Poetry International Poetry International
Artikel

Roland Jooris: Een kleine introductie

Hans van Dijk/Anefo
8 april 2015
Dit is de tekst uitgesproken tijdens de introductie van Roland Jooris op Poetry International 2013.
Goedenavond Dames en Heren Poëzieliefhebbers,

Toen Correen Dekker me afgelopen vrijdag vroeg of ik vandaag de poëzie van Roland Jooris van een ‘uitgebreide introductie’ wou voorzien op Poetry International, voelde ik de paradox die in veel van de gedichten van Roland Jooris zit.

Criticus Hans Vandevoorde heeft de poëzie van Roland Jooris ooit omschreven met de woorden: ‘Je kan over de gedichten van Roland Jooris alleen in paradoxen spreken. Ik ken geen poëzie die zo concreet in haar abstractie is, zo dun en vlezig, zo scherp en zo gulzig. In haar uitgepuurdheid, onthechting en ascese zit een enorme sensualiteit, een geweldige goesting, een ongeziene generositeit’.

De gedichten van Roland Jooris zijn maximaal  gevormd, geboetseerd, gekneed en afgeschraapt tot woorden die als laatste woorden lijken over te blijven. Ze worden herleid tot hun essentie en lijken zodoende te verstillen, ijl te worden en te verdwijnen. Tegelijk staan deze gedichten robuust en massief op de pagina en doen van alles verschijnen. Verdwijnen en verschijnen is de paradox waarmee en waarop  Roland Jooris gedichten schildert.

In ‘Ergens’ uit Kromte luidt het laatste vers:

het geritsel
dat hij uit papier
tevoorschijn laat liggen


Goesting en generositeit om te verschijnen had ik wel, maar het verlangen om te verdwijnen was er ook. Niet alleen de bijzonder krappe deadline sloeg me met schrik om het hart. Ik laat ook nog buiten beschouwing dat ik mezelf niet meteen veel retorisch talent toedicht. De vraag die me meteen bekroop was: ‘Hoe introduceer je in godsnaam  een dichter die al een levende legende is, naar wie je altijd hebt opgekeken en die een oeuvre heeft opgebouwd waarmee je nog lang niet klaar bent?’

Roland Jooris debuteerde in 1958, in 1978 verscheen reeds een verzamelbundel Gedichten 1958-1978 bij Lotus in Antwerpen en hij bleef daar gestaag bundels aan toevoegen tot de in 2012 gepubliceerde bundel Kromte

Het zijn overigens bundels die niet alleen steeds sterker werden naarmate ze elkaar opvolgden. Ze worden ook steeds beter naarmate de tijd verstrijkt. Kromte lees ik nu al een half jaar lang en ik heb nog steeds niet het gevoel dat ik hem ‘uit’ heb.

Misschien moet ik proberen de poëzie van Roland Jooris te introduceren met een uitspraak die hij zelf deed over zijn gedichten:

Door het overtollige weg te schrijven
tracht ik het gedicht een grotere
geladenheid en zintuiglijkheid te geven.
Mijn gedichten zijn eigenlijk naaktstudies.
Ze lijken ontkleed in hun talige gestalte.
Het zijn afgetrainde lichamen.
Hun ascese is hun sensualiteit.


Van de wisselwerking tussen kunst en poëzie is het leven en het schrijven van Roland Jooris doordrongen. Hij is steeds gefascineerd geweest door de ontwikkelingen in de plastische kunsten en heeft daar ook veel over geschreven in gedichten en artikels. Hij is overigens ook actief geweest als conservator van het Raveel-museum in Machelen-aan-de-Leie. Geschilderd of geschreven heette zijn essaybundel uit 1992 waarin onder meer essays zijn opgenomen over Raoul De Keyser en Dan Van Severen, een schilder die ook op de bewondering van Hugues C. Pernath kon rekenen.

Misschien is een vergelijking met een beeldend kunstenaar dan een ideale introductie tot zijn poëzie? Dezelfde criticus als daarnet, Hans Vandevoorde, heeft de gedichten van Roland Jooris erg treffend vergeleken met de gebeeldhouwde figuren van Giacometti: ‘ze zijn gekneed tot ze zo iel zijn dat ze lijken op te lossen in het niets, en toch zijn ze onwrikbaar’. Toch wel een mooi beeld.

Er zijn talloze pogingen ondernomen om de poëzie van Roland Jooris te karakteriseren. In één woord probeerde men hem te introduceren met de term ‘tastend’ of met de term ‘aandacht’, een combinatie van woorden noemde hem ‘De uitgegomde dichter’. Maar uiteindelijk blijft er steeds, zoals in alle goede poëzie, een onverklaarbare rest die aan karakterisering en introductie ontsnapt. Die alleen benaderd, omschreven of omcirkeld kan worden. Het is daar dat volgens mij de esthetische categorie ‘mooi’ opduikt. Dat je iets mooi vindt, zonder dat je kan zeggen waarom dat zo is. In die zin zijn de gedichten van Roland Jooris mooi, en dat is wat hij volgens mij bedoelt met de verzen:

het onverklaarbare
houdt ons
                overeind


Dames en heren, wat ik maar wil zeggen is, sommige poëzie behoeft geen introductie. Goede poëzie spreekt voor zichzelf en voor de dichter. Op dit festival is het echter ook mooi meegenomen dat de dichter spreekt, voor zichzelf en voor zijn gedichten. Ik nodig u uit om naar Roland Jooris te kijken en te luisteren, maar hem vooral te lezen. Bibliografie

Nico Van Campenhout, Bernard Dewulf en Hans Vandevoorde, De uitgegomde dichter. Over Roland Jooris. Stad Lokeren, Lokeren, 2007.
© Patrick Peeters
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère