Gedicht
Hans Faverey
Where the apricot tree
Where the apricot treestood still then
I stand still now.
Between the gladioli
I know the spot
where she stood then:
she threw me the apricot −
then. Now,
as memory does with itself
what it will, we begin
biting once more, almost
in unison, between
the maize plants: she her
apricot, I my apricot;
while the little foxes still prowl
through the vineyard, and the sea,
whispering: she is not with me;
no, you will not find it here;
she is not in me.
© Translation: 1994, Francis R. Jones
From: Against the Forgetting
Publisher: New Directions, New York, 2004
From: Against the Forgetting
Publisher: New Directions, New York, 2004
Waar stil toen
Waar stil toen
de abrikozeboom stond,
sta nu ik stil.
Tussen de gladiolen
weet ik de plek waar
zij toen stond: zij
wierp mij de abrikoos
toe − toen. Nu,
terwijl herinnering met zich
doet wat zij wil, beginnen
wij opnieuw met bijten,
haast tegelijk, tussen
de maïsplanten: zij in haar
abrikoos, ik in mijn abrikoos;
terwijl de kleine vossen nog door
de wijngaard sluipen, en de zee,
fluisterend: bij mij is zij niet;
nee, hier vind je het niet;
in mij is zij niet.
de abrikozeboom stond,
sta nu ik stil.
Tussen de gladiolen
weet ik de plek waar
zij toen stond: zij
wierp mij de abrikoos
toe − toen. Nu,
terwijl herinnering met zich
doet wat zij wil, beginnen
wij opnieuw met bijten,
haast tegelijk, tussen
de maïsplanten: zij in haar
abrikoos, ik in mijn abrikoos;
terwijl de kleine vossen nog door
de wijngaard sluipen, en de zee,
fluisterend: bij mij is zij niet;
nee, hier vind je het niet;
in mij is zij niet.
© 2010, Erven Hans Faverey
From: Gedichten 1962-1990
Publisher: De Bezige Bij, Amsterdam
From: Gedichten 1962-1990
Publisher: De Bezige Bij, Amsterdam
Gedichten
Gedichten van Hans Faverey
Close
Waar stil toen
Waar stil toende abrikozeboom stond,
sta nu ik stil.
Tussen de gladiolen
weet ik de plek waar
zij toen stond: zij
wierp mij de abrikoos
toe − toen. Nu,
terwijl herinnering met zich
doet wat zij wil, beginnen
wij opnieuw met bijten,
haast tegelijk, tussen
de maïsplanten: zij in haar
abrikoos, ik in mijn abrikoos;
terwijl de kleine vossen nog door
de wijngaard sluipen, en de zee,
fluisterend: bij mij is zij niet;
nee, hier vind je het niet;
in mij is zij niet.
© 2010, Erven Hans Faverey
From: Gedichten 1962-1990
Publisher: 2010, De Bezige Bij, Amsterdam
From: Gedichten 1962-1990
Publisher: 2010, De Bezige Bij, Amsterdam
Where the apricot tree
Where the apricot treestood still then
I stand still now.
Between the gladioli
I know the spot
where she stood then:
she threw me the apricot −
then. Now,
as memory does with itself
what it will, we begin
biting once more, almost
in unison, between
the maize plants: she her
apricot, I my apricot;
while the little foxes still prowl
through the vineyard, and the sea,
whispering: she is not with me;
no, you will not find it here;
she is not in me.
© 1994, Francis R. Jones
From: Against the Forgetting
Publisher: 2004, New Directions, New York
From: Against the Forgetting
Publisher: 2004, New Directions, New York
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère