Gedicht
Ron Winkler
THE IDEAL WORLD
it all came down to the Samaritans of the nights that wanted to donate red skyto the days. down to the ones who lay down to sleep covered in powdered asphalt.
down to Andromeda children, to the constabulary of henna-colored ladies,
and the union of cubators and then it also came down
to dreamy subjugation and subservience. to chili earth
and touch soil. down to the snow
at the foot of the snow. just like it came down to the water contained in water.
it all came down to finding a molecular homeland. and to ordering
atheist prophets to guide you there, them
and their flavorfully bitter essence wafers. and down to preparing
for arrival in a semiotic or even authentic Nova. it came down to all that
fundamentally. to the repair of the Atlantis cluster inside you.
and down to the ones with bourbon jackets who waited in the halo of darkness
for the wage of their work on a bazaar
for young philosophies. thus also down to the body, as a sphere
(a ferry) of self-assurance.
it came down to the establishment of a network of Secretaries
of Openness, as it nearly always came down to clover crystals. the clover crystals
in your hands, which every day from being your hands
became your hands. down to the clover crystals in the cemeteries
with their sandy footpaths, footlings. and it also all came
down to the probable subtlety engineers, who wove
musical scores into the reinforced concrete’s steel. where
it came down to a language for our bodies to dwell in. to buildings
that smelled (almost sweetly) like they weren’t built yet.
down to our power kernels and the counterbalance
moon with its fake Neil Armstrong paint in a, shall we say,
deformed Barbie face. it came down to coming down to it.
down to therefore. down to thereat. therefrom. to the joy of mobile metropolises
inhabited by static I’s.
what it came down to was from our perspective too (and also from our perspective)
softly overmodulated clouds. or blossoms hanging like cherries
in an apple tree. it came down to the jungle time,
which gradually lost itself in the Malevich square of our mind. and
it came down no less to the elegiac tattoos
of midlevel bank employees, who were not responsible
for the demon machine they operated. down no less either to the atoms
grown visible: the atoms of a beloved hand. the aromas
of a beloved hand. the flowers in a hand that belongs to you, even
if it is not yours. in the broadest sense, it almost came
down to us not knowing anymore in which context we would actually
like to speak. be able to speak. be allowed to speak
(probably ‘speak’) about laconic mermaids and Ikebana furnishings. every day
it came down to clouds shaped like clouds. to the abolishment
of monoversities. down to a proper mix of poltergeists and poltergasps.
it came down to not arranging rooms
as if they’d have trained residents.
all in all, it came down to an asset-side swarm
of independent angels, to making waves with them of words
without understanding the door of the words
as the shore.
© Translation: 2010, JD Schneider
Publisher: First published on PIW, , 2010
Publisher: First published on PIW, , 2010
DE IDEALE WERELD
het ging om de ziekenbroeders van de nachten, die de dagen rode luchtenwilden uitdelen, om hen die met asfaltpoeder bedekt hun bed opzochten.
om Andromedakinderen, de gendarmerie van hennageverfde vrouwen
en de vereniging van kubatoren. dus het ging tevens ook
om dromerige dwingelandij en gedweeheid, om Chili-aarde
en raakvloeren, om de sneeuw
aan de voet van de sneeuw, zoals het ook om in het water aanwezig water ging.
het ging erom een moleculaire thuisbasis te vinden en voor de weg
daarnaar toe atheïstische profeten te bestellen, met hun
smakelijk bittere hosties van essence. en zich voor te bereiden
op de aankomst in een semiotische of gewoon maar echte nova, daarom
ging het in essentie. om het opheffen van je innerlijke Atlantis-cluster.
en om de Bourbon-jasjes-dragers die in de halo van de duisternis
op het loon van hun werken stonden te wachten op een bazaar
voor jonge filosofen. dus ook om het lichaam als firma- (funda-)
ment van vaste hoop.
het ging om de inrichting van een netwerk van ministeries
voor Openheid, zoals het bijna altijd om klaverkwarts ging, de klaverkwarts
aan je handen, die elke dag van je handen veranderden
in je handen. om de klaverkwarts op de begraafplaatsen
met hun zanderige voetpaadjes, voetmaatjes, en het ging in het bijzonder
ook om de te vermoeden subtiliteits-ingenieurs, die partituren
in het staalbetonstaal vlochten, waar het
om een woontaal voor onze lijven ging, om gebouwen
die roken (geurden bijna) alsof ze nog niet gebouwd waren,
om onze stroomkernen en het tegengewicht
maan met zijn Neil-Armstrong-kleur in een,
dachten we, misvormd barbiegezicht, het ging erom dat het erom ging.
om het daarom, om het daaraan. het daarvandaan, om het geluk in mobiele
wereldsteden, bewoond door statische ikken.
waar het om ging, dat waren van ons uit gezien (en ook van ons uit gezien)
zacht overstuurde wolken. of bloesems die als kersen
in appelbomen hingen. het ging om de jungle Tijd,
die in het Malevitsjvierkant van ons verstand langzaam verloren ging, en
niet minder ging het om de elegische tatoeages
van gemiddelde bankbediendes die niet verantwoordelijk waren
voor de kwaadmachines die ze bedienden, niet minder ook om zichtbaar geworden
atomen: de atomen van een geliefde hand, de bloemen in een hand die van jou was, ook
als het de jouwe niet was. het ging in de ruimste zin
er bijna om dat we niet meer wisten in welk verband we
we eigenlijk over laconienimfen en ikebanameubilair
hadden willen spreken. kunnen spreken. hadden mogen spreken
(waarschijnlijk ‘spreken’). elke dag
ging het om wolken in de vorm van wolken. om de afschaffing van
monoversiteiten, om de juiste mix van gestoorde geestelijken en geestelijk gestoorden.
het ging erom dat kamers niet werden ingericht
als voor afgerichte bewoners, het ging dus om een bedrijvende vlucht
onafhankelijke engelen, om samen met hen het tij van de woorden te geselen
zonder de rand van de woorden als strand
op te vatten.
© Vertaling: 2010, Ard Posthuma
DIE IDEALE WELT
es ging um die Samariter der Nächte, die den Tagen rote Himmel verpassenwollten. um die, die sich mit Asphaltpuder bedeckt schlafen legten.
um Andromedakinder, die Gendarmerie hennagefärbter Frauen
und die Vereinigung der Kubateure. und so ging es auch
um träumerische Unterwerfung und Unterwürfigkeit. um Chili-Erde
und Berührungsböden. um den Schnee
am Fuße des Schnees. wie es auch um das in Wasser enthaltene Wasser ging.
es ging darum, eine molekulare Heimat zu finden. und darum, für den Weg
dorthin atheistische Propheten anzufordern, sie
und ihre schmackhaft bittren Oblaten aus Essenz. und sich vorzubereiten
auf die Ankunft in einer semiotischen oder einfach nur echten Nova. darum
im Wesentlichen ging es. um das Beheben der Atlantis-Cluster in dir.
und um die mit den Bourbon-Jacken, die im Halo der Dunkelheit
auf den Lohn ihrer Arbeit an einem Basar
für junge Philosophien warteten. also auch um den Körper, als Sphäre
(Fähre) von Zuversicht.
es ging um die Einrichtung eines Netzwerks von Ministerien
für Offenheit, so wie es beinahe immer um Kleekristalle ging. die Kleekristalle
in deinen Händen, die jeden Tag von deinen Händen
zu deinen Händen wurden. um die Kleekristalle auf den Friedhöfen
mit ihren sandigen Fußwegen, Fußwesen. und es ging sehr
auch um die wahrscheinlich Subtilitätsingenieure, die Partituren
in den Stahlbetonstahl flochten. dort,
wo es um eine Wohnsprache für unsere Leiber ging. um Gebäude,
die rochen (beinahe dufteten), als wären sie noch nicht gebaut.
um unsere Stromkerne und das Gegengewicht
Mond mit seiner verfälschten Neil-Armstrong-Farbe in einem,
so nahmen wir an, entstellten Barbiegesicht. es ging darum, dass es darum ging.
um das Darum. um das Daran. das Davon. um das Glück in mobilen Großstädten,
bewohnt von statischen Ichs.
worum es ging, waren aus unserer Perspektive auch (und auch aus unserer Perspektive)
sanft übersteuerte Wolken. oder Blüten, die wie Kirschen
in Apfelbäumen hingen. es ging um den Dschungel Zeit,
der sich im Malewitschquadrat unseres Verstandes allmählich verlor. und
nicht minder ging es um die elegischen Tätowierungen
mittlerer Bankangestellter, die nicht verantwortlich waren
für die Übelmaschine, die sie bedienten. nicht minder auch um in Sichtbarkeit
übergegangene Atome: die Atome einer geliebten Hand. die Aromen
einer geliebten Hand. die Blumen in einer Hand, die zu dir gehörte, auch
wenn sie nicht deine war. es ging im weitesten Sinn
beinahe darum, dass wir nicht mehr wussten, in welchem Zusammenhang wir
eigentlich von Lakoniknixen und Ikebanamobiliar
hatten sprechen wollen. sprechen können. hätten sprechen dürfen
(wahrscheinlich ›sprechen‹). jeden Tag
ging es um Wolken in Form von Wolken. um die Abschaffung
von Monoversitäten. um die richtige Mischung von Störgeistern und Geistesgestörten.
es ging darum, dass Zimmer nicht eingerichtet wurden
wie für abgerichtete Bewohner. es ging also um einen aktivischen Schwarm
unabhängiger Engel, darum, mit ihnen auf Wörtern Wellen zu schlagen,
ohne den Rand der Wörter als Strand
zu verstehen.
© 2010, Ron Winkler
From: Frenetische Stille
Publisher: Berlin Verlag, Berlin
From: Frenetische Stille
Publisher: Berlin Verlag, Berlin
Gedichten
Gedichten van Ron Winkler
Close
DE IDEALE WERELD
het ging om de ziekenbroeders van de nachten, die de dagen rode luchtenwilden uitdelen, om hen die met asfaltpoeder bedekt hun bed opzochten.
om Andromedakinderen, de gendarmerie van hennageverfde vrouwen
en de vereniging van kubatoren. dus het ging tevens ook
om dromerige dwingelandij en gedweeheid, om Chili-aarde
en raakvloeren, om de sneeuw
aan de voet van de sneeuw, zoals het ook om in het water aanwezig water ging.
het ging erom een moleculaire thuisbasis te vinden en voor de weg
daarnaar toe atheïstische profeten te bestellen, met hun
smakelijk bittere hosties van essence. en zich voor te bereiden
op de aankomst in een semiotische of gewoon maar echte nova, daarom
ging het in essentie. om het opheffen van je innerlijke Atlantis-cluster.
en om de Bourbon-jasjes-dragers die in de halo van de duisternis
op het loon van hun werken stonden te wachten op een bazaar
voor jonge filosofen. dus ook om het lichaam als firma- (funda-)
ment van vaste hoop.
het ging om de inrichting van een netwerk van ministeries
voor Openheid, zoals het bijna altijd om klaverkwarts ging, de klaverkwarts
aan je handen, die elke dag van je handen veranderden
in je handen. om de klaverkwarts op de begraafplaatsen
met hun zanderige voetpaadjes, voetmaatjes, en het ging in het bijzonder
ook om de te vermoeden subtiliteits-ingenieurs, die partituren
in het staalbetonstaal vlochten, waar het
om een woontaal voor onze lijven ging, om gebouwen
die roken (geurden bijna) alsof ze nog niet gebouwd waren,
om onze stroomkernen en het tegengewicht
maan met zijn Neil-Armstrong-kleur in een,
dachten we, misvormd barbiegezicht, het ging erom dat het erom ging.
om het daarom, om het daaraan. het daarvandaan, om het geluk in mobiele
wereldsteden, bewoond door statische ikken.
waar het om ging, dat waren van ons uit gezien (en ook van ons uit gezien)
zacht overstuurde wolken. of bloesems die als kersen
in appelbomen hingen. het ging om de jungle Tijd,
die in het Malevitsjvierkant van ons verstand langzaam verloren ging, en
niet minder ging het om de elegische tatoeages
van gemiddelde bankbediendes die niet verantwoordelijk waren
voor de kwaadmachines die ze bedienden, niet minder ook om zichtbaar geworden
atomen: de atomen van een geliefde hand, de bloemen in een hand die van jou was, ook
als het de jouwe niet was. het ging in de ruimste zin
er bijna om dat we niet meer wisten in welk verband we
we eigenlijk over laconienimfen en ikebanameubilair
hadden willen spreken. kunnen spreken. hadden mogen spreken
(waarschijnlijk ‘spreken’). elke dag
ging het om wolken in de vorm van wolken. om de afschaffing van
monoversiteiten, om de juiste mix van gestoorde geestelijken en geestelijk gestoorden.
het ging erom dat kamers niet werden ingericht
als voor afgerichte bewoners, het ging dus om een bedrijvende vlucht
onafhankelijke engelen, om samen met hen het tij van de woorden te geselen
zonder de rand van de woorden als strand
op te vatten.
© 2010, Ard Posthuma
From: Frenetische Stille
From: Frenetische Stille
THE IDEAL WORLD
it all came down to the Samaritans of the nights that wanted to donate red skyto the days. down to the ones who lay down to sleep covered in powdered asphalt.
down to Andromeda children, to the constabulary of henna-colored ladies,
and the union of cubators and then it also came down
to dreamy subjugation and subservience. to chili earth
and touch soil. down to the snow
at the foot of the snow. just like it came down to the water contained in water.
it all came down to finding a molecular homeland. and to ordering
atheist prophets to guide you there, them
and their flavorfully bitter essence wafers. and down to preparing
for arrival in a semiotic or even authentic Nova. it came down to all that
fundamentally. to the repair of the Atlantis cluster inside you.
and down to the ones with bourbon jackets who waited in the halo of darkness
for the wage of their work on a bazaar
for young philosophies. thus also down to the body, as a sphere
(a ferry) of self-assurance.
it came down to the establishment of a network of Secretaries
of Openness, as it nearly always came down to clover crystals. the clover crystals
in your hands, which every day from being your hands
became your hands. down to the clover crystals in the cemeteries
with their sandy footpaths, footlings. and it also all came
down to the probable subtlety engineers, who wove
musical scores into the reinforced concrete’s steel. where
it came down to a language for our bodies to dwell in. to buildings
that smelled (almost sweetly) like they weren’t built yet.
down to our power kernels and the counterbalance
moon with its fake Neil Armstrong paint in a, shall we say,
deformed Barbie face. it came down to coming down to it.
down to therefore. down to thereat. therefrom. to the joy of mobile metropolises
inhabited by static I’s.
what it came down to was from our perspective too (and also from our perspective)
softly overmodulated clouds. or blossoms hanging like cherries
in an apple tree. it came down to the jungle time,
which gradually lost itself in the Malevich square of our mind. and
it came down no less to the elegiac tattoos
of midlevel bank employees, who were not responsible
for the demon machine they operated. down no less either to the atoms
grown visible: the atoms of a beloved hand. the aromas
of a beloved hand. the flowers in a hand that belongs to you, even
if it is not yours. in the broadest sense, it almost came
down to us not knowing anymore in which context we would actually
like to speak. be able to speak. be allowed to speak
(probably ‘speak’) about laconic mermaids and Ikebana furnishings. every day
it came down to clouds shaped like clouds. to the abolishment
of monoversities. down to a proper mix of poltergeists and poltergasps.
it came down to not arranging rooms
as if they’d have trained residents.
all in all, it came down to an asset-side swarm
of independent angels, to making waves with them of words
without understanding the door of the words
as the shore.
© 2010, JD Schneider
Publisher: 2010, First published on PIW,
Publisher: 2010, First published on PIW,
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère