Gedicht
Peter Gizzi
THAT\'S LIFE
ZO GAAT DAT
Het kon niet dichterbij zijn dan Marstegenwoordig. Eerst sla je een zijpad in,
dan glinster je meer dan verwacht mag
in de achtertuin en dat levert niets op.
Toen je later sip je schouders ophaalde
zag ik het aan voor ‘zo gaat dat’ niet ‘help mij’.
Ik zie veel dingen verkeerd in de schemer
zo zie ik vandaag de dag vrijheid overal,
van die onopgemerkte momentjes
als deuren open houden, muntjes werpen
in een gescheurd plastic bekertje, glimlachen.
Onze buurt opnieuw te ontdekken
wikkel na wikkel, zwerver na zwerver.
Waar wil ik hiermee naartoe?
Naar de rivieroever om het licht te zien
dat verblindt en bomen uitlicht
in heel hun prehistorisch bewegen.
Weer twee dieren die oogknipperen in de wind.
De gastheer-gast-verhouding is
groter dan een huis, ouder
dan koude planeten in de ruimte.
Een van de vroegste handleidingen
gaat over dat gastheer-gast-gebeuren.
Ga zitten, haal diep adem en
verwelkom jezelf. Als jullie luisteren
kun je zachtjes het lied terughalen.
De zoete hoogte van het geheel
dat losbreekt uit een bladerdak.
Weet je de eerste dag nog
dat je de nachthemel in je opnam?
Ik bedoel hem echt in je toeliet
om zich in je innerlijk uit te vouwen
wanneer de architectuur van het lichaam
op een ketel lijkt voor stervende sterren
schijnen van verre binnenin, en daarbinnen
gewoon een gat. Dus nu weet je
hoe het is om lucht op te slurpen,
rechtop te lopen, lief te hebben.
Geniet toch van de dag,
zo van moment op moment,
en de oven boven je stuurt
berichten: adem, gekkie.
Vogels doen het en de rest van de ark
alles volgt het grote blanco van wat komt.
Dan komt de moed.
Alles in je op te nemen en te voelen om te houden,
dat ook de mensen die je tegenkomt
een gat hebben en schijnen.
Sluit hen in je armen en eet wat,
kijk recht in hun vergankelijke flits,
de zenuwstelseltrekjes in hun gesprekken.
Verwelkom hun weten
zonder te weten van hun komen en gaan.
© Vertaling: 2014, Samuel Vriezen
THAT\'S LIFE
It couldn’t be closer than Marsthese days. First you’re off on a tangent,
then glittering beyond the call
in the backyard to no good effect.
Later when you shrugged you were blue,
I mistook it for “that’s life” not “help me.”
I mistake many things in dusk
like seeing liberty everywhere today,
smallish unacknowledged moments
of door holding, tossing coins
into a worn paper cup, smiling.
To rediscover our neighborhood
one wrapper and bum at a time.
Where am I going with this?
Down to the riverbank to watch the light
dazzle and showcase trees
in all their prehistoric movement.
Two more animals blinking in the breeze.
The guest-host relationship is
bigger than a house, older
than cold planets in space.
One of the earliest manuals
is about the guest-host thing.
Sit down, breathe deeply and
welcome yourselves. If you listen
you can faintly recall the song.
The sweet height of it all
breaking free from a canopy of leaves.
Remember the day
you first took in the night sky?
I mean really let it enter
and unfold along the interior
when the architecture of the body
resembles a cauldron for a dying star,
twinkle twinkle inside, and inside that
a simple hole. So now you know
what it is to be sucking air,
to be walking upright, to love.
Why not enjoy the day,
this moment to moment thing,
and the furnace above sending
you messages: breathe, dummy.
Birds do it and the rest of the ark
all following the great blank of what’s next.
What’s next is courage.
To take it all in and feel it for keeps,
that persons you meet
have a hole too and a twinkle.
Embrace them and have a meal.
Look straight into their impermanent flash,
the nervous-system tic of their talk.
Welcome their knowing
not knowing their coming and going.
© 2007, Peter Gizzi
From: The Outernationale
Publisher: Wesleyan, Middletown, CT
From: The Outernationale
Publisher: Wesleyan, Middletown, CT
Gedichten
Gedichten van Peter Gizzi
Close
ZO GAAT DAT
Het kon niet dichterbij zijn dan Marstegenwoordig. Eerst sla je een zijpad in,
dan glinster je meer dan verwacht mag
in de achtertuin en dat levert niets op.
Toen je later sip je schouders ophaalde
zag ik het aan voor ‘zo gaat dat’ niet ‘help mij’.
Ik zie veel dingen verkeerd in de schemer
zo zie ik vandaag de dag vrijheid overal,
van die onopgemerkte momentjes
als deuren open houden, muntjes werpen
in een gescheurd plastic bekertje, glimlachen.
Onze buurt opnieuw te ontdekken
wikkel na wikkel, zwerver na zwerver.
Waar wil ik hiermee naartoe?
Naar de rivieroever om het licht te zien
dat verblindt en bomen uitlicht
in heel hun prehistorisch bewegen.
Weer twee dieren die oogknipperen in de wind.
De gastheer-gast-verhouding is
groter dan een huis, ouder
dan koude planeten in de ruimte.
Een van de vroegste handleidingen
gaat over dat gastheer-gast-gebeuren.
Ga zitten, haal diep adem en
verwelkom jezelf. Als jullie luisteren
kun je zachtjes het lied terughalen.
De zoete hoogte van het geheel
dat losbreekt uit een bladerdak.
Weet je de eerste dag nog
dat je de nachthemel in je opnam?
Ik bedoel hem echt in je toeliet
om zich in je innerlijk uit te vouwen
wanneer de architectuur van het lichaam
op een ketel lijkt voor stervende sterren
schijnen van verre binnenin, en daarbinnen
gewoon een gat. Dus nu weet je
hoe het is om lucht op te slurpen,
rechtop te lopen, lief te hebben.
Geniet toch van de dag,
zo van moment op moment,
en de oven boven je stuurt
berichten: adem, gekkie.
Vogels doen het en de rest van de ark
alles volgt het grote blanco van wat komt.
Dan komt de moed.
Alles in je op te nemen en te voelen om te houden,
dat ook de mensen die je tegenkomt
een gat hebben en schijnen.
Sluit hen in je armen en eet wat,
kijk recht in hun vergankelijke flits,
de zenuwstelseltrekjes in hun gesprekken.
Verwelkom hun weten
zonder te weten van hun komen en gaan.
© 2014, Samuel Vriezen
From: The Outernationale
From: The Outernationale
THAT\'S LIFE
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère