Poetry International Poetry International
Gedicht

Endre Kukorelly

AZT MONDJA AKI ÉL

WIE LEEFT, ZEGT

Wie leeft en op is en rondloopt
zegt dat hij niet weet hoe lang
hij het volhoudt. Misschien heeft hij op een briefje
geschreven hoelang, dat hij in zijn zak draagt
die leeft. Misschien

weet iemand het, die beeft alsof
van verliefdheid. Misschien als we het volhielden
om niet te zoeken en niets te vinden.
Wie in de zonneschijn zit, zegt, Heer
uw zon schijnt op mij, deze zon

schijnt op ons. Of hij zwijgt zo verder
en zegt tegen niemand een woord. En hij loopt
niet door, blijft staan, kijkt, of kijkt niet eens
maar zwijgt. Hij ziet niet
hoe zwart die zon wel niet is.

Wie leeft, zegt dat zijn een beetje
maar zijn niet kan.
De levenden, zoals ze zijn, zetten stap na stap
als machines. En ze stappen
als machines. Als machines, Heer.

AZT MONDJA AKI ÉL

Azt mondja aki él és fenn járkál,
azt sem tudni, hogy meddig
bírja. Talán felírta valami kis papírra,
a zsebében hordja, aki él,
hogy meddig. Talán van, aki

tudja, és remeg, mintha
a szerelemtől. Talán ha kibírnánk
nem keresni és nem találni semmit.
Azt mondja akire süt a nap, Uram
rám süt a te napod, miránk süt

ez a nap. Vagy így hallgat
tovább, és senkihez se szól, nem
megy, megáll, néz, vagy nem is
néz, csak hallgat. Nem látja,
micsoda fekete is az a nap.

Azt mondja aki él, hogy lenni csak,
egy kicsit is lenni, azt nem lehet.
Az élők, ahogy vannak, lépkednek
csak, mint a gép. És lépnek úgy,
mint a gép. Mint a gép, Uram.
Endre  Kukorelly

Endre Kukorelly

(Hongarije, 1951)

Landen

Ontdek andere dichters en gedichten uit Hongarije

Gedichten Dichters

Talen

Ontdek andere dichters en gedichten in het Hongaars

Gedichten Dichters
Close

WIE LEEFT, ZEGT

Wie leeft en op is en rondloopt
zegt dat hij niet weet hoe lang
hij het volhoudt. Misschien heeft hij op een briefje
geschreven hoelang, dat hij in zijn zak draagt
die leeft. Misschien

weet iemand het, die beeft alsof
van verliefdheid. Misschien als we het volhielden
om niet te zoeken en niets te vinden.
Wie in de zonneschijn zit, zegt, Heer
uw zon schijnt op mij, deze zon

schijnt op ons. Of hij zwijgt zo verder
en zegt tegen niemand een woord. En hij loopt
niet door, blijft staan, kijkt, of kijkt niet eens
maar zwijgt. Hij ziet niet
hoe zwart die zon wel niet is.

Wie leeft, zegt dat zijn een beetje
maar zijn niet kan.
De levenden, zoals ze zijn, zetten stap na stap
als machines. En ze stappen
als machines. Als machines, Heer.

AZT MONDJA AKI ÉL

Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère