Gedicht
Kim Moore
MY PEOPLE
MIJN MENSEN
Ik stam af van mensen die vloeken zonder te beseffen dat ze vloeken.Ik stam af van steigerbouwers en stukadoors en schoenmakers en verzorgers,
het soort verzorger dat een paar centen per minuut krijgt om een oudere te bezoeken.
Sommige van mijn mensen hebben de binnenkant van een gevangenis gezien. Soms neig ik
naar ze en zie mezelf weerspiegeld. Als zij uit Yorkshire zouden komen,
wat dus niet het geval is, maar stel dat, dan zouden zij degenen geweest zijn
die op de barricaden stonden, onderkruiper schreeuwden en bakstenen naar de politie
gooiden. Ik kom van een tak van vrouwen die twee keer trouwden. Ik kom van
een tak van vrouwen die kinderen opvoeden en van mannen die uit werken gaan.
Als ik wist wie mijn mensen waren, in de tijd voordat vrouwen
mochten werken, dan waren zij waarschijnlijk vrouwen die toch
al werkten. Als ik wist wie mijn mensen waren voordat vrouwen
hun stem uit mochten brengen, dan hadden ze niets gegeven om die stem. Er wordt
veel geruzied onder mijn mensen. Niemand kan met iedereen overweg.
In de tijd van de slavernij zouden mijn mensen die hebben gehad als zij
het soort mensen waren die zich dat konden veroorloven, wat waarschijnlijk
niet het geval was. In de tijd van achteloos racisme, zouden sommige van mijn mensen
hebben meegedaan en dat nog doen. Sommige van mijn mensen kennen iedereen
die bij hen in de straat woont. Zij zijn het type mensen dat met de leraar zal
bakkeleien als hun kind moet nablijven. De vrouwen onder mijn mensen
zijn wolven en we praten met de maan terwijl we slapen.
© Vertaling: 2015, Willem Groenewegen
MY PEOPLE
I come from people who swear without realising they’re swearing.I come from scaffolders and plasterers and shoemakers and carers,
the type of carers paid pence per minute to visit an old lady’s house.
Some of my people have been inside a prison. Sometimes I tilt
towards them and see myself reflected back. If they were from
Yorkshire, which they’re not, but if they were, they would have been
the ones on the pickets shouting scab and throwing bricks at policemen.
I come from a line of women who get married twice. I come from
a line of women who bring up children and men who go to work.
If I knew who my people were, in the time before women
were allowed to work, they were probably the women who were
working anyway. If I knew who my people were before women
got the vote, they would not have cared about the vote. There are
many arguments among my people. Nobody likes everybody.
In the time of slavery my people would have had them if they
were the type of people who could afford them, which they
probably weren’t. In the time of casual racism, some of my people
would and will join in. Some of my people know everybody
who lives on their street. They are the type of people who will argue
with the teacher if their child has detention. The women
of my people are wolves and we talk to the moon in our sleep.
© 2015, Kim Moore
From: The Art of Falling
Publisher: Seren Books, Bridgend
From: The Art of Falling
Publisher: Seren Books, Bridgend
Gedichten
Gedichten van Kim Moore
Close
MIJN MENSEN
Ik stam af van mensen die vloeken zonder te beseffen dat ze vloeken.Ik stam af van steigerbouwers en stukadoors en schoenmakers en verzorgers,
het soort verzorger dat een paar centen per minuut krijgt om een oudere te bezoeken.
Sommige van mijn mensen hebben de binnenkant van een gevangenis gezien. Soms neig ik
naar ze en zie mezelf weerspiegeld. Als zij uit Yorkshire zouden komen,
wat dus niet het geval is, maar stel dat, dan zouden zij degenen geweest zijn
die op de barricaden stonden, onderkruiper schreeuwden en bakstenen naar de politie
gooiden. Ik kom van een tak van vrouwen die twee keer trouwden. Ik kom van
een tak van vrouwen die kinderen opvoeden en van mannen die uit werken gaan.
Als ik wist wie mijn mensen waren, in de tijd voordat vrouwen
mochten werken, dan waren zij waarschijnlijk vrouwen die toch
al werkten. Als ik wist wie mijn mensen waren voordat vrouwen
hun stem uit mochten brengen, dan hadden ze niets gegeven om die stem. Er wordt
veel geruzied onder mijn mensen. Niemand kan met iedereen overweg.
In de tijd van de slavernij zouden mijn mensen die hebben gehad als zij
het soort mensen waren die zich dat konden veroorloven, wat waarschijnlijk
niet het geval was. In de tijd van achteloos racisme, zouden sommige van mijn mensen
hebben meegedaan en dat nog doen. Sommige van mijn mensen kennen iedereen
die bij hen in de straat woont. Zij zijn het type mensen dat met de leraar zal
bakkeleien als hun kind moet nablijven. De vrouwen onder mijn mensen
zijn wolven en we praten met de maan terwijl we slapen.
© 2015, Willem Groenewegen
From: The Art of Falling
From: The Art of Falling
MY PEOPLE
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère