
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère