Poetry International Poetry International
Artikel
'Ik ben niet talrijk maar ik ben vastbesloten'

Opmerkingen

gezett
26 november 2015
‘Ik heet nog steeds Nathalie Quintane. Mijn geboortedatum is nog steeds ongewijzigd. Ik woon nog steeds op dezelfde plek. Ik ben niet talrijk maar ik ben vastbesloten.’ Zo beknopt kan een biografie zijn. Nathalie Quintane publiceerde bij POL Editions 13 boeken, 17 andere titels verschenen elders, voornamelijk bij micro-éditions. Bij Cheyne verscheen in 1997 het boekje Remarques. Dit jaar verscheen Remarques in een mooi precieze en sensibele vertaling van Kiki Coumans, uitgegeven door Studio MMMV in een prachtige vormgeving van Marc Vleugels als Opmerkingen.
Ik vermoed dat Nathalie Quintane in de jaren zestig geboren is, het exacte jaartal geeft ze niet prijs. De woonplaats is duidelijk, dat is Digne-les-Bains, een plaatsje in de Alpes-de Haute-Provence. Ze begon in 1993 samen met dichter Christophe Tarkos en beeldend kunstenaar Stéphane Bérard het tijdschrift RR, gefotokopieerd op A3-formaat. Een van haar beste boeken is Saint-Tropez – Une américaine, een portret van de beau monde, ofwel de mediterrane drugsscène. Nathalie Quintane brengt klare taal, heldere zinnen. Ze houdt ervan op regels te kauwen. Dat je oom die gestorven is dezelfde naam heeft, is op zich een gegeven. Maar zeg tien keer Mon oncle même mort a le même nom en het wordt vanzelf een vreemd gegeven. De korte resonerende o’s en de allitererende m’s gaan een verband aan, het is alsof je de letters aan elkaar plakt. Ook de herhaling même krijgt effect. Het is een zin die werkt en ze toont het opgeruimde karakter en de werkwijze van Nathalie Quintane. Het moet duidelijk zijn en goed klinken.
 
Remarques, ofwel Opmerkingen, bestaat uit constateringen. Notities die uit een zin bestaan, na een paar witregels gevolgd door de volgende. De eerste reeks in het boekje heet ‘In de auto’ en gaat over de handelingen die men in een voertuig verricht en dat wat je vanuit een auto zoal kunt zien. ‘Soms, als ik een liedje met een bijzonder meeslepend ritme in mijn hoofd heb, ga ik harder rijden,’ schrijft Quintane. De notities zijn precies, controleerbaar. ‘Als de achterbak opengaat, neemt hij mijn hand mee.’ Je kunt het autorijden meevoelen in de teksten, bij een verkeersdrempel schiet je even in je stoel omhoog.

De tweede afdeling speelt zich af binnenshuis en heet ook zo, ‘Huis’. ‘Hoewel je een deur opent door een klink vast te pakken, zijn er steeds nieuwe vingersporen rondom klinken te vinden.’ Op een ander moment beschouwt ze de ruimte, geeft ze commentaar. ‘In een ruimte waar voornamelijk een bank staat, is het haast ongepast om op een stoel te gaan zitten.’ De logica wordt steeds groter en aannemelijker, soms zelfs te vanzelfsprekend. ‘Als ik aan mijn hoofd krab onder een wollen muts, verschuift de muts.’ ‘Ondersteboven bereikt een tafel zijn maximale stabiliteit.’ Of: ‘De mouwen van de truien wijzen de windrichting aan.’ Ze krijgen iets droogkomisch, waarbij het me niet zou verbazen als de dichter dat graag zo heeft. Maar sterker is het als je bijna schrikt van de herkenbaarheid van haar teksten, zo miniem, zo precies, zo dicht op de huid.
 
En dat is het kenmerkende van het werk van Quintane. Haar teksten zijn intiem, maar niet in de gebruikelijke erotische of seksuele betekenis van dat woord, juist helemaal niet, ze zijn intiem omdat het de meest primitieve fysieke waarnemingen zijn die een mens heeft als die ergens alleen in een ruimte zit en zich concentreert. Zoals je evenwichtsorgaan en je gezicht en reukvermogen, alleen, zondere bijzijn van anderen, bijna gespreksgenoten lijken te worden. In een derde, titelloze afdeling, staat: ‘wanneer ik loop, verdwijnt altijd een van mijn voeten achter me.’ Of: ‘Zelfs als ik “achter me” kijk, blijf ik zien wat er voor mijn ogen is.’ En een heel korte en directe, maar niet minder onweerlegbaar: ‘Als ik drink, blijft mijn onderlip droog.’ Het is meer dan plezier bij Quintane, er wordt een uitgekiende vorm bereikt door zeer karig te blijven, alleen in de allerkleinste details zaken prijs te geven. En soms is de herkenning particulier. ‘In een lift die naar beneden gaat voel ik me lichter’ is een notitie, een paar pagina’s verderop staat deze: ‘Vlak voor het in slaap vallen heb ik soms het gevoel dat ik in één keer drie verdiepingen met een lift zak.’ Dat gebeurt telkens in de bundel, Quintane haakt op eerdere notities in, maar telkens met een sprong, na een of een paar andere notities.

Pas aan het einde van de bundel is er contact met de ander, wordt de aanwezigheid van iemand gesuggereerd: ‘bij het kussen doen mijn smaakpupillen ook mee.’ Maar het blijft even afstandelijk, het gaat per slot om ‘het kussen’, de handeling, onduidelijk is met wie. En daarbij kun je je afvragen of door het denken over de handeling er werkelijk contact gemaakt wordt. Is er wel iemand anders? ‘Als ik het woord ‘hallo’ zeg en daarbij mijn oren dichtstop, hoor ik het galmen.’
Nathalie Quintane: Opmerkingen. Vertaald uit het Frans door  Kiki Coumans. 60 blz. Studio MMMV, 2015
Nathalie Quintane op Tijdschrift Terras

Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u  hier.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère