Gedicht
Carol Ann Duffy
DEMETER
DEMETER
Waar ik woonde – winter en harde aarde.Ik zat in mijn koude stenen kamer
en koos sterke woorden, graniet, flint,
om het ijs te breken. Mijn gebroken hart –
ik probeerde dat maar het scheerde,
vlak, over het bevroren meer.
Ze kwam van heel ver weg,
maar ik zag haar tenslotte, mijn dochter,
mijn meisje dat door de velden liep,
op blote voeten, om alle lentebloemen
naar haar moeders huis te brengen. Ik zweer
dat de lucht, terwijl ze liep, zacht en warm werd,
dat de blauwe lucht glimlachte, niets te vroeg,
met het verlegen mondje van een nieuwe maan.
© Vertaling: 2004, Jan Eijkelboom
DEMETER
Where I lived – winter and hard earth.I sat in my cold stone room
choosing tough words, granite, flint,
to break the ice. My broken heart –
I tried that, but it skimmed,
flat, over the frozen lake.
She came from a long, long way,
but I saw her at last, walking,
my daughter, my girl, across the fields,
in bare feet, bringing all spring’s flowers
to her mother’s house. I swear
the air softened and warmed as she moved,
the blue sky smiling, none too soon,
with the small shy mouth of a new moon.
© 2004, Carol Ann Duffy
Gedichten
Gedichten van Carol Ann Duffy
Close
DEMETER
Waar ik woonde – winter en harde aarde.Ik zat in mijn koude stenen kamer
en koos sterke woorden, graniet, flint,
om het ijs te breken. Mijn gebroken hart –
ik probeerde dat maar het scheerde,
vlak, over het bevroren meer.
Ze kwam van heel ver weg,
maar ik zag haar tenslotte, mijn dochter,
mijn meisje dat door de velden liep,
op blote voeten, om alle lentebloemen
naar haar moeders huis te brengen. Ik zweer
dat de lucht, terwijl ze liep, zacht en warm werd,
dat de blauwe lucht glimlachte, niets te vroeg,
met het verlegen mondje van een nieuwe maan.
© 2004, Jan Eijkelboom
DEMETER
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère