Poetry International Poetry International
Gedicht

Gerrit Komrij

Meeting

Above the plinth’s a phosphorescent glow.
A silent square. Some distant breaking glass.
I stand stock-still, feel drained of blood and low.
I, who myself my mother’s father was.

I cannot count the hours that I stand there.
My pancreas sustains a stabbing blow.
Once more a chime. I have to follow her.
Not waiting for me’s hardly comme il faut.

Tonight I fear I’ll swiftly grow much older.
A creak - behind I sense a ghostly shade.
‘I’m whom you seek.’ I’m tapped upon the shoulder.
‘Indeed, a pleasure - Nathan, advocate.’

Ontmoeting

Ontmoeting

Boven de sokkel zweeft nog fosforgloed.
Het plein zwijgt. In een verre steeg breekt glas.
Ik sta stokstil en voel me doodgebloed
Ik, die de vader van mijn moeder was.

Ik weet niet hoeveel uren ik daar sta.
Ik voel een pijnscheut in mijn alvleesklier.
Weer luidt een klok. Ik moet haar achterna.
Dat ze niet heeft gewacht is geen manier.

Ik vrees dat ik vannacht versneld verouder.
Iets kraakt – of er een schim achter me staat.
‘Mij zoekt u.’ Er klopt iemand op mijn schouder.
‘Een waar genoegen – Nathan, advocaat.’
Gerrit Komrij

Gerrit Komrij

(Nederland, 1944 - 2012)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Nederland

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Nederlands

Gedichten Dichters
Close

Ontmoeting

Boven de sokkel zweeft nog fosforgloed.
Het plein zwijgt. In een verre steeg breekt glas.
Ik sta stokstil en voel me doodgebloed
Ik, die de vader van mijn moeder was.

Ik weet niet hoeveel uren ik daar sta.
Ik voel een pijnscheut in mijn alvleesklier.
Weer luidt een klok. Ik moet haar achterna.
Dat ze niet heeft gewacht is geen manier.

Ik vrees dat ik vannacht versneld verouder.
Iets kraakt – of er een schim achter me staat.
‘Mij zoekt u.’ Er klopt iemand op mijn schouder.
‘Een waar genoegen – Nathan, advocaat.’

Meeting

Above the plinth’s a phosphorescent glow.
A silent square. Some distant breaking glass.
I stand stock-still, feel drained of blood and low.
I, who myself my mother’s father was.

I cannot count the hours that I stand there.
My pancreas sustains a stabbing blow.
Once more a chime. I have to follow her.
Not waiting for me’s hardly comme il faut.

Tonight I fear I’ll swiftly grow much older.
A creak - behind I sense a ghostly shade.
‘I’m whom you seek.’ I’m tapped upon the shoulder.
‘Indeed, a pleasure - Nathan, advocate.’
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère