Poetry International Poetry International
Artikel

Struga

gezett
8 september 2014
‘Moet je die ernstige gezichten zien, je kan wel zien dat al die mannen slechte seks hebben,’ zegt een Indiase dichteres tegen een Hebreeuwse dichteres. Locatie is een park in Struga, een vriendelijke toeristische plaats aan het Ohrid meer in Macedonië. Gedurende de Struga Poetry Nights heet het stadspark een week lang het Poetry Park en het cultureel centrum het House of Poetry. Een jaar later loopt dezelfde Hebreeuwse dichteres, laten we haar voor de gelegenheid Israël noemen, op dezelfde plek naast de portretten van de tientallen laureaten die er eerdere jaren allen een boom hebben mogen planten. ‘Kijk eens naar die gezichten,’ zegt een Indiase dichteres tegen haar, een andere dan vorig jaar, ‘zo zien Indiase mannen er uit als ze seks hebben.’
Het festival bestaat sinds 1961. Sinds 1966 wordt er jaarlijks in het park een boom geplant door een laureaat, of dat nu Allen Ginsberg, Tomas Tranströmer of Ko-Un is, de Zuid-Koreaanse dichter die dit jaar geëerd wordt. Je moet behoorlijk lenig blijven om op hoge leeftijd een flink aantal scheppen aarde in de kuil over de wortels en de stronk te kieperen. Gelukkig helpt zijn vrouw hem. 'Waar zijn eigenlijk de vrouwelijke dichters die een boom hebben geplant,' vraagt Noorwegen. Die zijn er niet, je weet het wel, díe generatie. Het is een soort boompje verwisselen, alle plakkaten hebben een andere dichter op de achterkant. De volgende dag vind ik toch een afbeelding van een Cubaanse in het bos van 52 mannen en twee vrouwen.

Waar is Holland? Holland is een zwembroek kopen. Het Ohridmeer is zoet water, ergens ruik je toch nog de sloot, de rivier die erin uitmondt. Ik probeer de Australiër te vertellen over een kinderprogramma met een zekere scarry Eric, maar hoe vertaal je de stratenmaker-op-zee-show in godsnaam in het het Australisch? Ik krijg klachten dat ik in het Nederlands voorlees en er alleen een Macedonische vertaling voorgelezen wordt, pal na Ko-uns plantperformance in het park. Er zijn toch Engelse vertalingen voor handen. Als ik die zelf voorlees, voel ik me een acteur, ik moet de tekst die ik geschreven heb kunnen uitspreken. De volgende dagen hoef ik geen enkele keer voor te lezen. De anderen wel, de meeste dichters een stuk of drie keer, waar de Engelse vertaling wordt gelezen door iemand van de organisatie. Er zal wel weer iets aan de hand zijn.

Wat geeft het, we krijgen te eten, je kunt in het meer zwemmen, je hebt een hotelkamer. Struga is het zomerkamp voor dichters, vertelde Amir Or een paar jaar geleden, ergens, elders. We worden naar de meest schitterende plekken gebracht, per boot of in de bus. Het hotel is vol Hollanders, de hele Balkanoorlog heeft de sporen van A. den Doolaard niet kunnen wegvagen. In Ohrid staat een bordje ‘Hollandse koffie’. Het is niet voor niets, de koffie in het hotel smaakt naar opgewarmd vanille-ijs.

Halverwege de week slaat de bacterie toe, via het meer of het buffet. Montenegro heeft een krentenbaard, Malta een koortslip, Australië een voedselvergiftiging. Ko-Un staat bijna te dansen als hij voordraagt, ook al zijn het verstilde haiku’s die vertellen dat je pas goed het water ziet als je de roeispanen hebt verloren en om je heen kijkt waar ze zijn. In Ohrid staat een beeld van een man die een stad op zijn arm draagt. Ik moet het de oude Den Doolaard meegeven, de omgeving is werkelijk prachtig. Maar waarom van een poëziefestival een toeristisch uitje maken? Moeten 57 dichters uit zoveel landen terug naar huis en reisbrochures schrijven?

Street ANGER staat er op de zijkant gestikt, ergens pal boven mijn linkerknie. Ik ben niet eng, alleen in mijn zwembroek. Als je eenmaal voorbij de waterfietsers en speedboten bent, is het meer immens, de Albanese bergen aan de westkant, het schiereilandje met het 13e-eeuwse mozaïek, de hoge bergen in het zuiden voor de grens met Griekenland. Ik ben helemaal niet op een festival, ik zwem. Eigenlijk zijn poëziefestivals krankzinnig. Mensen die allemaal hun eigen weg willen vinden worden in busjes gestopt met mensen die tegen hen roepen waar ze heen moeten lopen en waar niet. Het is een leed dat iedereen bekend is, men schikt zich ernaar.

Een man wast zijn hond in het meer. Als Bulgarije haar gedicht voorleest, begint net de muezzin. Naast de brug hangt een affiche met daarop de tekst: ‘To Struga Poetry festival: Keep calm and respect us, speak Albanian.' En daaronder: 'The poem is universal, not a local conservative madness’. Een cryptische boodschap van de burgemeester aan het festival, voor ons althans. Struga is op dit moment voor 58% Albanees. Het festival wordt gefinancierd door het land, niet door de stad. De nieuwe directeur is lid van de regerende, Macedonische partij. Er wordt gefluisterd dat dit jaar het festival in Sarajevo voor het eerst niet door ging, een festival dat zelfs tijdens alle oorlogsjaren is doorgegaan. Steeds nadrukkelijker wordt de afzonderlijke etniciteit benadrukt, het (soms uiterst kleine) verschil in de talen benadrukt. Onder Tito mochten er geen archeologische opgravingen gedaan worden, zo leren we, niets dat verwijst naar een verleden waarin het land verdeeld was. In Ohrid verschijnt nu de eerste archeologische opgraving.

Maar wat is er nu eigenlijk tegen een poëziefestival in te brengen, vooral als het voornaamste thema ‘Bridges’ is, een festival dat culturen en talen wil verbinden? Ik moet denken aan een ironische opmerking van Bas Heijne in de Balie, in de trant van komen er weer twee landen bij de Europese unie, organiseer er maar een dichtersfestivalletje en klaar is kees. Op de brug over de rivier in het centrum van Struga staat na mijn drie optreedloze dagen een podium opgesteld. Drie rijen stoeltjes, vier uur lang voordrachten, alles live op de Macedonische Staatsteevee, compleet met honderden muggen op het zwarte doek achter het podium. Wie de Engelse vertalingen wil meelezen, moet zijn nek omdraaien voor de projectie. Omgedraaide nekken doen het niet goed op tv.

Brazilië en India gaan de kroeg in en jatten daarna in het hotel een mes om een boot los te snijden en er mee het meer op te gaan. Stomtoevallig loopt de eigenaar langs. Engeland moet praten als Brugman om ze uit het gevang te houden. Noorwegen heeft de massagesalon van het hotel ontdekt. Als iedereen in de bus zit komt Engeland op schoenen met losse veters aanrennen met zijn bagage en krijgt luid applaus als hij instapt. Het is een uitje, een groep, een gezelschap, een verzameling mensen. Wat is het nu eigenlijk precies het verschil tussen een stel ouders die bij een crèche op de fiets hun kinderen aflevert en een stel dichters die naar een festival komt om er voor te lezen? Ik zag bij aankomst het gezicht van een man waarvan ik dacht, dat lijkt me nou een aardige dichter, daar wil ik wel eens wat van lezen. Bleek de echtgenoot van de Japanse dichter.

De minister van cultuur komt het festival openen, ze zet op hoge hakken moedige, grote stappen het podium op. Ik denk de tune van Space odyssee te herkennen. Als haar speech in het Engels vertaald wordt, knikt ze diep en plechtig bij de notie dat er geen kleine talen en geen kleine culturen bestaan. Tijdens de voordrachten zit ze te sms’en. Als Ko-Un voorleest worden er vertalingen van zwaar romantische Macedonische gedichten geprojecteerd die in de loop nu eenmaal net aan de beurt waren. Hongarije is hier met haar twaalfjarige zoon, hij verveelt zich een beetje. Er klinkt zoete pianomuziek door de gedichten. Tienermeisjes met gepijnigde, ernstige gezichten houden loodzware brandende toortsen boven hun hoofd, de hele seance lang. Och arm leedwezen van de vaderlandse ceremonie.

Vanuit de bus zie ik cipressen in de vallei langs de weg. Boven ieder dorp prijken twee smalle torens van de minaret of een groot stalen christelijk kruis. Een man met een enorme grote ronde buik houdt een tuinslang boven een klein boompje. Weer houden we halt en lezen we voor. De dichter uit Kosovo lijkt op Jezus. Roemenië pakt heel langzaam haar leesbril uit voor ze haar dichtbundel oppakt. Brazilië begint een performance met Australië, de een bromt zen-boeddhistische oooohm en de ander begint een Ginsbergachtige schreeuwmonoloog. Op de boot over het Ohridmeer wordt in het ruim een glas beschilderd en geven drie mannen een bijzonder meerstemmig fluitconcert. Om 10 uur ’s ochtends komt op het dek de whisky op tafel. In Canada leerde ik ooit dat de Donau een Romeinse weg was die is ondergelopen. Hoeft niet waar te zijn, het was een literair festival. Misschien was het Ohrid meer ooit een grote leefkuil. De mensen zien er niet ongelukkig uit voor de huizen in de achterafstraatjes van Struga.

Nederlanders snappen niets van de Balkan, zegt Slovenië. Ik denk aan het grapje van Freek de Jonge tijdens de Joegoslavische oorlog dat ik vaak voor studenten gebruik als typisch voorbeeld van flauwe woordspeling, ‘geen wonder dat Ajax niets met de bal kan.’ Op de slotavond voor een protserig nieuw gebouw in Struga, voor een brug die de stad etnisch verdeeld, wordt er opnieuw een optreden dat ik met Engeland heb voorbereid gecanceld. Zonder dat iemand wat tegen ons zegt, we worden gewoon niet op het podium gevraagd. Op de brug beginnen tieners tijdens de andere voordrachten te klappen, midden in het gedicht. De directeur van het festival , die wat uiterlijk betreft veel weg heeft van Jérôme uit Suske en Wiske, loopt er heen en vervolgens is het stil.
Struga Poetry Nights. 20-27 augustus 2014. www.strugapoetryevenings.com

Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u  hier.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère