Gedicht
Michael Krüger
Er vergrub, als Ausweis, da es ihn hier einmal gab,
Hij begroef als bewijs dat hij hier ooit had bestaan,
Hij begroef als bewijs dat hij hier ooit had bestaan,een wetsteen onder de plank van de drempel,
en vertrok. Zag de wereld, zag het bloed
van de zon steil in de hemel spuiten, zag
daarvan één druppel vallen, en hoe die de aarde doodde.
Hij hoorde het gemurmel van de angst toen de wolven kwamen,
het knarsend gemaal van het heelal. De materie
blies zich op. Hij kwam terug, de lessen van zijn vader
ontgroeid, een varken als een smerig gezelschap.
Het huis was verwoest, zoals dat ging in die dagen. Alleen
de wetsteen was de getuige dat hij hier ooit had bestaan.
Er vergrub, als Ausweis, da es ihn hier einmal gab,
einen Wetzstein unter dem Holzblock der Schwelle
und machte sich auf. Sah die Welt, sah das Blut
der Sonne steil in den Himmel spritzen, sah
wie ein Tropfen fiel und die Erde totete.
Horte das Murmeln der Angst beim Nahen der Wolfe,
das mahlende Knirschen des Kosmos. Die Materie
blahte sich auf. Den Lehren des Vaters entwachsen,
kam er zuruck, ein scheckiges Schwein neben sich.
Das Haus war zerstort, wie damals ublich. Nur der
Wetzstein war Zeugnis, da es ihn hier einmal gab.
einen Wetzstein unter dem Holzblock der Schwelle
und machte sich auf. Sah die Welt, sah das Blut
der Sonne steil in den Himmel spritzen, sah
wie ein Tropfen fiel und die Erde totete.
Horte das Murmeln der Angst beim Nahen der Wolfe,
das mahlende Knirschen des Kosmos. Die Materie
blahte sich auf. Den Lehren des Vaters entwachsen,
kam er zuruck, ein scheckiges Schwein neben sich.
Das Haus war zerstort, wie damals ublich. Nur der
Wetzstein war Zeugnis, da es ihn hier einmal gab.
From: Idyllen und Illusionen. Tagebuchgedichte
Publisher: Klaus Wagenbach, Berlin
Publisher: Klaus Wagenbach, Berlin
Gedichten
Gedichten van Michael Krüger
Close
Hij begroef als bewijs dat hij hier ooit had bestaan,
Hij begroef als bewijs dat hij hier ooit had bestaan,een wetsteen onder de plank van de drempel,
en vertrok. Zag de wereld, zag het bloed
van de zon steil in de hemel spuiten, zag
daarvan één druppel vallen, en hoe die de aarde doodde.
Hij hoorde het gemurmel van de angst toen de wolven kwamen,
het knarsend gemaal van het heelal. De materie
blies zich op. Hij kwam terug, de lessen van zijn vader
ontgroeid, een varken als een smerig gezelschap.
Het huis was verwoest, zoals dat ging in die dagen. Alleen
de wetsteen was de getuige dat hij hier ooit had bestaan.
From: Idyllen und Illusionen. Tagebuchgedichte
Er vergrub, als Ausweis, da es ihn hier einmal gab,
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère