Gedicht
Menno Wigman
AT A DECISION
I know the cheerlessness of copy centres,of hollow men with newspapers gone yellow,
mothers, bespectacled, with changes of address,
the smell of stationery, of bank statements,
taxation forms, of tenancy agreements,
that ink of nothing saying we exist.
And I saw suburbs, budding and yet dead,
where nameless people would resemble people,
the street near flawlessly looks like a street.
Who do they copy? Who do I copy
myself? Father, mother, world, DNA,
you stand there with your glittering own name,
your head so full of cleverly cribbed hope
of rest, promotion, family, big money.
And I, who caterwaul inside my cantos,
if only I had something new to utter.
Light. Heaven. Love. Disease. Or death.
I know the cheerlessness of copy centres.
© Translation: 2007, John Irons
TOT BESLUIT
TOT BESLUIT
Ik ken de droefenis van copyrettes,van holle mannen met vergeelde kranten,
bebrilde moeders met verhuisberichten,
de geur van briefpapieren, bankafschriften,
belastingformulieren, huurcontracten,
die inkt van niks die zegt dat we bestaan.
En ik zag Vinexwijken, pril en doods,
waar mensen roemloos mensen willen lijken,
de straat haast vlekkeloos een straat nabootst.
Wie kopiëren ze? Wie kopieer
ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA,
daar sta je met je stralend eigen naam,
je hoofd vol snugger afgekeken hoop
op rust, promotie, kroost en bankbiljetten.
En ik, die keffend in mijn canto\'s woon,
had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen.
Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood.
Ik ken de droefenis van copyrettes.
© 2004, Menno Wigman
From: Dit is mijn dag
Publisher: Prometheus, Amsterdam
From: Dit is mijn dag
Publisher: Prometheus, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Menno Wigman
Close
TOT BESLUIT
Ik ken de droefenis van copyrettes,van holle mannen met vergeelde kranten,
bebrilde moeders met verhuisberichten,
de geur van briefpapieren, bankafschriften,
belastingformulieren, huurcontracten,
die inkt van niks die zegt dat we bestaan.
En ik zag Vinexwijken, pril en doods,
waar mensen roemloos mensen willen lijken,
de straat haast vlekkeloos een straat nabootst.
Wie kopiëren ze? Wie kopieer
ik zelf? Vader, moeder, wereld, DNA,
daar sta je met je stralend eigen naam,
je hoofd vol snugger afgekeken hoop
op rust, promotie, kroost en bankbiljetten.
En ik, die keffend in mijn canto\'s woon,
had ik maar iets nieuws, iets nieuws te zeggen.
Licht. Hemel. Liefde. Ziekte. Dood.
Ik ken de droefenis van copyrettes.
© 2004, Menno Wigman
From: Dit is mijn dag
Publisher: 2004, Prometheus, Amsterdam
From: Dit is mijn dag
Publisher: 2004, Prometheus, Amsterdam
AT A DECISION
I know the cheerlessness of copy centres,of hollow men with newspapers gone yellow,
mothers, bespectacled, with changes of address,
the smell of stationery, of bank statements,
taxation forms, of tenancy agreements,
that ink of nothing saying we exist.
And I saw suburbs, budding and yet dead,
where nameless people would resemble people,
the street near flawlessly looks like a street.
Who do they copy? Who do I copy
myself? Father, mother, world, DNA,
you stand there with your glittering own name,
your head so full of cleverly cribbed hope
of rest, promotion, family, big money.
And I, who caterwaul inside my cantos,
if only I had something new to utter.
Light. Heaven. Love. Disease. Or death.
I know the cheerlessness of copy centres.
© 2007, John Irons
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère