Gedicht
Andrea Gibellini
Where Everything
Here is where everythingappears more truthful than any truth
between the trees and grass and sun-dried hay
in a landscape of moles, of holes
and little mounds of earth where a stream of water brings mud and manure
to pupils blinded by the dark. Here is the silence
of crickets, the dark circle of a spent fire,
a slender metal barrier
(a rusting black defence)
still holds the tennis court’s rectangle. Whole gaps
innocently let in the sun –
but this morning it’s overcast, low threatening cloud in the distance,
a feeling of clamour lingering in the air
as after a battle.
Right at the bottom there’s the basketball court half submerged
by precocious jungle, white seats
and cement of the tennis court that dominated the vision with an
intense violet
in a fleeting coming and going of unexpected guests.
Scarlet creeper’s wound faithfully around the fences,
the crazy grasses – the wild ones – the ones that sting,
have constructed an undisturbed environment
in an idyll where there’s no peace, where everything curls under everything.
Gently among the branches, slender as an eye of light caught by the sun,
an unintentional noise of string or the no longer domestic
rustle in the grass, everything is deadened
but, speaking greater than any other speech,
they return from a remote after-life, a fear
of colours never seen.
So that everything can achieve at the right perfection,
gaps are missing in the sheeting,
the glitter of sheet metal bent
(you who love a beauty that’s not there)
and hidden flutters of eyelashes –
the harsh feel of others’ love.
© Translation: 2008, N S Thompson
WAAR ALLES
Hier en waar alleswaarachtiger lijkt en is dan al het ware
tussen de bomen en het gras in het door de zon
verdroogde landschap van mollen, kuilen
hoopjes grond waar een beek schroot meldt en modder
in de door duisterflitsen geraakte pupillen. Hier is de stilte
van de krekels, de zwarte cirkel van een gedoofd vuur
een fijnmazig metalen hek
(een verroeste, zwarte beschutting)
begrenst nog de tennisrechthoek. Wijde scheuren
laten de zon veilig passeren –
’t is vanochtend wel bedompt door lage, dreigende wolken, een eind weg
in een lucht van vaag rumoer
als na een veldslag.
Daar achteraf ligt het basketbalveldje half onder
een vroege jungle witte stoelen
en het cement van de tennisbaan veroverde het visioen van dieppaars
in een haastig komen en gaan van onverwachte gasten.
De scharlaken klimop heeft zich trouw in het hekwerk verslingerd
de verlopen kruiden, die wilde die steken
hebben hun habitat ongewijzigd herbouwd
tot een rusteloze idylle waar vanonder alles kreukelt.
Net zichtbaar door de takken heen als een knop licht van de zon geplukt
een onopgemerkt geluid van een stengel of een geritsel
dat het gras niet meer eigen is, is alles stom
maar meer sprekend dan enig ander zeggen
brengt het van een ver hiernamaals een angst
voor nooit geziene kleuren.
Om alles tot ware perfectie te laten komen
ontbreekt er gescheurd blik
het geflonker van verbogen ijzerplaat
(jij die schoonheid bemint die er niet is)
en verborgen geknipper van wimpers –
het harde invoelen van de liefde van derden.
© Vertaling: 2008, Karel van Eerd
Dovi Ogni Cosa
Qui e dove ogni cosaappare ed è più vera di ogni vero
tra gli alberi e l’erba e il fieno rinsecchito
dal sole in un paesaggio di talpe, di buchi
di mucchietti di terra dove un rivo d’acqua annuncia letame e fango
nelle pupille folgorate dal buio. Qui è il silenzio
dei grilli, il cerchio nero di un fuoco spento
una sottile barriera metallica
(una protezione arrugginita, nera)
stringe ancora il rettangolo del tennis. Larghi squarci
fanno trapassare innocuo il sole –
poi stamattina è fosco di nubi basse, minacciose, distanti
in un sentore di diffuso clamore
come dopo una battaglia.
Là in fondo c’è il campo da basket semisommerso
da una giungla precoce sedie bianche
e il cemento del tennis conquistava la visione di un viola intenso
in un fuggevole andirivieni di ospiti inattesi.
Le edere scarlatte si sono attorcigliate fedeli ai reticolati
le erbe matte, quelle selvagge, quelle che pungono,
hanno ricostruito il loro ambiente inalterato
in un idillio senza pace dove sotto tutto si increspa.
Sottile tra i rami come un occhio di luce preso dal sole
un rumore di spago inavvertito o un frusciare
non più domestico nell’erba, ogni cosa è muta
ma parlando più di ogni altro dire
tornano da un’aldilà remoto una paura
di colori mai visti.
Perchè tutto arrivi a giusta perfezione
mancano lamine sbrecciate
lo scintillio delle lamiere piegate
(tu che ami la bellezza che non c’è)
e nascosti battiti di ciglia –
il duro sentire dell’amore degli altri.
© 2008, Andrea Gibellini
Publisher: First published on PIW,
Publisher: First published on PIW,
Gedichten
Gedichten van Andrea Gibellini
Close
WAAR ALLES
Hier en waar alleswaarachtiger lijkt en is dan al het ware
tussen de bomen en het gras in het door de zon
verdroogde landschap van mollen, kuilen
hoopjes grond waar een beek schroot meldt en modder
in de door duisterflitsen geraakte pupillen. Hier is de stilte
van de krekels, de zwarte cirkel van een gedoofd vuur
een fijnmazig metalen hek
(een verroeste, zwarte beschutting)
begrenst nog de tennisrechthoek. Wijde scheuren
laten de zon veilig passeren –
’t is vanochtend wel bedompt door lage, dreigende wolken, een eind weg
in een lucht van vaag rumoer
als na een veldslag.
Daar achteraf ligt het basketbalveldje half onder
een vroege jungle witte stoelen
en het cement van de tennisbaan veroverde het visioen van dieppaars
in een haastig komen en gaan van onverwachte gasten.
De scharlaken klimop heeft zich trouw in het hekwerk verslingerd
de verlopen kruiden, die wilde die steken
hebben hun habitat ongewijzigd herbouwd
tot een rusteloze idylle waar vanonder alles kreukelt.
Net zichtbaar door de takken heen als een knop licht van de zon geplukt
een onopgemerkt geluid van een stengel of een geritsel
dat het gras niet meer eigen is, is alles stom
maar meer sprekend dan enig ander zeggen
brengt het van een ver hiernamaals een angst
voor nooit geziene kleuren.
Om alles tot ware perfectie te laten komen
ontbreekt er gescheurd blik
het geflonker van verbogen ijzerplaat
(jij die schoonheid bemint die er niet is)
en verborgen geknipper van wimpers –
het harde invoelen van de liefde van derden.
© 2008, Karel van Eerd
Where Everything
Here is where everythingappears more truthful than any truth
between the trees and grass and sun-dried hay
in a landscape of moles, of holes
and little mounds of earth where a stream of water brings mud and manure
to pupils blinded by the dark. Here is the silence
of crickets, the dark circle of a spent fire,
a slender metal barrier
(a rusting black defence)
still holds the tennis court’s rectangle. Whole gaps
innocently let in the sun –
but this morning it’s overcast, low threatening cloud in the distance,
a feeling of clamour lingering in the air
as after a battle.
Right at the bottom there’s the basketball court half submerged
by precocious jungle, white seats
and cement of the tennis court that dominated the vision with an
intense violet
in a fleeting coming and going of unexpected guests.
Scarlet creeper’s wound faithfully around the fences,
the crazy grasses – the wild ones – the ones that sting,
have constructed an undisturbed environment
in an idyll where there’s no peace, where everything curls under everything.
Gently among the branches, slender as an eye of light caught by the sun,
an unintentional noise of string or the no longer domestic
rustle in the grass, everything is deadened
but, speaking greater than any other speech,
they return from a remote after-life, a fear
of colours never seen.
So that everything can achieve at the right perfection,
gaps are missing in the sheeting,
the glitter of sheet metal bent
(you who love a beauty that’s not there)
and hidden flutters of eyelashes –
the harsh feel of others’ love.
© 2008, N S Thompson
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère