Gedicht
Santiago Vera
These processes take time
These processes take time. Transverse and longitudinal. That’s the way these processes are. I’m here. In various places where I’m not, I’m going to be. Everywhere I’m going to be, I’m not. The light, it’s the light that’s split me open. My arm is falling off. My back reclines against a wall of glass. And this is just a term, a start. We’re longly, citizenly, distant. The issue just started. What is it that’s going to end? What’s going to end is what hasn’t started yet. What’s going to start is what hasn’t yet ended. You need to understand the nature of the process. Where is it I’ve been split? From a starting point. And before then? An arrival point. Transverse and longitudinal. Everything, absolutely everything, is excessive. I’m here. And that’s excessive. The light, it’s the light that’s split me open. I introduce myself as an I-you and as an I-him. Where, at what point in the process, has the I-I been left behind? At a start. At an arrival point. And if we talk from back to front: there’s something in the middle. I’m still here. I’m where I was before. I’ll be where I’ve been. I’ve been where I still am. These processes take time. I shouldn’t flood my possibilities. My possibilities are: being seated. Being seated. Standing, in order to be seated. Everything’s flat along the way. Its utter flatness seems impossible. At the very least, it’s scary. The stifled tension might be loosed at any time. I say goodbye, flying. I shoot away. And I reach…another path. And there I sit. And this is how it sits with me. And I stay there, seated. And I wait. And I wait so much that it becomes a form of disrespect, excessive, an overabundance. My back reclines against a wall of glass. I realize this. We’re at the start. Again again. The sky rains down. And that’s the path. The rain falls down. And that’s the path. The sun illuminates. And that’s the path. The wind blows. And that’s the path. The man behaves. And that’s the path. The sea. And that’s the path. The path. And that’s the path. Everything is elemental. Everything is first. Everything exists, on the verge of. I’m here. I’m here. Here! Dammit! My sentence is eternal. These processes take time. How long? That’s the way these processes are. Since when? That’s the way these processes are. So there’s nothing to be done? That’s the way these processes are. The path is only a path. Not a route. If it had no feet, it would be a place. If it had no head, a space. If I were never here at all! Don’t answer; just be. The path forgives it all. In some places where I’m not, I’m going to be. Everywhere I’m going to be, I’m not. And nothing’s certain now. Nothing is resolved. Tomorrow everything is one and the same. The same source. Today everything is certain. Everything is resolved. Who said what? Has the I-I made an entrance? The I-you? The I-he? Deep down, there’s no deep down. I’m waiting for lots of things to happen, including all of them. However, but. Although, nonetheless. Therefore, we’re done. These processes take time. My possibilities are: being seated. Everything is elemental. Again again. I’m here. I’m here. And nothing is certain now. Transverse and longitudinal. The path. The wind. The sun illuminates. The man. The man behaves. And I stay like this, seated. And I wait. And I wait. A form of disrespect, excessive, an overabundance. Everything is elemental. Everything is first. Everything exists, on the verge of. Dammit! My sentence is eternal. I realize this.
© Translation: 2019, Robin Myers
Die processen zijn langdurig
Die processen zijn langdurig. In de lengte en in de breedte. Die processen zijn zo. Ik ben hier. Op sommige plekken waar ik niet ben, zal ik zijn. Op alle plekken waar ik zal zijn, ben ik niet. Het licht, het is het licht dat me heeft gespleten. Mijn arm valt. Mijn rug leunt tegen een glazen wand. En dat is alleen een einde, een eerste begin. Wij zijn ruimschoots, stadsbewonersachtig, ver weg. De kwestie begint pas. Wat is het dat zal eindigen? Dat wat zal eindigen is wat nog niet is begonnen. Dat wat zal beginnen is wat nog niet is geëindigd. Je moet de aard van het proces begrijpen. Waarvandaan ben ik vertrokken? Vanaf een vertrekpunt. En vóór dat vertrekpunt? Een aankomstpunt. In de lengte en in de breedte. Alles, absoluut alles is een exces. Ik ben hier. En dat is een exces. Het licht, het is het licht dat me heeft gespleten. Ik stel me aan mijzelf voor als een ik-jij en een ik-hij. Waar, in welk deel van het proces is de ik-ik achtergebleven? In een begin. Op een aankomstpunt. En als we van voren naar achteren praten: er is iets in het midden. Ik ben nog steeds hier. Ik ben waar ik eerder was. Ik zal zijn waar ik ben geweest. Ik ben geweest waar ik nog steeds ben. Die processen zijn langdurig. Ik moet de grens van mijn mogelijkheden niet overschrijden. Mijn mogelijkheden zijn: zitten. Zitten. Staan, om te zitten. Op de weg is alles vlak. Zo’n extreme vlakheid lijkt onmogelijk. Is op zijn minst angstaanjagend. De ingehouden spanning kan zich elk moment ontladen. Ik neem afscheid, vliegensvlug. Als een haas ga ik ervandoor. En ik kom aan… bij een andere weg. En daar ga ik zitten. En ik ga zo zitten. En ik blijf zo zitten. En ik wacht. En ik wacht zo lang, daar heb je het al, een gebrek aan respect, een exces, een overvloed. Mijn rug leunt tegen een glazen wand. Ik besef het. We staan aan het begin. Nog een keer nog een keer. De hemel regent. En dat is de weg. De regen valt. En dat is de weg. De zon schijnt. En dat is de weg. De wind waait. En dat is de weg. De mens gedraagt zich. En dat is de weg. De zee. En dat is de weg. De weg. En dat is de weg. Alles is elementair. Alles is eerst. Alles bestaat, op het nippertje. Ik ben hier. Ik ben hier. Hier! Vervloekt nog aan toe! Mijn verdoemenis is eeuwig. Die processen zijn langdurig. Hoe lang dan wel? Die processen zijn zo. En sinds wanneer? Die processen zijn zo. Niets aan te doen dus? Die processen zijn zo. De weg is alleen maar een weg. Geen route. Als hij geen voeten had, zou hij een plek zijn. Als hij geen hoofd had, een ruimte. Was ik hier maar nooit geweest! Antwoord niet, besta! De weg vergeeft alles. Op sommige plekken waar ik niet ben, zal ik zijn. Op alle plekken waar ik zal zijn, ben ik niet. Niets is meer definitief. Niets opgelost. Morgen is alles hetzelfde ding. Dezelfde bron. Vandaag is alles definitief. Is alles opgelost. Wie zei wat? Heeft de ik-ik zijn opwachting gemaakt? De ik-jij? De ik-hij? In de grond van de zaak is helemaal geen grond. Ik verwacht veel dingen, onder andere, alle dingen. Echter, maar. Hoewel, ofschoon. Vandaar, concluderen wij. Die processen zijn langdurig. Mijn mogelijkheden zijn: zitten. Alles is elementair. Nog een keer nog een keer. Ik ben hier. Ik ben hier. En Nu is niets meer definitief. In de lengte en in de breedte. De weg. De wind. De zon schijnt. De mens. De mens gedraagt zich. En ik blijf zo zitten. En ik wacht. En ik wacht. En ik wacht. Een gebrek aan respect, een exces, een overvloed. Alles is elementair. Alles is eerst. Alles bestaat, op het nippertje. Vervloekt nog aan toe! Mijn verdoemenis is eeuwig. Ik besef het.
© Vertaling: 2019, Mariolein Sabarte Belacortu
Esos procesos demoran
Esos procesos demoran. Longitudinal y transverso. Esos procesos son así. Estoy acá. En algunos lugares en donde no estoy, voy a estar. En todos los lugares en donde voy a estar, no estoy. La luz, es la luz la que me ha partido. Se me cae el brazo. Mi espalda se apoya sobre una pared de vidrio. Y eso es solo un término, un primer comienzo. Estamos largamente, ciudadanamente, lejanos. La cuestión recién empieza. ¿Qué es lo que va a terminar? Lo que va a terminar es lo que no ha empezado aún. Lo que va a empezar es lo que no ha terminado aún. Debes entender la naturaleza del proceso. ¿Desde dónde he partido? Desde un punto de partida. ¿Y antes del punto de partida? Un punto de llegada. Longitudinal y transverso. Todo, absolutamente todo, es un exceso. Estoy acá. Y eso es un exceso. La luz, es la luz la que me ha partido. Yo me presento a mí mismo en un yo-tú y en un yo-él. ¿Dónde, en qué parte del proceso, se ha quedado el yo-yo? En un comienzo. En un punto de llegada. Y si hablamos de atrás para adelante: hay algo en la mitad. Sigo acá. Estoy donde antes estaba. Voy a estar donde he estado. He estado en donde sigo estando. Esos procesos demoran. No debo desbordar mis posibilidades. Mis posibilidades son: estar sentado. Estar sentado. Estar parado, para estar sentado. En el camino todo es llano. No pareciera posible su extrema llanura. Cuando menos, da miedo. En cualquier momento se desata la tensión contenida. Me despido, volando. Salgo disparado. Y llego...a otro camino. Y allí me siento. Y me siento de este modo. Y permanezco así, sentado. Y espero. Y espero tanto, que se hace ya, una falta de respeto, un exceso, una sobreabundancia. Mi espalda se apoya sobre una pared de vidrio. Me doy cuenta. Estamos en el comienzo. Otra vez otra vez. El cielo llueve. Y ese es el camino. La lluvia cae. Y ese es el camino. El sol alumbra. Y ese es el camino. El viento sopla. Y ese es el camino. El hombre se comporta. Y ese es el camino. El mar. Y ese es el camino. El camino. Y ese es el camino. Todo es elemental. Todo es primero. Todo existe, con las justas. Estoy acá. Estoy acá. ¡Aquí! ¡Maldita sea! Mi condena es para siempre. Esos procesos demoran. ¿Y cuánto? Esos procesos son así. ¿Y desde cuándo? Esos procesos son así. ¿O sea que no se puede hacer nada? Esos procesos son así. El camino es solamente un camino. No una ruta. Si no tuviera pies, sería un lugar. Si no tuviera cabeza, un espacio. ¡Si no estuviera yo aquí jamás! No contestes, estate. El camino lo perdona todo. En algunos lugares en donde no estoy, voy a estar. En todos los lugares en donde voy a estar, no estoy. Y ya nada es definitivo. Nada está resuelto. Mañana todo es una misma cosa. La misma fuente. Hoy todo es definitivo. Todo está resuelto. ¿Quién ha dicho qué? ¿El yo-yo ha hecho su aparición? ¿El yo-tú? ¿El yo-él? En el fondo, no hay ningún fondo. Yo me espero muchas cosas, entre ellas, a todas. Sin embargo, pero. Aunque, no obstante. Por lo tanto, concluimos. Esos procesos demoran. Mis posibilidades son: estar sentado. Todo es elemental. Otra vez otra vez. Estoy acá. Estoy acá. Y ya nada es definitivo. Longitudinal y transverso. El camino. El viento. El sol alumbra. El hombre. El hombre se comporta. Y permanezco, así, sentado. Y espero. Y espero. Y espero. Una falta de respeto, un exceso, una sobreabundancia. Todo es elemental. Todo es primero. Todo existe, con las justas. ¡Maldita sea! Mi condena es para siempre. Me doy cuenta.
© 2014, Santiago Vera
From: Libro de las opiniones
Publisher: Paracaídas Editores, Lima
From: Libro de las opiniones
Publisher: Paracaídas Editores, Lima
Gedichten
Gedichten van Santiago Vera
Close
Die processen zijn langdurig
Die processen zijn langdurig. In de lengte en in de breedte. Die processen zijn zo. Ik ben hier. Op sommige plekken waar ik niet ben, zal ik zijn. Op alle plekken waar ik zal zijn, ben ik niet. Het licht, het is het licht dat me heeft gespleten. Mijn arm valt. Mijn rug leunt tegen een glazen wand. En dat is alleen een einde, een eerste begin. Wij zijn ruimschoots, stadsbewonersachtig, ver weg. De kwestie begint pas. Wat is het dat zal eindigen? Dat wat zal eindigen is wat nog niet is begonnen. Dat wat zal beginnen is wat nog niet is geëindigd. Je moet de aard van het proces begrijpen. Waarvandaan ben ik vertrokken? Vanaf een vertrekpunt. En vóór dat vertrekpunt? Een aankomstpunt. In de lengte en in de breedte. Alles, absoluut alles is een exces. Ik ben hier. En dat is een exces. Het licht, het is het licht dat me heeft gespleten. Ik stel me aan mijzelf voor als een ik-jij en een ik-hij. Waar, in welk deel van het proces is de ik-ik achtergebleven? In een begin. Op een aankomstpunt. En als we van voren naar achteren praten: er is iets in het midden. Ik ben nog steeds hier. Ik ben waar ik eerder was. Ik zal zijn waar ik ben geweest. Ik ben geweest waar ik nog steeds ben. Die processen zijn langdurig. Ik moet de grens van mijn mogelijkheden niet overschrijden. Mijn mogelijkheden zijn: zitten. Zitten. Staan, om te zitten. Op de weg is alles vlak. Zo’n extreme vlakheid lijkt onmogelijk. Is op zijn minst angstaanjagend. De ingehouden spanning kan zich elk moment ontladen. Ik neem afscheid, vliegensvlug. Als een haas ga ik ervandoor. En ik kom aan… bij een andere weg. En daar ga ik zitten. En ik ga zo zitten. En ik blijf zo zitten. En ik wacht. En ik wacht zo lang, daar heb je het al, een gebrek aan respect, een exces, een overvloed. Mijn rug leunt tegen een glazen wand. Ik besef het. We staan aan het begin. Nog een keer nog een keer. De hemel regent. En dat is de weg. De regen valt. En dat is de weg. De zon schijnt. En dat is de weg. De wind waait. En dat is de weg. De mens gedraagt zich. En dat is de weg. De zee. En dat is de weg. De weg. En dat is de weg. Alles is elementair. Alles is eerst. Alles bestaat, op het nippertje. Ik ben hier. Ik ben hier. Hier! Vervloekt nog aan toe! Mijn verdoemenis is eeuwig. Die processen zijn langdurig. Hoe lang dan wel? Die processen zijn zo. En sinds wanneer? Die processen zijn zo. Niets aan te doen dus? Die processen zijn zo. De weg is alleen maar een weg. Geen route. Als hij geen voeten had, zou hij een plek zijn. Als hij geen hoofd had, een ruimte. Was ik hier maar nooit geweest! Antwoord niet, besta! De weg vergeeft alles. Op sommige plekken waar ik niet ben, zal ik zijn. Op alle plekken waar ik zal zijn, ben ik niet. Niets is meer definitief. Niets opgelost. Morgen is alles hetzelfde ding. Dezelfde bron. Vandaag is alles definitief. Is alles opgelost. Wie zei wat? Heeft de ik-ik zijn opwachting gemaakt? De ik-jij? De ik-hij? In de grond van de zaak is helemaal geen grond. Ik verwacht veel dingen, onder andere, alle dingen. Echter, maar. Hoewel, ofschoon. Vandaar, concluderen wij. Die processen zijn langdurig. Mijn mogelijkheden zijn: zitten. Alles is elementair. Nog een keer nog een keer. Ik ben hier. Ik ben hier. En Nu is niets meer definitief. In de lengte en in de breedte. De weg. De wind. De zon schijnt. De mens. De mens gedraagt zich. En ik blijf zo zitten. En ik wacht. En ik wacht. En ik wacht. Een gebrek aan respect, een exces, een overvloed. Alles is elementair. Alles is eerst. Alles bestaat, op het nippertje. Vervloekt nog aan toe! Mijn verdoemenis is eeuwig. Ik besef het.
© 2019, Mariolein Sabarte Belacortu
From: Libro de las opiniones
From: Libro de las opiniones
These processes take time
These processes take time. Transverse and longitudinal. That’s the way these processes are. I’m here. In various places where I’m not, I’m going to be. Everywhere I’m going to be, I’m not. The light, it’s the light that’s split me open. My arm is falling off. My back reclines against a wall of glass. And this is just a term, a start. We’re longly, citizenly, distant. The issue just started. What is it that’s going to end? What’s going to end is what hasn’t started yet. What’s going to start is what hasn’t yet ended. You need to understand the nature of the process. Where is it I’ve been split? From a starting point. And before then? An arrival point. Transverse and longitudinal. Everything, absolutely everything, is excessive. I’m here. And that’s excessive. The light, it’s the light that’s split me open. I introduce myself as an I-you and as an I-him. Where, at what point in the process, has the I-I been left behind? At a start. At an arrival point. And if we talk from back to front: there’s something in the middle. I’m still here. I’m where I was before. I’ll be where I’ve been. I’ve been where I still am. These processes take time. I shouldn’t flood my possibilities. My possibilities are: being seated. Being seated. Standing, in order to be seated. Everything’s flat along the way. Its utter flatness seems impossible. At the very least, it’s scary. The stifled tension might be loosed at any time. I say goodbye, flying. I shoot away. And I reach…another path. And there I sit. And this is how it sits with me. And I stay there, seated. And I wait. And I wait so much that it becomes a form of disrespect, excessive, an overabundance. My back reclines against a wall of glass. I realize this. We’re at the start. Again again. The sky rains down. And that’s the path. The rain falls down. And that’s the path. The sun illuminates. And that’s the path. The wind blows. And that’s the path. The man behaves. And that’s the path. The sea. And that’s the path. The path. And that’s the path. Everything is elemental. Everything is first. Everything exists, on the verge of. I’m here. I’m here. Here! Dammit! My sentence is eternal. These processes take time. How long? That’s the way these processes are. Since when? That’s the way these processes are. So there’s nothing to be done? That’s the way these processes are. The path is only a path. Not a route. If it had no feet, it would be a place. If it had no head, a space. If I were never here at all! Don’t answer; just be. The path forgives it all. In some places where I’m not, I’m going to be. Everywhere I’m going to be, I’m not. And nothing’s certain now. Nothing is resolved. Tomorrow everything is one and the same. The same source. Today everything is certain. Everything is resolved. Who said what? Has the I-I made an entrance? The I-you? The I-he? Deep down, there’s no deep down. I’m waiting for lots of things to happen, including all of them. However, but. Although, nonetheless. Therefore, we’re done. These processes take time. My possibilities are: being seated. Everything is elemental. Again again. I’m here. I’m here. And nothing is certain now. Transverse and longitudinal. The path. The wind. The sun illuminates. The man. The man behaves. And I stay like this, seated. And I wait. And I wait. A form of disrespect, excessive, an overabundance. Everything is elemental. Everything is first. Everything exists, on the verge of. Dammit! My sentence is eternal. I realize this.
© 2019, Robin Myers
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère