Gedicht
Seamus Heaney
TATE’S AVENUE
TATE’S AVENUE
Niet die vaalbruine autodeken, die eersteUitgespreid op ’t strand, maar landlucht uitademend,
De Vestaalse vouwen ontvouwd, de troostzone,
Met een rand van sepiakleurige wolstaarten.
Niet die magere met korsten en eierdoppen
En olijfpitten en salami- en kaaskorsten
Uitgespreid bij de Guadalquivir-waterval
Waar we dronken werden voor de corrida.
Maar dit is zondags Belfast, parken gesloten
Een ommuurd erf, vuilnisbakken stil opgestapeld
Terwijl een bladzij omslaat, een vinger warm haar opkrult,
En niets wijkt op het kleed of de grond er onder.
Ik lag languit en voelde de klont aarde,
Scherper dan ooit door rusteloosheid,
Toen we bewogen had ik jouw en jij mijn maat.
Al schoof ik geen moment van de plaid af.
© Vertaling: 2006, Peter Nijmeijer
TATE’S AVENUE
Not the brown and fawn car rug, that first oneSpread on sand by the sea but breathing land-breaths,
Its vestal folds unfolded, its comfort zone
Edged with a fringe of sepia-coloured wool tails.
Not the one scraggy with crusts and eggshells
And olive stones and cheese and salami rinds
Laid out by the torrents of the Guadalquivir
Where we got drunk before the corrida.
Instead, again, it’s locked-park Sunday Belfast,
A walled back yard, the dust-bins high and silent
As a page is turned, a finger twirls warm hair
And nothing gives on the rug or the ground beneath it.
I lay at my length and felt the lumpy earth,
Keen-sensed more than ever through discomfort,
But never shifted off the plaid square once.
When we moved I had your measure and you had mine.
© 2006, Seamus Heaney
From: District and Circle
Publisher: Faber & Faber, London
From: District and Circle
Publisher: Faber & Faber, London
Gedichten
Gedichten van Seamus Heaney
Close
TATE’S AVENUE
Niet die vaalbruine autodeken, die eersteUitgespreid op ’t strand, maar landlucht uitademend,
De Vestaalse vouwen ontvouwd, de troostzone,
Met een rand van sepiakleurige wolstaarten.
Niet die magere met korsten en eierdoppen
En olijfpitten en salami- en kaaskorsten
Uitgespreid bij de Guadalquivir-waterval
Waar we dronken werden voor de corrida.
Maar dit is zondags Belfast, parken gesloten
Een ommuurd erf, vuilnisbakken stil opgestapeld
Terwijl een bladzij omslaat, een vinger warm haar opkrult,
En niets wijkt op het kleed of de grond er onder.
Ik lag languit en voelde de klont aarde,
Scherper dan ooit door rusteloosheid,
Toen we bewogen had ik jouw en jij mijn maat.
Al schoof ik geen moment van de plaid af.
© 2006, Peter Nijmeijer
From: District and Circle
From: District and Circle
TATE’S AVENUE
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère