Eva Rún Snorradóttir
WOMEN’S FRIENDSHIP
I babysit you at the airport after you take pills that are supposed to help with your fear of flying and completely forget who you are. Lug you and your bag around, so that neither of you get lost.
You offer me an open jar of Nivea day cream that belonged to your dead grandmother. Get a little offended when I say I’ll pass and won’t talk after that, but all is forgotten the next day.
I’m having a terrible flareup of endometriosis at a dinner party thrown by some acquaintances, my bowels loosening from the pain, and you wipe me clean, wipe away the excrement and tidy me up with businesslike efficiency without ever involving the acquaintances.
In high school, I send your ex-boyfriend, who did you wrong, an SMS: if you ever come near the library again I will destroy you.
I get so scared when I see your newborn child that I faint right there in the middle of the living room only to come to when your father offers me a glass of water.
Your mother knits the both of us, two full-grown adult women, identical wool sweaters and gives them to us for Christmas.
Late in my pregnancy, you bring me an open tube of hemorrhoid cream: take this, it was a lifesaver for me.
I give birth to my child in your sweater. Wash the blood from it before I give it back.
Here, there’s no such thing as “While Supplies Last.” Women’s friendship is a perpetual motion machine. The inner workings of all society. Our friendship knows no limits, no borders, no traffic laws, no red tape, commandments, or party lines. We give and receive what we give. There’s no bookkeeping here, no debts, no discounts. We photograph one another’s drunken happiness. Guide each other out of the deserts of love affairs and the demolition of everyday life, drag one another out of the debilitating darkness that we ourselves know all too well. Build each other up with our own tools, according to our own values, our own median, our own logic. This pure energy will never be harnessed, diminished, utilized for great works.
VROUWENVRIENDSCHAP
Op het vliegveld let ik op je als je de pillen voor vliegangst hebt ingenomen en niet meer weet wie je bent. Sleep jou en je koffer rond, zodat geen van twee zoekraakt.
Je biedt me een geopend potje Nivea-dagcrème aan dat je overleden oma je heeft nagelaten. Bent ietwat beledigd als ik het beleefd afwijs, maar de dag erna is alles weer vergeten.
Tijdens een etentje bij bekenden ben ik halfdood van de endometriose, kon het van de pijn niet meer ophouden, je veegt me af, poetst de uitwerpselen weg, lapt me vakkundig op zonder de bekenden op de hoogte te stellen.
Toen we scholieren waren stuurde ik je ex die je slecht had behandeld een sms: if you ever come near the library again I will destroy you.
Ik ben zo ontroerd als ik je pasgeboren kind zie dat ik flauwval in de woonkamer en weer bij zinnen kom als je vader me een glas water aanbiedt.
Je moeder breit precies dezelfde wollen truien voor ons, volwassen vrouwen, en geeft ze met kerst cadeau.
Aan het eind van mijn zwangerschap kom je langs met een geopende tube aambeiencrème, neem maar, dit redde mijn leven.
Ik baar een kind in jouw trui. Was het bloed eraf voor ik hem teruggeef.
Hier geldt geen ‘zo lang de voorraad strekt’. Vrouwenvriendschap is een perpetuum mobile. Het binnenste gangwerk van alle gemeenschappen. Onze vriendschap kent geen voorwaarden, geen grenzen, geen verkeersregels, geen bureaucratie, geboden of erfgrenzen. We geven, we krijgen wat we geven. Hier wordt geen boekhouding gedaan, zijn geen schulden en geen kortingen. We fotograferen elkaars beschonken blijdschap. Wijzen elkaar de weg uit de woestenijen van romantische relaties en de aftakeling van alledag; trekken elkaar uit de verlammende duisternis die we zelf kennen. Bouwen elkaar op met onze eigen gereedschappen, naar onze eigen waarden, ons eigen midden, onze eigen logica. Die pure kracht wordt nooit ingetoomd, gekleineerd, gebruikt voor onbehouwen daden.
VINÁTTA KVENNA
Ég gæti þín á flugvöllum þegar þú hefur tekið inn pillurnar við flughræðslunni og veist ekki lengur hver þú ert. Drösla þér og tösku þinni um, svo hvorug ykkar týnist.
Þú býður mér opna krukku af Nivea-dagkremi sem látin amma þín skilur eftir sig. Verður örlítið móðguð þegar ég segi sama og þegið en allt er gleymt daginn eftir.
Ég er aðframkomin af legslímuflakki, í matarboði hjá kunningjum, missi saur af verkjum, þú skeinir mér, þrífur hægðirnar, snurfusar mig fumlaust án þess að setja kunningjana inn í málið.
Á skólaárum okkar sendi ég fyrrum kærasta þínum sem hafði farið illa með þig sms: if you ever come near the library again I will destroy you.
Ég verð svo hrærð þegar ég sé nýfætt barnið þitt að það líður yfir mig á stofugólfinu og ég ranka við mér þegar faðir þinn býður mér vatnsglas.
Móðir þín prjónar á okkur fullorðnar konurnar alveg eins ullarpeysur og gefur okkur í jólagjöf.
Þú kemur til mín á seinni hluta meðgöngu með opna túpu af kremi við gyllinæð, taktu hana, hún bjargaði mér.
Ég fæði barn í peysunni þinni. Þvæ af henni blóðið áður en ég skila henni.
Hér gildir ekki „á meðan birgðir endast“. Vinátta kvenna er eilífðarvél. Innra gangverk allra samfélaga. Vináttu okkar halda engin mörk, engin landamæri, engar umferðarreglur, engin skriffinnska, boðorð, eða lóðamörk. Við gefum og öðlumst það sem við gefum. Hér er ekkert bókhald, engar skuldir, engir afslættir. Við ljósmyndum ölvaða hamingju hvor annarar. Vísum leiðina út úr eyðimörkum ástarsambanda og niðurrifi hversdagsins; drögum hvor aðra út úr lamandi myrkri sem við þekkjum sjálfar. Byggjum hvor aðra upp með eigin verkfærum, eftir okkar eigin gildum, eigin miðju, eigin rökum. Þessi hreina orka verður aldrei beisluð, smækkuð, nýtt til stórkarlalegra verka.
From: Fræ sem frjóvga myrkrið
Publisher: Benedikt bókaútgáfa, Iceland
VROUWENVRIENDSCHAP
Op het vliegveld let ik op je als je de pillen voor vliegangst hebt ingenomen en niet meer weet wie je bent. Sleep jou en je koffer rond, zodat geen van twee zoekraakt.
Je biedt me een geopend potje Nivea-dagcrème aan dat je overleden oma je heeft nagelaten. Bent ietwat beledigd als ik het beleefd afwijs, maar de dag erna is alles weer vergeten.
Tijdens een etentje bij bekenden ben ik halfdood van de endometriose, kon het van de pijn niet meer ophouden, je veegt me af, poetst de uitwerpselen weg, lapt me vakkundig op zonder de bekenden op de hoogte te stellen.
Toen we scholieren waren stuurde ik je ex die je slecht had behandeld een sms: if you ever come near the library again I will destroy you.
Ik ben zo ontroerd als ik je pasgeboren kind zie dat ik flauwval in de woonkamer en weer bij zinnen kom als je vader me een glas water aanbiedt.
Je moeder breit precies dezelfde wollen truien voor ons, volwassen vrouwen, en geeft ze met kerst cadeau.
Aan het eind van mijn zwangerschap kom je langs met een geopende tube aambeiencrème, neem maar, dit redde mijn leven.
Ik baar een kind in jouw trui. Was het bloed eraf voor ik hem teruggeef.
Hier geldt geen ‘zo lang de voorraad strekt’. Vrouwenvriendschap is een perpetuum mobile. Het binnenste gangwerk van alle gemeenschappen. Onze vriendschap kent geen voorwaarden, geen grenzen, geen verkeersregels, geen bureaucratie, geboden of erfgrenzen. We geven, we krijgen wat we geven. Hier wordt geen boekhouding gedaan, zijn geen schulden en geen kortingen. We fotograferen elkaars beschonken blijdschap. Wijzen elkaar de weg uit de woestenijen van romantische relaties en de aftakeling van alledag; trekken elkaar uit de verlammende duisternis die we zelf kennen. Bouwen elkaar op met onze eigen gereedschappen, naar onze eigen waarden, ons eigen midden, onze eigen logica. Die pure kracht wordt nooit ingetoomd, gekleineerd, gebruikt voor onbehouwen daden.
From: Fræ sem frjóvga myrkrið
WOMEN’S FRIENDSHIP
I babysit you at the airport after you take pills that are supposed to help with your fear of flying and completely forget who you are. Lug you and your bag around, so that neither of you get lost.
You offer me an open jar of Nivea day cream that belonged to your dead grandmother. Get a little offended when I say I’ll pass and won’t talk after that, but all is forgotten the next day.
I’m having a terrible flareup of endometriosis at a dinner party thrown by some acquaintances, my bowels loosening from the pain, and you wipe me clean, wipe away the excrement and tidy me up with businesslike efficiency without ever involving the acquaintances.
In high school, I send your ex-boyfriend, who did you wrong, an SMS: if you ever come near the library again I will destroy you.
I get so scared when I see your newborn child that I faint right there in the middle of the living room only to come to when your father offers me a glass of water.
Your mother knits the both of us, two full-grown adult women, identical wool sweaters and gives them to us for Christmas.
Late in my pregnancy, you bring me an open tube of hemorrhoid cream: take this, it was a lifesaver for me.
I give birth to my child in your sweater. Wash the blood from it before I give it back.
Here, there’s no such thing as “While Supplies Last.” Women’s friendship is a perpetual motion machine. The inner workings of all society. Our friendship knows no limits, no borders, no traffic laws, no red tape, commandments, or party lines. We give and receive what we give. There’s no bookkeeping here, no debts, no discounts. We photograph one another’s drunken happiness. Guide each other out of the deserts of love affairs and the demolition of everyday life, drag one another out of the debilitating darkness that we ourselves know all too well. Build each other up with our own tools, according to our own values, our own median, our own logic. This pure energy will never be harnessed, diminished, utilized for great works.