Poetry International Poetry International
Artikel
'Vlinderslag' van Piet Gerbrandy (Atlas Contact)

'Vlinderslag' van Piet Gerbrandy

Tineke de Lange
18 november 2014
Uit het juryverslag bij nominatie: Een hoogtepunt in het oeuvre van een dichter die bekend staat om poëzie die volstrekt eigenzinnig is, rondborstig en zinnelijk, en tegelijk heel klassiek. Gerbrandy knevelt de taal, in afwisselend proza- en lyrische gedichten, zoals het hem uitkomt en smelt die met destructieve durf om tot wat hij wil, zodat hij een wereld schept die tegelijk alledaags en absurd is. In 'Vlinderslag' is er verlangen, er zijn treinen die stilstaan en een bijna mooie vrouw op een perron, en er is vooral ‘een willen dat iets zoekt om zich aan te hechten’. Elk gedicht is fris en onpeilbaar. Deze poëzie lezen is een feest door de humor en het vernuft waarmee de dichter te werk gaat, en ook door de zoektocht naar zin, van 'vorm op zoek naar vrijheid of bestendiging'.


De dagen waarin je dood waren luttel en lang
                en vol schelle vogels de nachten.

Ik heb mijn boeken geopend en zonder knak georeerd.
ik was op dreef en lucide.
Enkele lachers leken op mijn hand.

Ik heb mijn gras gemaaid mijn geurig bed gewied
                gesnoeid de blauwste regen van mijn gevel.

Ik heb je brieven geschikt en gekist maar niet om ze te verbranden.

Ik heb met baarden in jurken op hoekige paden
                gewandeld hun bidden beluisterd
                               hun scheurend uitbundige eerbied.

Ik maakte een lijst van je kussen.
Ik maakte een lijst van je ogen.
Ik schreef een lovend artikel over een kutboek.
Ik repeteerde mijn toespraak vol allusies.

Ik heb mijn bieren gekoeld mijn dorsten gelenigd
                foute grappen gemaakt met mijn gastvrienden.            

De dag dat je opdook geen zonnige dag
                en de nachten vol krassende dieren.

Dat slaapgebrek er stevig kan inhakken is eigenlijk geen nieuws.



In een afwisseling van stemmen, helder gerangschikt over de pagina’s, brengt Gerbrandy verschillende gedachten bij elkaar. De poëzie in Vlinderslag gaat over de liefde en het verlangen, de benaderbaarheid en de ongrijpbaarheid van de ander, maar ook over de poëzie zelf, de plaats en betekenis ervan in ons huidig tijdsgewricht en over de wonderlijke en verontrustende verschijningsvormen van de ons omringende maatschappij. Dat laatste niet zelden scherp verwoord in zinnen als ´…zelfs vettige oosterburen met laagste iq´s ziet men wel knipperen´ of ´Ik heb met baarden in jurken op hoekige paden – gewandeld hun bidden beluisterd – hun scheurend uitbundige eerbied.´
 
De stemmen die om beurten aan bod komen zijn niet helemaal verschillend. De vertellende en beschouwende toon die uit de prozagedichten spreekt die op de linkerpagina’s van de bundel staan afgedrukt, is analytischer en ingetogener dan die van de lyrische vrije verzen die op de rechterpagina’s staan, maar in de manier waarop beide stemmen zich over de wereld uitlaten klinkt een zelfde observerende en besliste geest door. Die besliste toon is vooral te lezen in de derde stem, de commentaarstem die in de cursief gezette regels onder aan de pagina gemeenplaatsen debiteert zoals we die kennen uit persberichten, reclamefolders en beleidsmakersproza. Met deze drie tekstvormen brengt Gerbrandy scherpe contrasten in de bundel aan, zonder de verbondenheid die uit die teksten spreekt kwijt te raken.
 
In de prozagedichten tekent zich een verhaallijn af. Een man onderneemt een fietstocht en volgt daarbij, zo lijkt het, een vrouw. Hij brengt een nacht door in een hotelkamer waar de vrouw hem misschien bezoekt. De ik is vervolgens met de vrouw samen bij een natuurzwembad, maar ook dat duurt slechts even. In de treinreis die volgt is de ik weer alleen, om de vrouw tenslotte weer te zien aan een strand, waar ze de zee in loopt.
De ik die in de gedichten aan het woord is zoekt in de dingen die hij waarneemt betekenis en richting, maar is zich steeds bewust van de vergeefsheid daarvan, of het verlies dat er mee gepaard kan gaan. ‘Willen we een uitsparing in het zijnde zijn dan is erin opgaan verkeerd. Om je lief te kunnen hebben moet ik je op afstand houden. En ieder woord zou belachelijk zijn. Je een naam toekennen zou zelfs fataal kunnen zijn.’
 
Dat onbestemd houden van veel wat zich aan ons voordoet en tegelijkertijd houvast vinden in de onophoudelijke stroom van indrukken, gewaarwordingen en gedachten, is het dilemma waar de ik voortdurend mee in de weer is. Gerbrandy´s Vlinderslag brengt dit dilemma ook op het niveau van het denken over de poëzie als genre, fraai uitgewerkt in de door hem bezorgde en vertaalde laat-antieke dialoog toegeschreven aan Macrobius Ambrosius Theodosius. Gedichten zijn er niet om behaaglijk van te genieten maar om de lezer wakker te schudden. Ze dienen de vurige onderstroom van het leven aan het licht te brengen, 'tot op de bodem kijken, waar kolkend water uit spleten opborrelt'. In de dialoog stelt Claudianus: ‘Het is de taak van de dichter die duisternis aan het licht te brengen, maar dan zo dat ze hanteerbaar blijft. Zonder koele vorm werkt het vuur uit de afgrond verlammend.’ Gerbrandy heeft dat vuur en de koele vorm in intrigerende gedichten uitgewerkt. De taal die daarbij hoort en het verhaal dat in die taal wordt gesuggereerd zijn aansprekende voorbeelden van beide, koel in de formulering, maar vurig in de geest die eruit spreekt.
 
Deze poëzie lezen is, zoals de jury van de VSB Poëzieprijs opmerkte, een feest door de humor en het vernuft waarmee de dichter te werk gaat, en ook door de zoektocht naar zin, van 'vorm op zoek naar vrijheid of bestendiging'.
The poems listed below from Vlinderslag (Butterfly stroke), nominated for the VSB Poetry Prize, were translated from the Dutch by Donald Gardner.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère