Gedicht
Gerrit Komrij
Meeting
Above the plinth’s a phosphorescent glow.A silent square. Some distant breaking glass.
I stand stock-still, feel drained of blood and low.
I, who myself my mother’s father was.
I cannot count the hours that I stand there.
My pancreas sustains a stabbing blow.
Once more a chime. I have to follow her.
Not waiting for me’s hardly comme il faut.
Tonight I fear I’ll swiftly grow much older.
A creak - behind I sense a ghostly shade.
‘I’m whom you seek.’ I’m tapped upon the shoulder.
‘Indeed, a pleasure - Nathan, advocate.’
Ontmoeting
Ontmoeting
Boven de sokkel zweeft nog fosforgloed.Het plein zwijgt. In een verre steeg breekt glas.
Ik sta stokstil en voel me doodgebloed
Ik, die de vader van mijn moeder was.
Ik weet niet hoeveel uren ik daar sta.
Ik voel een pijnscheut in mijn alvleesklier.
Weer luidt een klok. Ik moet haar achterna.
Dat ze niet heeft gewacht is geen manier.
Ik vrees dat ik vannacht versneld verouder.
Iets kraakt – of er een schim achter me staat.
‘Mij zoekt u.’ Er klopt iemand op mijn schouder.
‘Een waar genoegen – Nathan, advocaat.’
© 1997, Gerrit Komrij
From: Faust, zoveelste deel
From: Faust, zoveelste deel
Gedichten
Gedichten van Gerrit Komrij
Close
Ontmoeting
Boven de sokkel zweeft nog fosforgloed.Het plein zwijgt. In een verre steeg breekt glas.
Ik sta stokstil en voel me doodgebloed
Ik, die de vader van mijn moeder was.
Ik weet niet hoeveel uren ik daar sta.
Ik voel een pijnscheut in mijn alvleesklier.
Weer luidt een klok. Ik moet haar achterna.
Dat ze niet heeft gewacht is geen manier.
Ik vrees dat ik vannacht versneld verouder.
Iets kraakt – of er een schim achter me staat.
‘Mij zoekt u.’ Er klopt iemand op mijn schouder.
‘Een waar genoegen – Nathan, advocaat.’
© 1997, Gerrit Komrij
From: Faust, zoveelste deel
From: Faust, zoveelste deel
Meeting
Above the plinth’s a phosphorescent glow.A silent square. Some distant breaking glass.
I stand stock-still, feel drained of blood and low.
I, who myself my mother’s father was.
I cannot count the hours that I stand there.
My pancreas sustains a stabbing blow.
Once more a chime. I have to follow her.
Not waiting for me’s hardly comme il faut.
Tonight I fear I’ll swiftly grow much older.
A creak - behind I sense a ghostly shade.
‘I’m whom you seek.’ I’m tapped upon the shoulder.
‘Indeed, a pleasure - Nathan, advocate.’
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère