Gedicht
Hubert van Herreweghen
Beagle
It’s a smell and you must find its location,a trace, and not a place to abide.
I who adored its titillation,
which pierced my young nostrils’ inside,
I point my nose to every station
like a beagle, well-qualified,
paws extended, ears open wide.
It’s a smell and you must find its location,
a trace, and not a place to abide.
The scents that blur my smell’s operation,
poor poppy seed and sticky pie,
in larders the curdled milk’s fermentation,
the sour decay in the ice hole spied.
The honey that’s peonies’ and limes’ creation,
leads me astray and extends my paws wide,
and my wet nose turns to every station.
It’s a smell and you must find its location,
a trace, and not a place to abide.
© Translation: 2010, Paul Vincent
Brak
Brak
Het is een geur die gij moet vinden,het is een spoor, geen onderdak.
Ik die de kriebeling beminde
die jong in mijn neusvleugels stak,
ik steek mijn neus in de vier winden
gelijk een afgerichte brak,
gewarige oren, poten strak.
Het is een geur die ik moet vinden,
het is een spoor, geen onderdak.
De geuren die de reuk verblindden,
’t laf maanzaad en het klef gebak,
’t geschifte zuivel in de spinde,
de zure rotting van het wak.
De honig van pioen en linde
verdoolt me en zet mijn poten strak,
mijn natte neus in de vier winden.
Het is een geur die ik moet vinden,
het is een spoor, geen onderdak.
© 1977, Hubert van Herreweghen
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Orion, Bruges
From: Verzamelde gedichten
Publisher: Orion, Bruges
Gedichten
Gedichten van Hubert van Herreweghen
Close
Brak
Het is een geur die gij moet vinden,het is een spoor, geen onderdak.
Ik die de kriebeling beminde
die jong in mijn neusvleugels stak,
ik steek mijn neus in de vier winden
gelijk een afgerichte brak,
gewarige oren, poten strak.
Het is een geur die ik moet vinden,
het is een spoor, geen onderdak.
De geuren die de reuk verblindden,
’t laf maanzaad en het klef gebak,
’t geschifte zuivel in de spinde,
de zure rotting van het wak.
De honig van pioen en linde
verdoolt me en zet mijn poten strak,
mijn natte neus in de vier winden.
Het is een geur die ik moet vinden,
het is een spoor, geen onderdak.
© 1977, Hubert van Herreweghen
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 1977, Orion, Bruges
From: Verzamelde gedichten
Publisher: 1977, Orion, Bruges
Beagle
It’s a smell and you must find its location,a trace, and not a place to abide.
I who adored its titillation,
which pierced my young nostrils’ inside,
I point my nose to every station
like a beagle, well-qualified,
paws extended, ears open wide.
It’s a smell and you must find its location,
a trace, and not a place to abide.
The scents that blur my smell’s operation,
poor poppy seed and sticky pie,
in larders the curdled milk’s fermentation,
the sour decay in the ice hole spied.
The honey that’s peonies’ and limes’ creation,
leads me astray and extends my paws wide,
and my wet nose turns to every station.
It’s a smell and you must find its location,
a trace, and not a place to abide.
© 2010, Paul Vincent
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère