Poetry International Poetry International
Gedicht

Vahe Arsen

TOWARDS YOUR INSOMNIA

Midnight stands like a soldier
waiting for the war’s end,
a dream within a dream
in thick night air
that catches fire and blazes suddenly,
not seeing its twin. 
 
I was there hurrying toward your
insomnia under the crackling clay
of the roofs, with the city a whitening star
in my palm.
My hand is the vacuum cleaner
draining the night,
and I am an element of the white-hot steppe,
homogenous, hoovering up everything else.
 
Is my song born along the way? . . .
 
But how can anyone hear the voice
of the soil standing here over the subway?
Is there a correct protocol?
 
I was hurrying, of course, toward
your insomnia, hurrying barefoot,
peering inside key-holes,
flooding houses, and thrusting roots
into furrows,
and I was zigzagging
and I could not see my twin.
 
I was rushing toward your insomnia
under the sick breath of air conditioners,
all the way to the forest of the final heaven,
all the way past the hand-to-hand combat of
slaves  . . . and did not see my twin.
We uprooted the city. Taking out
a puny sprout here and there, its roots
wrapped in newspaper and thrusting
them both into the emptiness of a pit.
 
Yes, I was hurrying . . .
we were all rushing toward
each other’s insomnia
while in the garden the falling apples
cracked on the bare soil,
cracking until everything became true . . .
 
cracking toward us.
I was the god, we were gods
and I did not see my twin
hurrying toward your insomnia. 

JE SLAPELOOSHEID TEGEMOET

Middernacht is een soldaat
het eind van de oorlog afwachtend
een droom in een droom, de nachtlucht ontvlamt
als de nacht zich erin verdicht
een parallel ziet zijn evenbeeld nooit . . .

ik haastte mij naar je slapeloosheid
onder keramisch geknal van de daken
de stad een verblekende ster in mijn hand
mijn hand een nachtelijke stofzuiger
en ik: natuurkracht op een verzengende steppe
allesverslindend en elementair
wordt mijn lied soms al gaande geboren?

hoe kun je de stem van de aarde horen
als je boven de tunnel staat,
hoe weet je wat juist is en wat je moet doen?

ik haastte mij naar je slapeloosheid
ik haastte mij barrevoets voort,
vloeide binnen door sleutelgaten
overstroomde huizen en het lot van mensen
priemde mijn wortels de vore in
schoot zigzaggend heen en weer
maar zag nergens mijn evenbeeld

ik haastte mij naar je slapeloosheid
onder het zieke gehijg van de airco’s
tot in het bos van de laatste rustplaats en
de loze worsteling van mensenverslaving
mijn evenbeeld zag ik niet
wij trokken de stad los met wortel en al
namen een stekje gewikkeld in papier
propten het in de leegte van een kuil

ik haastte mij
wij haastten ons naar elkaars slapeloosheid
in de tuin knalden appels in de naakte aarde
knalden tot alles waar werd
zij knalden ons tegemoet
ik ben de God
wij waren God
. . . ik zag mijn evenbeeld nergens
en ik haastte mij naar je slapeloosheid . . .

Close

JE SLAPELOOSHEID TEGEMOET

Middernacht is een soldaat
het eind van de oorlog afwachtend
een droom in een droom, de nachtlucht ontvlamt
als de nacht zich erin verdicht
een parallel ziet zijn evenbeeld nooit . . .

ik haastte mij naar je slapeloosheid
onder keramisch geknal van de daken
de stad een verblekende ster in mijn hand
mijn hand een nachtelijke stofzuiger
en ik: natuurkracht op een verzengende steppe
allesverslindend en elementair
wordt mijn lied soms al gaande geboren?

hoe kun je de stem van de aarde horen
als je boven de tunnel staat,
hoe weet je wat juist is en wat je moet doen?

ik haastte mij naar je slapeloosheid
ik haastte mij barrevoets voort,
vloeide binnen door sleutelgaten
overstroomde huizen en het lot van mensen
priemde mijn wortels de vore in
schoot zigzaggend heen en weer
maar zag nergens mijn evenbeeld

ik haastte mij naar je slapeloosheid
onder het zieke gehijg van de airco’s
tot in het bos van de laatste rustplaats en
de loze worsteling van mensenverslaving
mijn evenbeeld zag ik niet
wij trokken de stad los met wortel en al
namen een stekje gewikkeld in papier
propten het in de leegte van een kuil

ik haastte mij
wij haastten ons naar elkaars slapeloosheid
in de tuin knalden appels in de naakte aarde
knalden tot alles waar werd
zij knalden ons tegemoet
ik ben de God
wij waren God
. . . ik zag mijn evenbeeld nergens
en ik haastte mij naar je slapeloosheid . . .

TOWARDS YOUR INSOMNIA

Midnight stands like a soldier
waiting for the war’s end,
a dream within a dream
in thick night air
that catches fire and blazes suddenly,
not seeing its twin. 
 
I was there hurrying toward your
insomnia under the crackling clay
of the roofs, with the city a whitening star
in my palm.
My hand is the vacuum cleaner
draining the night,
and I am an element of the white-hot steppe,
homogenous, hoovering up everything else.
 
Is my song born along the way? . . .
 
But how can anyone hear the voice
of the soil standing here over the subway?
Is there a correct protocol?
 
I was hurrying, of course, toward
your insomnia, hurrying barefoot,
peering inside key-holes,
flooding houses, and thrusting roots
into furrows,
and I was zigzagging
and I could not see my twin.
 
I was rushing toward your insomnia
under the sick breath of air conditioners,
all the way to the forest of the final heaven,
all the way past the hand-to-hand combat of
slaves  . . . and did not see my twin.
We uprooted the city. Taking out
a puny sprout here and there, its roots
wrapped in newspaper and thrusting
them both into the emptiness of a pit.
 
Yes, I was hurrying . . .
we were all rushing toward
each other’s insomnia
while in the garden the falling apples
cracked on the bare soil,
cracking until everything became true . . .
 
cracking toward us.
I was the god, we were gods
and I did not see my twin
hurrying toward your insomnia. 
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère