Poetry International Poetry International
Artikel
Roald van Elswijk: "Nergens in Europa wordt zo veel gelezen en gedicht als op IJsland"

Zonder vertalers geen festival #3

25 februari 2014
Zonder vertalers geen Poetry International Festival. Zij zijn het die poëzie uit alle windrichtingen met vertalingen in het Nederlands én Engels wereldwijd toegankelijk maken. Om het belang van een goede vertaling te onderstrepen en tegelijk te laten zien hoe moeilijk vertalen eigenlijk is, daagt Poetry International ieder jaar liefhebbers uit zelf poëzie van festivaldichters te vertalen, in het kader van het vertaalproject Met andere woorden. Maar nu eerst het woord aan de professionele poëzievertaler. Roald van Elswijk (1974) is de eerste die een bloemlezing uit de IJslandse poëzie samenstelde en vertaalde in het Nederlands én de eerste die hetzelfde deed voor een bloemlezing met Faeröerse poëzie. Als vertaler Scandinavische literatuur maakte hij voor Poetry International de vertaalslag met de poëzie van de Noren Knut Ødegård en Øyvind Rimbereid en de IJslanders Gerður Kristný en Sigurbjörg Þrastardóttir. Voor het festival van 2014 vertaalt hij de Noorse Monica Aasprong.
Door Ruben Hofma
 
Mensen zoals Van Elswijk zijn er niet veel; Noors, Zweeds, Deens, IJslands, Faeröers en Duits zijn voor hem geen probleem om te vertalen (en andersom ook niet; hij vertaalde Hugo Claus en Rutger Kopland in het Noors), maar hij heeft zich bovendien in de relatief moeilijke taal van de poëzie gespecialiseerd, naast kinderboeken, biografieën en korte verhalen. “Poëzie is voor mij vanwege haar compacte vorm een van de meest interessante kunstvormen. Ik vind het heerlijk om een gedicht van alle kanten te proeven en het daarna stukje bij beetje in een andere taal op te bouwen. Wat ik spannend vind aan een gedicht, is precies wat Hugo Claus erover zegt: ‘Een gedicht is als een bliksemflits, trefzeker en vol energie.’ Soms zegt één woord in een gedicht meer dan een volledige roman.” Behalve freelance vertaler is hij bestuurslid van het Scandinavisch Vertaal- en Informatiebureau Nederland en geeft hij regelmatig lezingen over auteurs uit ‘het hoge Noorden’.
 
Bloemlezingenprimeurs
Van de volgens hem vier à vijf Nederlandse vertalers die uit het IJslands vertalen is Van Elswijk de enige die zich richt op poëzie. Voor het Poetry International Festival is hij daarom al enkele keren uitgenodigd om gedichten van IJslandse festivaldichters te vertalen. In 2006 vertaalde hij gedichten van Sigurbjörg Þrastardóttir en in 2009 van Gerður Kristný. “Naast losse vertaalopdrachten heb ik twee bloemlezingen samengesteld en vertaald, een met vijf IJslandse dichteressen en een met poëzie van de Faeröer. Die boeken zijn uitgegeven door Wilde Aardbeien, een kleine uitgeverij waar ik redacteur ben. Van IJslandse poëzie bestond nog geen Nederlandstalige bloemlezing en uit het Faeröers was nooit eerder iets direct in het Nederlands vertaald. Ik kijk met plezier en een beetje trots terug op die vertaalprojecten.”
 
Als freelance vertaler hield hij zich ook vooral bezig met Noorse poëzie; in 2011 vertaalde hij werk van Øyvind Rimbereid en in 2013 van Knut Ødegård. Hij weet dat vertaler Willem Ouwerkerk momenteel werkt aan een Nederlandse anthologie uit de poëzie van Ødegård. “Knut Ødegård is een van de meest gerenommeerde Noorse dichters van de afgelopen decennia.” Voor het festival van 2014 vertaalt Van Elswijk gedichten van Monica Aasprong.
 
Tranen en plezier
Tijdens het festival van 2013 ging Daniël Dee met Van Elswijk in gesprek over de poëzie van Ødegård. Toen hij zijn vertaling van het gedicht ‘Gloria’ voorlas, kreeg hij tranen in de ogen. “Ik was erg geraakt door een aantal van Knuts gedichten, vooral door ‘Gloria’, dat over een dementerende moeder gaat. Bijzonder hoe je opeens geraakt kunt worden door je eigen vertaling, een tekst die je al vaak doorgelezen hebt. Ik stelde me voor hoe de mensen in het publiek dit gedicht zouden ervaren, een tekst die in mooie, poëtische beelden iets vreselijks beschrijft: het verval van een mens.” Sinds de vertaalwerkzaamheden voor Poetry International heeft Van Elswijk een hartelijk contact met de dichter.
 
Ook het werken met de poëzie van Øyvind Rimbereid beviel Van Elswijk goed. Hij vertaalde onder meer ‘Solaris korrigert’ (Solaris gecorrigeerd), een futuristisch gedicht geschreven in een fantasietaal. “Het is een bonte mengeling van Noorse dialecten, Oudijslands en Deens, vol woordspelingen, taalgrapjes, neologismen en steenkolenengels. Het doet denken aan ‘onvertaalbaar’ werk als Finnegans wake van James Joyce. Ik hoop ooit de hele bundel in het Nederlands te vertalen.” De vertaling van het gedicht – dat een hele dichtbundel beslaat – was voor Van Elswijk een van de meest interessante en uitdagende vertaalprojecten tot nu toe. “Ik heb een paar maanden aan de vertaling gewerkt. Daarin heb ik equivalenten gevonden voor alle fantasiewoorden en dialectvormen en heb onder andere woorden uit het Gronings – mijn achtergrond – en het Amsterdamse dialect gebruikt. Ook zit er veel semi-Engels in – Dunglish genoemd – Friese woorden, Oudnederlands en wat Afrikaans. Het publiek van het Poetry International Festival had veel belangstelling voor het vertaalproces.”
 
Woorden van een oude stam
Van Elswijk begint voor een poëzievertaling met vaak en zorgvuldig lezen. Daarna vraagt hij zich af wat voor gedicht het is en wat het oproept. Daarnaast doet hij veel research. “Ik probeer zo veel mogelijk over de dichter te vinden. Ik zoek vooral op internet: recensies, biografische teksten, interviews met de dichter. Ook neem ik altijd contact met hem of haar op. Ik vind dat je een gedicht van een levende dichter niet kunt vertalen zonder met die persoon zelf te hebben gesproken.”
 
“Een samenwerking tussen schrijver en vertaler werkt, denk ik, altijd twee kanten op. Zeker bij de vertaling van een gedicht wil je als vertaler graag het juiste woord kiezen in het Nederlands, en is de dichter de aangewezen persoon om te zeggen welke sfeer de vertaling zou moeten hebben. Aan de andere kant vindt een schrijver het vrijwel altijd geweldig wanneer iemand geïnteresseerde vragen stelt over zijn werk, interesse toont. Grappig genoeg haal ik soms grammaticale en inhoudelijke foutjes uit een tekst, die de schrijver niet waren opgevallen.” Na de research begint het echte werk. Eerst een grove schets, daarna de nauwkeurige tekst.
 
“Een vertaling uit de Scandinavische talen is in het Nederlands langer vanwege de grammatica van het Scandinavisch. Ik probeer mijn vertalingen zo kort mogelijk te houden, om het aantal woorden en lettergrepen overeen te laten komen met de oorspronkelijke versie. Bij een vertaling uit het IJslands is dat vaak moeilijk, want die taal is veel compacter dan het Nederlands.” De taal kent een ingewikkeld naamvalsysteem, waardoor naast zelfstandige naamwoorden bijvoorbeeld ook eigennamen een andere vorm kunnen krijgen. “Bovendien is het IJslands een archaïsche taal met weinig leenwoorden.  Woorden als computer en telefoon ontbreken, terwijl die in bijna alle Europese talen voorkomen. Daarvoor gebruiken IJslanders neologismen, samenstellingen die gebaseerd zijn op een IJslandse stam. Het woord voor telefoon – ‘sími’ – gaat bijvoorbeeld terug op een oud woord voor ‘draad’. Het IJslands is sinds de Middeleeuwen nauwelijks veranderd en daarom voor taalkundigen bijzonder interessant.”
 
“Ik vind dat vertaler en vertaling ‘in dienst’ moeten staan van het oorspronkelijke gedicht. Je creëert een nieuw kunstwerk, maar dat moet dezelfde sfeer ademen als het oorspronkelijke gedicht. Om die reden ben ik gehecht aan nauwe samenwerking met de auteur. Ik vind het heerlijk om te zoeken naar dat ene woord dat de lading dekt. Ik voel me soms een schatzoeker die voortdurend de grenzen van onze taal verkent. Soms schiet ik letterlijk middenin de nacht wakker met het juiste woord in mijn hoofd.”
 
Linda Vilhjálmsdóttir
“Als klein kind vond ik het interessant om mensen op verschillende manieren te horen praten en ik besefte vroeg dat niet iedereen op de wereld Nederlands spreekt. Ik ben opgegroeid op twee kilometer van de Duitse grens en spreek sinds mijn tiende vloeiend Duits. Het is nog steeds een van mijn lievelingstalen.” Duits was echter “niet exotisch genoeg”, dus studeerde hij Scandinavistiek met als hoofdtaal Noors. Deens en Zweeds leerde hij er passief bij en hij koos ook nog de bijvakken IJslands en Faeröers. De taalhonger hield daarmee niet op, dus volgde Van Elswijk cursussen Hebreeuws, Italiaans, Gronings, enzovoorts. “Nieuwe talen zuig ik op als een spons. Op mijn verlanglijstje staan nog Welsh, Lets en Kroatisch.”
 
In tegenstelling tot de belangstelling voor taal ontstond Van Elswijks belangstelling voor poëzie in zijn studententijd, toen hij in de redactie zat van het tijdschrift van literair dispuut Flanor. “Daar heb ik me voor het eerst aan een poëzievertaling gewaagd, een gedicht van Linda Vilhjálmsdóttir, die in 1999 met vijf andere IJslandse dichters op het Poetry International Festival stond. Al langere tijd heb ik plannen om een bloemlezing uit haar poëzie samen te stellen.”
 
Kennis van elkaars cultuur voorkomt oorlogen
Van Elswijk hoopt dat eens een Faeröerse dichter wordt uitgenodigd voor het festival. “De taal heeft nog geen 50.000 sprekers, maar er wordt veel gelezen op die eilanden. Dat is in buurland IJsland al net zo: IJsland kent het hoogste aantal gepubliceerde boeken per hoofd van de bevolking. Nergens in Europa wordt zo veel gelezen en gedicht  als op IJsland.”
 
Volgens de vertaler is de Scandinavische literatuur rijk aan grote auteurs waarvan velen bij ons nauwelijks bekend zijn. “Natuurlijk ken ik schrijvers en dichters waarvan ik hoop dat ze ooit in Nederland doorbreken. Het is doorgaans financieel onhaalbaar om uit kleine talen als Noors en IJslands volledige dichtbundels te vertalen, tot mijn spijt. Gelukkig zijn er mensen die belangeloos gedichten vertalen voor internetblogs en digitale tijdschriften. Op die manier vindt toch een cultuuruitwisseling plaats tussen Nederland en de Scandinavische landen, wat erg belangrijk is. Jón Kalman Stefánsson schrijft in zijn roman Het hart van de mens over het belang van vertalingen en goede vertalers. Stefánsson stelt dat kennis van elkaars cultuur oorlogen kan voorkomen.”
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère