Dichter
Valzhyna Mort
Valzhyna Mort
(Wit-Rusland, 1981)
© Janice Applegate
Biografie
Valzhyna Mort werd in 1981 te Minsk geboren als Valzhyna Martynava. De wijziging van haar achternaam tot Mort kwam voort uit de scholierencultuur. Toen ze zich achteraf realiseerde welke connotatie ‘Mort’ kon hebben, wilde ze er toch geen afstand meer van doen.
Tot haar zestiende jaar had Mort een muzikale carrière – als accordeoniste – voor ogen, maar het werd poëzie. Ze stamt uit een Russischtalige familie en ze bestudeerde op school het Wit-Russisch. Deze taal werd vanwege haar muzikale klank een middel om ‘muziek in een andere vorm’ te scheppen en gedichten te schrijven. Het Wit-Russische taalgebied heeft in de loop van de geschiedenis meermalen geheel of gedeeltelijk tot Polen behoord, en het Pools liet er duidelijke lexicale en fonetische invloeden achter. In 1918 verklaarde Wit-Rusland zichzelf onafhankelijk, maar in 1921 werd het land een Sovjetrepubliek en een groot deel van de intelligentsia werd geliquideerd. Veel Wit-Russen zien zichzelf eerder als Russen die deel hebben aan de grote Russische culturele tradities. In Wit-Rusland worden de Russische dichters Poesjkin, Achmatova, Majakovski en Tsvetajeva veel gelezen, maar ook veel Poolse dichters, zoals Szymborska, Miłosz, Zagajewski en Barańczak, zijn er erg geliefd. Volgens Mort is de bestaande Wit-Russische poëzie conservatief en formeel van aard, met wortels in de folklore. Er was nimmer sprake van een avant-garde, van surrealisme of van futurisme.
Van conservatisme en formalisme is bij Valzhyna Mort geen sprake. Het gaat over seks, oorlog, wolkenkrabbers en de eerste kennismaking met internet, over onvrijheid, repressie en corruptie, de status van het Wit-Russisch, van oudsher benarde positie van Wit-Rusland tussen Polen en Rusland en de zorgen, het verdriet en het gebrek van alledag. Tekenend voor de repressieve sfeer is onderstaand fragment uit het gedicht 'Het Wit-Russisch I':
alleen de in openbare toiletten beleefden we de vrijheid
en voor een paar roebels vroeg niemand ons wat we er deden
’s zomers vochten we met de hitte, ’s winters met de kou
maar toen ze ontdekten dat wij zelf onze taal waren
en onze tongen uitrukten begonnen we te praten met onze ogen
en toen ze ons de ogen uitstaken praatten we met onze handen
toen ze onze handen afhakten begrepen we elkaar met onze tenen
toen ze ons in de benen schoten, knikten we van ‘ja’
en we schudden van ‘nee’...,
En in De tranenfabriek lezen wij als berustend slot:
ik ben invalide door het werk in de heldhaftige tranenfabriek,
mijn ogen zijn dof van de staar,
mijn kaken zijn gebroken.
ik word betaald met de producten die ik maak.
en ben gelukkig met wat ik heb.
In 2004 was Mort een van de drie winnaars van het Kristal van Vilenica, de prijs voor de beste dichters tijdens het internationale literatuurfestival in Slovenië. In Duitsland kreeg ze in 2008 de Hubert Burda Preis für junge Lyrik. Ze verbleef enige tijd als gastdichteres bij Literarisches Colloquium in Berlijn en kreeg een werk- en verblijfsbeurs van Gaude Polonia in Warschau.
Roel Schuyt
Valzhyna Mort was te gast op het 40e Poetry International Festival in 2009. Deze tekst werd ter gelegenheid van dat optreden geschreven.
Gedichten
Gedichten van Valzhyna Mort
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère