Gedicht
Endre Kukorelly
AZT MONDJA AKI ÉL
WIE LEEFT, ZEGT
Wie leeft en op is en rondlooptzegt dat hij niet weet hoe lang
hij het volhoudt. Misschien heeft hij op een briefje
geschreven hoelang, dat hij in zijn zak draagt
die leeft. Misschien
weet iemand het, die beeft alsof
van verliefdheid. Misschien als we het volhielden
om niet te zoeken en niets te vinden.
Wie in de zonneschijn zit, zegt, Heer
uw zon schijnt op mij, deze zon
schijnt op ons. Of hij zwijgt zo verder
en zegt tegen niemand een woord. En hij loopt
niet door, blijft staan, kijkt, of kijkt niet eens
maar zwijgt. Hij ziet niet
hoe zwart die zon wel niet is.
Wie leeft, zegt dat zijn een beetje
maar zijn niet kan.
De levenden, zoals ze zijn, zetten stap na stap
als machines. En ze stappen
als machines. Als machines, Heer.
© Vertaling: 2001, Mari Alföldy
AZT MONDJA AKI ÉL
Azt mondja aki él és fenn járkál,azt sem tudni, hogy meddig
bírja. Talán felírta valami kis papírra,
a zsebében hordja, aki él,
hogy meddig. Talán van, aki
tudja, és remeg, mintha
a szerelemtől. Talán ha kibírnánk
nem keresni és nem találni semmit.
Azt mondja akire süt a nap, Uram
rám süt a te napod, miránk süt
ez a nap. Vagy így hallgat
tovább, és senkihez se szól, nem
megy, megáll, néz, vagy nem is
néz, csak hallgat. Nem látja,
micsoda fekete is az a nap.
Azt mondja aki él, hogy lenni csak,
egy kicsit is lenni, azt nem lehet.
Az élők, ahogy vannak, lépkednek
csak, mint a gép. És lépnek úgy,
mint a gép. Mint a gép, Uram.
© 2001, Endre Kukorelly
Gedichten
Gedichten van Endre Kukorelly
Close
WIE LEEFT, ZEGT
Wie leeft en op is en rondlooptzegt dat hij niet weet hoe lang
hij het volhoudt. Misschien heeft hij op een briefje
geschreven hoelang, dat hij in zijn zak draagt
die leeft. Misschien
weet iemand het, die beeft alsof
van verliefdheid. Misschien als we het volhielden
om niet te zoeken en niets te vinden.
Wie in de zonneschijn zit, zegt, Heer
uw zon schijnt op mij, deze zon
schijnt op ons. Of hij zwijgt zo verder
en zegt tegen niemand een woord. En hij loopt
niet door, blijft staan, kijkt, of kijkt niet eens
maar zwijgt. Hij ziet niet
hoe zwart die zon wel niet is.
Wie leeft, zegt dat zijn een beetje
maar zijn niet kan.
De levenden, zoals ze zijn, zetten stap na stap
als machines. En ze stappen
als machines. Als machines, Heer.
© 2001, Mari Alföldy
AZT MONDJA AKI ÉL
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère