Poetry International Poetry International
Dichter

ko ko thett

ko ko thett

ko ko thett

(Burma, 1972)
Biografie
Dichter, vertaler en editor ko ko thett is geboren in Rangoon (Yangon) in 1972. Tijdens zijn opleiding tot ingenieur aan het Rangoon Technologisch Instituut (YIT) in 1995 begon thett met het editen en publiceren van ‘Old Gold’, een campus samizdat, geschreven in het Birmees. In de nasleep van zijn tweede chapbook, Funeral of Old Gold, werd thett gearresteerd en gedetineerd voor zijn betrokkenheid bij de studentenopstand van december 1996. Na zijn vrijlating in april 1997 verliet hij YIT en Birma, vertrok naar Singapore en vervolgens Bangkok, waar hij drie jaar spendeerde, werkzaam bij de vluchtelingenorganisatie ‘Jesuit Refugee Service Asia Pacific’. In 2000 reisde thett af naar Finland waar hij Peace and Conflict Studies studeerde aan de Universiteit van Helsinki, alvorens zich in Wenen te vestigen om onder Wolfram Schaffar te studeren aan het Instituut voor Internationale Ontwikkeling aan de Universiteit van Wenen. Eind 2015 keerde ko ko thett terug naar Rangoon. Na een residentie bij de International Writing Program van de Universiteit van Iowa eind 2016 en een boektour in de Verenigde Staten, woont thett sinds 2017 in Sagaing, in centraal Myanmar. Hij is de Birmese editor voor de Poetry International website en co-editor en vertaler van Bones Will Crow: 15 Contemporary Poets, de winnaar van de ‘English PEN Writers in Translation Programme Award’ 2012, en één van de ‘10 boeken die de onstuimige historie van het land in kaart brengen,’ volgens The Guardian. Zijn dichtbundel, The Burden of Being Burmes (Zephyr, 2016) is de eerste volledig Engelstalige bundel geschreven door een Birmese dichter.
ko ko thett omschrijft zichzelf als dichter door keuze en Birmees bij toeval. Toch wordt The Burden of Being Burmese overwegend gekenmerkt door een Birmese subjectiviteit. Dit betekent niet dat het werk functioneert in een isolement gelijkend aan dat van de Birmese staat; het feit dat thett schrijft in het Engels toont een ontvankelijkheid voor de universaliteit van taal, een openheid richting de wereld. The Burden of Being Burmese drukt deze ontvankelijkheid expliciet uit, bijvoorbeeld in ‘a walk with history’ ('een wandeling met de geschiedenis') en de manier waarop dit gedicht vragen over de vertaalbaarheid van subjectieve en collectieve geschiedenis oproept: “hoe schrijf je geschiedenis / in een taal die geen / verleden tijd kent?” Het zich herhalende thema van de culinaire cultuur biedt impliciet de taal van de smaakpapillen als universeel aan, zoals in het gedicht ‘monosodium glutamate’ (‘mononatriumglutamaat’), waarin de vijfde smaak, umami, opgewekt door de smaakversterker MNG, wordt beschreven als “‘het non-essentiële zonder welke je niet kan leven’.” Voedsel wordt, in het algemeen, aangedragen als een transubstantief hulpmiddel, een manier om de scheiding tussen de interne en de externe wereld te ontbinden. Tegelijkertijd draagt voedsel connotaties van armoede, overleving, consumentisme, toerisme en culturele identiteit met zich mee. De steeds weer terugkerende, karakteristiek Zuidoost Aziatische, stinkende vrucht, de doerian, is hier kenmerkend. Voor thett is de doerian het symbool van militaristiche onderdrukking: “je verafschuwt zowel zijn vorm als zijn soldatensokken stank / je zult wachten totdat je niet langer wachten kunt / eet of sterf . . . duw zijn vlees door je strot / je zult eraan wennen.”

thett omschrijft de Birmese situatie als een “‘gelijkspel zonder progressie . . . niemand kan de ander uitschakelen waardoor vooruitgang in het land geen mogelijkheid is’.” The Burden of Being Burmese drukt de moeilijke positie van deze statische Birmese dialectiek treffend uit, en doet dit door middel van een oscillatie tussen het persoonlijke en het politieke, met behulp van een parataktische schrijfstijl die het werk van Buddhistische dichters als Chögyam Trungpa aanroept. Vaak doet het ook denken aan de Zen koan, een paradoxale vraag zonder antwoord. Deze parataktische schrijfstijl zou echter net zo goed een poging kunnen zijn om het tonale, lettergreep getimede Birmees naar het Engels te vertalen. In ieder geval zou men kunnen stellen dat The Burden of Being Burmese, net als de parabel van de blinde mannen en de olifant in 'blindfolded brahmins (‘geblinddoekte brahmanen’), voortdurend streeft naar het bereiken van de middenweg, naar het aanstippen van grenzen - tussen subjecten, talen, omstreken - in de hoop te ontbinden, maar nog belangrijker, uit verzet tegen totalitarisme.
© Jonas van de Poel
Bibliographie

Po
ëzie
The Burden of Being Burmese, Zephyr Press, US/Hong Kong 2015

Vertalingen en editing
Bones will Crow: 15 Contemporary Burmese Poets ARC, UK 2012 & Northern Illinois University Press, US 2013

Links
Auteurs website
From the Archive of Censored Materials in PEN Samples op English PEN
The Guardian’s Review van Bones Will Crow
The Guardian's top 10 boeken over Birma
Zephyr Press
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère