Gedicht
Sargon Boulus
TU FU IN EXILE
The smoke of war is blueHuman bones are white
In the village where Tu Fu went
The fire had almost expired
He arrived knowing that words,
Like a tired horse without oats,
Would not last after so many events
He had come across
Battle-fields where the wind had bleached
Bones of horsemen entangled in
Bones of a steed. Grass would hide them soon!
Two hands warmed near a fire
The head hanging, the heart firewood
He had started to roam at twenty
And had not found a place to stay
Wherever he was, a burdensome war was on
His daughter had died in a famine
In China they said, he wrote like the gods
Tu Fu arrived at another village
Where kitchens emit smoke
And hungry people wait at a baker’s
The bakers’ sweating faces
Bear witness of the heat of their fires
Tu Fu, You are, Sir, Lord of Exile
© Translation: 2007, Kees Nijland
Publisher: Poetry International Festival, Rotterdam, 2007
Publisher: Poetry International Festival, Rotterdam, 2007
TOE FOE IN BALLINGSCHAP
In het dorp waar Toe Foe naartoe gingwas het vuur bijna gedoofd
Hij wist dat het woord
als een moe paard zonder haver
niet meer fris was na alle rampen.
Hij had veel slagvelden gezien
waar de wind
de beenderen van ridders
tussen paardenbotten had gebleekt en gras alles snel overdekte.
Bij een vuur warmden zich twee handen,
hoofd omlaag, het hart brandhout.
Twintig jaar oud begon hij te dwalen
en vond geen oord om te blijven
Waar hij kwam, woedde een oorlog.
Zijn dochter stierf in een hongersnood..
In China zei men dat hij goddelijk schreef!
Toe Foe kwam in een dorp
waar rook uit keukens opsteeg
En hongerige mensen voor de deuren van bakkers wachtten.
De bezwete gezichten van bakkers
toonden de hitte van het vuur
Toe Foe, mijnheer, jij bent de Heer van de Ballingschap.
© Vertaling: 2007, Kees Nijland
© 2007, Sargon Boulus
Publisher: First published on PIW, Rotterdam
Publisher: First published on PIW, Rotterdam
Gedichten
Gedichten van Sargon Boulus
Close
TOE FOE IN BALLINGSCHAP
In het dorp waar Toe Foe naartoe gingwas het vuur bijna gedoofd
Hij wist dat het woord
als een moe paard zonder haver
niet meer fris was na alle rampen.
Hij had veel slagvelden gezien
waar de wind
de beenderen van ridders
tussen paardenbotten had gebleekt en gras alles snel overdekte.
Bij een vuur warmden zich twee handen,
hoofd omlaag, het hart brandhout.
Twintig jaar oud begon hij te dwalen
en vond geen oord om te blijven
Waar hij kwam, woedde een oorlog.
Zijn dochter stierf in een hongersnood..
In China zei men dat hij goddelijk schreef!
Toe Foe kwam in een dorp
waar rook uit keukens opsteeg
En hongerige mensen voor de deuren van bakkers wachtten.
De bezwete gezichten van bakkers
toonden de hitte van het vuur
Toe Foe, mijnheer, jij bent de Heer van de Ballingschap.
© 2007, Kees Nijland
TU FU IN EXILE
The smoke of war is blueHuman bones are white
In the village where Tu Fu went
The fire had almost expired
He arrived knowing that words,
Like a tired horse without oats,
Would not last after so many events
He had come across
Battle-fields where the wind had bleached
Bones of horsemen entangled in
Bones of a steed. Grass would hide them soon!
Two hands warmed near a fire
The head hanging, the heart firewood
He had started to roam at twenty
And had not found a place to stay
Wherever he was, a burdensome war was on
His daughter had died in a famine
In China they said, he wrote like the gods
Tu Fu arrived at another village
Where kitchens emit smoke
And hungry people wait at a baker’s
The bakers’ sweating faces
Bear witness of the heat of their fires
Tu Fu, You are, Sir, Lord of Exile
© 2007, Kees Nijland
Publisher: 2007, Poetry International Festival, Rotterdam
Publisher: 2007, Poetry International Festival, Rotterdam
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère