Gedicht
Derek Walcott
GOD REST YE MERRY, GENTLEMEN: PART II
GOD REST YE MERRY, GENTLEMEN
Elke straathoek is Kerstavondin het centrum van Newark. De Wijzen lopen
in zwarte overjassen en koesteren
een fles spiritus, en hoeren loeren
vergeefs uit de donkere kribben van portieken.
Een gekke koning breekt een fles ter ere
van de bijstand, 'Ik maak 'm dood, de klootzak',
en voor zwarte woonblokken zonder werk
is de lucht vol kristallen splinters.
Een bus breekt uit de zinsbegoocheling van water,
een nijlpaard onder natte straatlantaarns, en knarst
verder in rook; elke schaduw lijkt te wankelen
onder het bijtend zuur van neon -
haperend als pis, sommige l tt rs uit-
gevallen, gedoofd - op twee witte
verpleegsters na, hun roeping nog witter gemaakt
door het donker. Over twee dagen zijn er verkiezingen.
Johannesburg is vol sterverlichte kroegen.
Het is anti-Amerikaans zulke vergelijkingen te trekken.
Denk aan Newark als aan Kerstavond,
als alle mensen je broeders zijn, zelfs
deze; geef ons vrede in pakketjes,
laten er geen gebroken flessen meer zijn in de hemel
boven Newark, laat het niet glanzen als spuug
op een drempel, denk aan de denneboom-
piek met de gouden ster erboven op de
fluoriserende bumper-sticker van een passerende auto.
Dochter van je eigen Zoon, Moeder en Maagd,
groot is de sprankeling van het wolkenkrabber-firmament
in zure plassen, de gouden ster in etalages,
en de gele ster op de door mot aangevreten mouw van de avond
als de zwarte jas die Hij droeg door mesdunne ellebogen
uit het ghetto de veewagen in
van Warschau; nergens is Zijn komst meer immanent
dan in het centrum van Newark, waar drie lichten
de sterverlichte wieg en de evergreen kerstliederen
geloven voor het musse-kind: een jochie met zwarte flapperende jas
gevolgd door een witte ster terwijl er een politie-auto patrouilleert.
© Vertaling: 1989, Jan Eijkelboom
GOD REST YE MERRY, GENTLEMEN: PART II
Every street corner is Christmas Eve
in downtown Newark. The Magi walk
in black overcoats hugging a fifth
of methylated spirits, and hookers hook
nothing from the dark cribs of doorways.
A crazy king breaks a bottle in praise
of Welfare, 'I'll kill the motherfucker,'
and for black blocks without work
the sky is full of crystal splinters.
A bus breaks out of the mirage of water,
a hippo in wet streetlights, and grinds on
in smoke; every shadow seems to stagger
under the fiery acids of neon -
wavering like a piss, some l tt rs miss-
ing, extinguished - except for two white
nurses, their vocation made whiter
in darkness. It's two days from elections.
Johannesburg is full of starlit shebeens.
It is anti-American to make such connections.
Think of Newark as Christmas Eve,
when all men are your brothers, even
these; bring peace to us in parcels,
let there be no more broken bottles in heaven
over Newark, let it not shine like spit
on a doorstep, think of the evergreen
apex with the gold star over it
on the Day-Glo bumper sticker a passing car sells.
Daughter of your own Son, Mother and Virgin,
great is the sparkle of the high-rise firmament
in acid puddles, the gold star in store windows,
and the yellow star on the night's moth-eaten sleeve
like the black coat He wore through blade-thin elbows
out of the ghetto into the cattle train
from Warsaw; nowhere is His coming more immanent
than downtown Newark, where three lights believe
the starlit cradle, and the evergreen carols
to the sparrow-child: a black coat-flapping urchin
followed by a white star as a police car patrols.
From: The Arkansas Testament
Publisher: Farrar, Straus and Giroux, New York
Recorded at Poetry International Festival Rotterdam, 1989
Publisher: Farrar, Straus and Giroux, New York
Gedichten
Gedichten van Derek Walcott
Close
GOD REST YE MERRY, GENTLEMEN
Elke straathoek is Kerstavondin het centrum van Newark. De Wijzen lopen
in zwarte overjassen en koesteren
een fles spiritus, en hoeren loeren
vergeefs uit de donkere kribben van portieken.
Een gekke koning breekt een fles ter ere
van de bijstand, 'Ik maak 'm dood, de klootzak',
en voor zwarte woonblokken zonder werk
is de lucht vol kristallen splinters.
Een bus breekt uit de zinsbegoocheling van water,
een nijlpaard onder natte straatlantaarns, en knarst
verder in rook; elke schaduw lijkt te wankelen
onder het bijtend zuur van neon -
haperend als pis, sommige l tt rs uit-
gevallen, gedoofd - op twee witte
verpleegsters na, hun roeping nog witter gemaakt
door het donker. Over twee dagen zijn er verkiezingen.
Johannesburg is vol sterverlichte kroegen.
Het is anti-Amerikaans zulke vergelijkingen te trekken.
Denk aan Newark als aan Kerstavond,
als alle mensen je broeders zijn, zelfs
deze; geef ons vrede in pakketjes,
laten er geen gebroken flessen meer zijn in de hemel
boven Newark, laat het niet glanzen als spuug
op een drempel, denk aan de denneboom-
piek met de gouden ster erboven op de
fluoriserende bumper-sticker van een passerende auto.
Dochter van je eigen Zoon, Moeder en Maagd,
groot is de sprankeling van het wolkenkrabber-firmament
in zure plassen, de gouden ster in etalages,
en de gele ster op de door mot aangevreten mouw van de avond
als de zwarte jas die Hij droeg door mesdunne ellebogen
uit het ghetto de veewagen in
van Warschau; nergens is Zijn komst meer immanent
dan in het centrum van Newark, waar drie lichten
de sterverlichte wieg en de evergreen kerstliederen
geloven voor het musse-kind: een jochie met zwarte flapperende jas
gevolgd door een witte ster terwijl er een politie-auto patrouilleert.
© 1989, Jan Eijkelboom
From: The Arkansas Testament
Recorded at Poetry International Festival Rotterdam, 1989
From: The Arkansas Testament
GOD REST YE MERRY, GENTLEMEN: PART II
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère