Gedicht
Paul Snoek
Georgia
1the day broke open
like an oyster shell
I saw the white pearl
of the light
and what the light lays bare.
the red breast of the mountains
the wonder of seeing a bird
and of accompanying
the content the peace
that is rough and broad
as a summer wind
with oneself.
2
I’ve tasted the sugar
from the air of Asia
as from the juice
of a watermelon.
I carried my hands clasped
ten fingers of peace
through a garden of nought but silence
where men grow eucalyptus
and women made of bay.
I felt how my hands
plucked a girl from a cornflower
vashiliki the corn girl
a name in a blue flower
3
O little joy of a wanderer
who wants to stray
far from himself
the earth made
of the man in me
an image that learned silence.
it is the bridal gown
of the world
with here and there
the armpit hair of a bent tree.
the clouds white water plants
and man a nerve fish
in the bronze snow
of the Caucasus
swims till he’s lost.
4
in the hands of the sea
I have forgotten
all I could not forget
of the world
the murderous hue of a war
the instrument of hate.
the black sea not a black wound
but still like all water
a perfect gesture
that adorns the world.
and in the arms of the evening
the wind sang a tea-picker’s song
that begs the day for joy
the earth the sacred beast
for a silent race
and man the powerful child
for seed of peace.
© Translation: 2006, Paul Vincent
Written in August 1954, Soekoemi-Tbilisi, Georgia
Georgië
Georgië
1de dag ging open
als een oesterschelp
ik zag de witte parel
van het licht
en wat het licht ontbloot.
de rode borst van het gebergte
het wonder een vogel te zien
en het geluk de vrede
die ruig en breed is
als een zomerwind
te vergezellen
met zichzelf.
2
ik heb de suiker
uit de lucht van azië geproefd
lijk uit het sap
van een watermeloen.
ik droeg mijn handen in elkaar
tien vingers van de vrede
door een tuin van niets dan zwijgen
waar mannen groeien eukalieptus
en vrouwen van laurier.
ik voelde hoe mijn handen
een meisje plukten uit een korenbloem
vasjiliki het korenmeisje
een naam in een blauwe bloem
3
O kleine vreugde van een wandelaar
die graag verdwalen wil
ver van zichzelf.
de aarde maakte
van de mens in mij
een beeld dat leerde zwijgen.
zij is het bruidskleed
van de wereld
met hier en daar
het okselhaar van een gebogen boom.
de wolken witte waterplanten
en de mens een zenuwvis
in de bronzen sneeuw
van de kaukasus
zwemt zichzelf verloren.
4
in de handen van de zee
heb ik vergeten
alles wat ik van de wereld
niet vergeten kon
de moordkleur van een oorlog
het werktuig van de haat.
de zwarte zee geen zwarte wonde
maar stil lijk alle water
een volmaakt gebaar
dat de wereld versiert.
en in de armen van de avond
zong de wind een theeplukkerslied
dat de dag smeekt om vreugde
de aarde het heilige dier
om een zwijgend geslacht
en de mens het krachtig kind
om zaad van vrede.
© 2006, The heirs of Paul Snoek
From: Gedichten
Publisher: Lannoo/Atlas, Tielt/Amsterdam
From: Gedichten
Publisher: Lannoo/Atlas, Tielt/Amsterdam
Geschreven in augustus 1954, Soekoemi-Tbilisi, Georgië
Gedichten
Gedichten van Paul Snoek
Close
Georgië
1de dag ging open
als een oesterschelp
ik zag de witte parel
van het licht
en wat het licht ontbloot.
de rode borst van het gebergte
het wonder een vogel te zien
en het geluk de vrede
die ruig en breed is
als een zomerwind
te vergezellen
met zichzelf.
2
ik heb de suiker
uit de lucht van azië geproefd
lijk uit het sap
van een watermeloen.
ik droeg mijn handen in elkaar
tien vingers van de vrede
door een tuin van niets dan zwijgen
waar mannen groeien eukalieptus
en vrouwen van laurier.
ik voelde hoe mijn handen
een meisje plukten uit een korenbloem
vasjiliki het korenmeisje
een naam in een blauwe bloem
3
O kleine vreugde van een wandelaar
die graag verdwalen wil
ver van zichzelf.
de aarde maakte
van de mens in mij
een beeld dat leerde zwijgen.
zij is het bruidskleed
van de wereld
met hier en daar
het okselhaar van een gebogen boom.
de wolken witte waterplanten
en de mens een zenuwvis
in de bronzen sneeuw
van de kaukasus
zwemt zichzelf verloren.
4
in de handen van de zee
heb ik vergeten
alles wat ik van de wereld
niet vergeten kon
de moordkleur van een oorlog
het werktuig van de haat.
de zwarte zee geen zwarte wonde
maar stil lijk alle water
een volmaakt gebaar
dat de wereld versiert.
en in de armen van de avond
zong de wind een theeplukkerslied
dat de dag smeekt om vreugde
de aarde het heilige dier
om een zwijgend geslacht
en de mens het krachtig kind
om zaad van vrede.
© 2006, The heirs of Paul Snoek
From: Gedichten
Publisher: 2006, Lannoo/Atlas, Tielt/Amsterdam
From: Gedichten
Publisher: 2006, Lannoo/Atlas, Tielt/Amsterdam
Geschreven in augustus 1954, Soekoemi-Tbilisi, Georgië
Georgia
1the day broke open
like an oyster shell
I saw the white pearl
of the light
and what the light lays bare.
the red breast of the mountains
the wonder of seeing a bird
and of accompanying
the content the peace
that is rough and broad
as a summer wind
with oneself.
2
I’ve tasted the sugar
from the air of Asia
as from the juice
of a watermelon.
I carried my hands clasped
ten fingers of peace
through a garden of nought but silence
where men grow eucalyptus
and women made of bay.
I felt how my hands
plucked a girl from a cornflower
vashiliki the corn girl
a name in a blue flower
3
O little joy of a wanderer
who wants to stray
far from himself
the earth made
of the man in me
an image that learned silence.
it is the bridal gown
of the world
with here and there
the armpit hair of a bent tree.
the clouds white water plants
and man a nerve fish
in the bronze snow
of the Caucasus
swims till he’s lost.
4
in the hands of the sea
I have forgotten
all I could not forget
of the world
the murderous hue of a war
the instrument of hate.
the black sea not a black wound
but still like all water
a perfect gesture
that adorns the world.
and in the arms of the evening
the wind sang a tea-picker’s song
that begs the day for joy
the earth the sacred beast
for a silent race
and man the powerful child
for seed of peace.
© 2006, Paul Vincent
Written in August 1954, Soekoemi-Tbilisi, Georgia
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère