Artikel
Ton van ‘t Hof: "In Amerika gebeurt het"
Zonder vertalers geen festival #1
25 februari 2014
Ton van ’t Hof heeft een opvallende geschiedenis vergeleken met zijn beroepsgenoten. Hij studeerde namelijk geen anderstalige letterkunde of vertaalwetenschap maar maakte carrière bij de Luchtmacht. “Eigenlijk heb ik geen echte talenknobbel”, bekent hij. “Maar in mijn werk is het Engels de voertaal, waardoor het je tweede taal wordt. En als je een buitenlandse taal voldoende leest, met interesse, wordt het je tweede natuur.”
Zijn liefde voor poëzie stamt uit de middelbareschooltijd. In de jaren ’80 begon hij opnieuw poëzie te lezen nadat hij in de bibliotheek een bundel van K. Schippers las. Als beroepsmilitair op oefening en uitzending kwam hij in legerboekenwinkels zoals op luchtmachtbasis Rammstein Engelstalige poëzie tegen waarvan hij wilde weten wat het betekende. Daarmee begon zijn vertaalambitie. “Walt Whitman is een van de eersten die ik in het Engels las en die poëzie greep me ogenblikkelijk. Ondanks dat mijn kennis van het Engels goed is, kwam ik af en toe woorden of zinsdelen tegen die ik niet begreep, waarna ik ze opzocht in een woordenboek. Dat bleek een heerlijke bezigheid te zijn. Als ik een gedicht opschrijf, ook als het een Nederlands gedicht is, voel ik er meer van en vind ik er meer betekenis in. Soms blijf ik een Engels gedicht niet begrijpen. Dan moet je wat doen met de taal.”
“Europa loopt mijlenver achter”
“De Engelstalige poëzie vind ik veel rijker dan de Nederlandse. Voor alle duidelijkheid: dan bedoel ik vooral de Amerikaanse poëzie, want daar gebeurt het. In de Verenigde Staten vindt de vernieuwing plaats. Europa loopt mijlenver achter, behalve Frankrijk.” Van ’t Hof wijst naar zijn boekenkast. “Hier staat werk tussen dat zijn equivalent niet vindt in het Nederlandse taalgebied. Ik ben er dol op en krijg veel ideeën door het te lezen.” Zijn boekenkast, een imponerend formaat van vloer tot plafond, staat vol met Amerikaanse poëzie van onder anderen Jack Spicer, Ron Silliman, George Oppen, Larry Eigner en John Ashbery.
“Wat die vernieuwing betreft: ik heb bundeltjes van twee jonge Amerikaanse internetdichters liggen, Sophia le Fraga en Steve Roggenbuck. Beide dichten in hun slang, inclusief alle schrijffouten, waardoor een nieuwe grammatica ontstaat. Ze focussen niet alleen op taal. Betekenis is eveneens van belang voor hen. Identiteit speelt een grote rol en in hun poëzie gaat het ook over sociale media. Niet voor niets is een boek van Roggenbuck getiteld Poems and selfies. Hun bundels hebben ze in eigen beheer uitgegeven en promoten ze zelf. Ze twitteren, dus hun poëzie moet passen. Dat zie ik niet gebeuren in Nederland.” De vertaler en dichter vraagt zich hardop af waarom “onze jonge dichters” traditionele poëzie blijven schrijven en geen poëzie vanuit en over hun eigen tijd. “Dat verschijnsel in de Verenigde Staten zie ik niet in Nederland. Hier wordt het in een verdomhoekje gedouwd, terwijl bijvoorbeeld flarf (zoekmachineresultaten verwerkt in poëzie, red.) en conceptuele poëzie in Amerika gecanoniseerd zijn.”
Van ’t Hof wil daar wat aan doen. Binnenkort verschijnt daarom bij zijn uitgeverij een chapbook met vertaalde gedichten van de New Yorkse dichteres Sophia le Fraga. Toen hij haar via Facebook vroeg of hij haar gedichten mocht vertalen, was La Fraga, die tot nu toe slechts twee chapbooks publiceerde, “daar erg blij mee, natuurlijk”, grijnst Van ‘t Hof. “Zeker omdat zij net begonnen is en in Amerika nu pas bekendheid begint te krijgen. Zij moet zich nog in haar poëzie ontwikkelen, maar je merkt dat ze een groot talent is.”
Verschrikkelijk intens vertaalwerk
In 2011 vertaalde hij het lange gedicht ‘Of being numerous’, ‘Over talrijk zijn’, van George Oppen. Oppens werk hield (zie Blue Turns Grey) en houdt (zie 1hundred1) hem erg bezig. “‘Of being numerous’ vind ik een van de allergrootste gedichten van de vorige eeuw. In zijn poëzie probeerde hij zichzelf te begrijpen in de context van de periode waarin hij leefde – na de Tweede Wereldoorlog, waarin hij meevocht en gewond raakte. Laat ik zeggen dat dit gedicht voor mij de ultieme vorm is waarin Oppen blootlegt hoe hij in staat is om, terwijl hij het schrijft, in zijn poëzie te redeneren, te concluderen. Dat is… best vreemd voor poëzie. Het is opvallend dat Oppen dat kon en dat deed.”
Een andere vertaling waaraan Van ‘t Hof werkte is die van het bundellange gedicht ‘Hot White Andy’ van de Brit Keston Sutherland. De vertaling is vastgelopen omdat de dichter heel druk is en daarom geen vragen beantwoordt. Een deel van de vertaling staat op Samplekanon. Het ziet er eng uit; pijltjes, cursieven, springerige tekst, kapitalen, urls, een doolhof aan leestekens. “Voor mij houdt het gedicht verschrikkelijk intens vertaalwerk in. Ongeveer elk woord heeft een betekenis en niets is toevallig. Sutherland maakt veel gebruik van flarf en associaties die te gek zijn voor woorden. In bijna élke regel kwam ik iets tegen waarbij ik moest vragen wat het betekent of waar het over gaat.” Het gedicht is moeilijk te vertalen en daar houdt het niet mee op. Sutherland wil namelijk dat het ritme op sommige plekken blijft als in het origineel. “Als je hem hoort voordragen, weet je dat ritme en metrum tot in de puntjes verzorgd zijn. Wanneer je dat adequaat moet vertalen, stuit je soms op haast onmogelijkheden.”
Lastige vertaalkwesties
“Alles is vertaalbaar, maar je kunt veel verliezen. Ik denk aan minimale poëzie, waar gedichten tussen zitten die eigenlijk onvertaalbaar zijn.” De vertaler laat een boek op tafel ploffen. Complete Minimal Poems, Aram Sorayan. Hij wijst een gedicht aan dat bestaat uit één woord: ‘eyeye’. Hij wijst een ander woordgedicht aan: ‘lighght’. (Zie ook Eclipse). “Soms is minimale poëzie nog vertaalbaar, maar soms niet,” grijnst hij. Rijmende dichters vertaalt hij niet. “Ik denk dat dat erg moeilijk is. Het lijkt me dat het hoe dan ook ten koste gaat van de betekenis wanneer je dat adequaat wilt vertalen.” Hard lachend: “Wat dat betreft ben ik een product van deze tijd. Ik blijf liever ver bij rijmende poëzie vandaan.”
Lastige vertaalkwesties zijn volgens Van ’t Hof soms namen die in gedichten voorkomen. “Bijvoorbeeld: er staat de naam van een televisiepresentator die ze in Amerika allemaal kennen, maar in Nederland niet. Twee dingen kun je doen; de naam handhaven of een vergelijkbare Nederlandse presentator noemen. In ‘Hot White Andy’ koos ik voor handhaving van de naam van een komediant. Dat doe ik omdat het gedicht uitweidt over die komediant. Het gaat om díe komediant, niet om een komediant. Als het om een komediant zou gaan, zou ik er wellicht beter aan doen er André van Duin van te maken. Je kijkt steeds naar de context.”
Same old same old
“Poëzie vertalen vind ik niet alleen bijzonder omdat het betekenissen oplevert. Het is het hercreëren van een bestaand gedicht en daarin iets van jezelf leggen. Voor mij is vertalen een verslaving. Welke poëzie ik vertaal, bepaal ik intuïtief en uit wat ik online aantref maak ik de keuze van welke poëzie ik aanschaf. Ik vertaal omdat ik vind dat goede poëzie ook in een andere taal beschikbaar moet zijn.” Van ’t Hof pakt de bundel Ergens in Amerika van John Ashbery erbij, die verscheen ter gelegenheid van het Poetry International Festival 2013 waar Ashbery te gast was. “Hij is mijn held. Eenvoudig is zijn poëzie zeker niet, want in elk gedicht staan verschrikkelijk veel betekenissen. Die dwingen je tot een keuze voor één van de vele betekenissen die in een regel of een gedicht zit, want je kunt niet alles adequaat vertalen.”
Met Ashbery zelf had hij geen contact, meelezer Jan Baeke wel met de secretaresse van Ashbery. “Als ik een vraag had, kwam er best een antwoord, maar in feite hebben we met Ashbery ook indirect nauwelijks gesproken over de vertalingen”, vertelt Van ’t Hof. “Hij is inmiddels dermate op leeftijd dat dat best lastig is. Wel was hij degene die de gedichten gekozen had die vertaald moesten worden en hij was zeer blij met Ergens in Amerika, waar Nederland in voor komt.”
Hij zoekt naar een lastig vertaalvoorbeeld uit de bundel en vindt het gedicht ‘Default Mode’. ‘They were living in America the same old same old’ heeft hij vertaald als ‘ze woonden in Amerika ach, ’t gaat z’n gangetje’. “In de oorspronkelijke woorden zit een herhaling. Met Baeke heb ik een ontzettend lange discussie gevoerd over wat het moest worden. We kozen voor een enkelvoudige Nederlandse ‘same old’. Het kan ook de betekenis hebben ‘alles blijft bij het oude’, wat ik kon vertalen als ‘het oude oude’. Uiteindelijk vonden we dat de huidige vertaling beter past in het geheel – ik denk aan ritme en metrum – en het dichtst de betekenis nadert die Ashbery erin legde. In het vertalen gaan voortdurend dingen verloren, maar soms krijg je er dingen bij.”
3 maart gaat Met Andere Woorden van start.
Zonder vertalers geen Poetry International Festival. Zij zijn het die poëzie uit alle windrichtingen met vertalingen in het Nederlands én Engels wereldwijd toegankelijk maken. Om het belang van een goede vertaling te onderstrepen en tegelijk te laten zien hoe moeilijk vertalen eigenlijk is, daagt Poetry International ieder jaar liefhebbers uit zelf poëzie van festivaldichters te vertalen, in het kader van het vertaalproject Met andere woorden. Maar nu eerst het woord aan de professionele poëzievertaler.
Ton van ’t Hof (1959) is officier bij de Luchtmacht. In zijn vrije tijd is hij dichter en poëzievertaler Engels. Al lange tijd is hij gefocust op Amerikaanse poëzie, waarvan hij zegt dat daar de vernieuwing vandaan komt. Voor het Poetry International Festival 2013 vertaalde hij John Ashbery, zijn held.
Door Ruben HofmaTon van ’t Hof heeft een opvallende geschiedenis vergeleken met zijn beroepsgenoten. Hij studeerde namelijk geen anderstalige letterkunde of vertaalwetenschap maar maakte carrière bij de Luchtmacht. “Eigenlijk heb ik geen echte talenknobbel”, bekent hij. “Maar in mijn werk is het Engels de voertaal, waardoor het je tweede taal wordt. En als je een buitenlandse taal voldoende leest, met interesse, wordt het je tweede natuur.”
Zijn liefde voor poëzie stamt uit de middelbareschooltijd. In de jaren ’80 begon hij opnieuw poëzie te lezen nadat hij in de bibliotheek een bundel van K. Schippers las. Als beroepsmilitair op oefening en uitzending kwam hij in legerboekenwinkels zoals op luchtmachtbasis Rammstein Engelstalige poëzie tegen waarvan hij wilde weten wat het betekende. Daarmee begon zijn vertaalambitie. “Walt Whitman is een van de eersten die ik in het Engels las en die poëzie greep me ogenblikkelijk. Ondanks dat mijn kennis van het Engels goed is, kwam ik af en toe woorden of zinsdelen tegen die ik niet begreep, waarna ik ze opzocht in een woordenboek. Dat bleek een heerlijke bezigheid te zijn. Als ik een gedicht opschrijf, ook als het een Nederlands gedicht is, voel ik er meer van en vind ik er meer betekenis in. Soms blijf ik een Engels gedicht niet begrijpen. Dan moet je wat doen met de taal.”
“Europa loopt mijlenver achter”
“De Engelstalige poëzie vind ik veel rijker dan de Nederlandse. Voor alle duidelijkheid: dan bedoel ik vooral de Amerikaanse poëzie, want daar gebeurt het. In de Verenigde Staten vindt de vernieuwing plaats. Europa loopt mijlenver achter, behalve Frankrijk.” Van ’t Hof wijst naar zijn boekenkast. “Hier staat werk tussen dat zijn equivalent niet vindt in het Nederlandse taalgebied. Ik ben er dol op en krijg veel ideeën door het te lezen.” Zijn boekenkast, een imponerend formaat van vloer tot plafond, staat vol met Amerikaanse poëzie van onder anderen Jack Spicer, Ron Silliman, George Oppen, Larry Eigner en John Ashbery.
“Wat die vernieuwing betreft: ik heb bundeltjes van twee jonge Amerikaanse internetdichters liggen, Sophia le Fraga en Steve Roggenbuck. Beide dichten in hun slang, inclusief alle schrijffouten, waardoor een nieuwe grammatica ontstaat. Ze focussen niet alleen op taal. Betekenis is eveneens van belang voor hen. Identiteit speelt een grote rol en in hun poëzie gaat het ook over sociale media. Niet voor niets is een boek van Roggenbuck getiteld Poems and selfies. Hun bundels hebben ze in eigen beheer uitgegeven en promoten ze zelf. Ze twitteren, dus hun poëzie moet passen. Dat zie ik niet gebeuren in Nederland.” De vertaler en dichter vraagt zich hardop af waarom “onze jonge dichters” traditionele poëzie blijven schrijven en geen poëzie vanuit en over hun eigen tijd. “Dat verschijnsel in de Verenigde Staten zie ik niet in Nederland. Hier wordt het in een verdomhoekje gedouwd, terwijl bijvoorbeeld flarf (zoekmachineresultaten verwerkt in poëzie, red.) en conceptuele poëzie in Amerika gecanoniseerd zijn.”
Van ’t Hof wil daar wat aan doen. Binnenkort verschijnt daarom bij zijn uitgeverij een chapbook met vertaalde gedichten van de New Yorkse dichteres Sophia le Fraga. Toen hij haar via Facebook vroeg of hij haar gedichten mocht vertalen, was La Fraga, die tot nu toe slechts twee chapbooks publiceerde, “daar erg blij mee, natuurlijk”, grijnst Van ‘t Hof. “Zeker omdat zij net begonnen is en in Amerika nu pas bekendheid begint te krijgen. Zij moet zich nog in haar poëzie ontwikkelen, maar je merkt dat ze een groot talent is.”
Verschrikkelijk intens vertaalwerk
In 2011 vertaalde hij het lange gedicht ‘Of being numerous’, ‘Over talrijk zijn’, van George Oppen. Oppens werk hield (zie Blue Turns Grey) en houdt (zie 1hundred1) hem erg bezig. “‘Of being numerous’ vind ik een van de allergrootste gedichten van de vorige eeuw. In zijn poëzie probeerde hij zichzelf te begrijpen in de context van de periode waarin hij leefde – na de Tweede Wereldoorlog, waarin hij meevocht en gewond raakte. Laat ik zeggen dat dit gedicht voor mij de ultieme vorm is waarin Oppen blootlegt hoe hij in staat is om, terwijl hij het schrijft, in zijn poëzie te redeneren, te concluderen. Dat is… best vreemd voor poëzie. Het is opvallend dat Oppen dat kon en dat deed.”
Een andere vertaling waaraan Van ‘t Hof werkte is die van het bundellange gedicht ‘Hot White Andy’ van de Brit Keston Sutherland. De vertaling is vastgelopen omdat de dichter heel druk is en daarom geen vragen beantwoordt. Een deel van de vertaling staat op Samplekanon. Het ziet er eng uit; pijltjes, cursieven, springerige tekst, kapitalen, urls, een doolhof aan leestekens. “Voor mij houdt het gedicht verschrikkelijk intens vertaalwerk in. Ongeveer elk woord heeft een betekenis en niets is toevallig. Sutherland maakt veel gebruik van flarf en associaties die te gek zijn voor woorden. In bijna élke regel kwam ik iets tegen waarbij ik moest vragen wat het betekent of waar het over gaat.” Het gedicht is moeilijk te vertalen en daar houdt het niet mee op. Sutherland wil namelijk dat het ritme op sommige plekken blijft als in het origineel. “Als je hem hoort voordragen, weet je dat ritme en metrum tot in de puntjes verzorgd zijn. Wanneer je dat adequaat moet vertalen, stuit je soms op haast onmogelijkheden.”
Lastige vertaalkwesties
“Alles is vertaalbaar, maar je kunt veel verliezen. Ik denk aan minimale poëzie, waar gedichten tussen zitten die eigenlijk onvertaalbaar zijn.” De vertaler laat een boek op tafel ploffen. Complete Minimal Poems, Aram Sorayan. Hij wijst een gedicht aan dat bestaat uit één woord: ‘eyeye’. Hij wijst een ander woordgedicht aan: ‘lighght’. (Zie ook Eclipse). “Soms is minimale poëzie nog vertaalbaar, maar soms niet,” grijnst hij. Rijmende dichters vertaalt hij niet. “Ik denk dat dat erg moeilijk is. Het lijkt me dat het hoe dan ook ten koste gaat van de betekenis wanneer je dat adequaat wilt vertalen.” Hard lachend: “Wat dat betreft ben ik een product van deze tijd. Ik blijf liever ver bij rijmende poëzie vandaan.”
Lastige vertaalkwesties zijn volgens Van ’t Hof soms namen die in gedichten voorkomen. “Bijvoorbeeld: er staat de naam van een televisiepresentator die ze in Amerika allemaal kennen, maar in Nederland niet. Twee dingen kun je doen; de naam handhaven of een vergelijkbare Nederlandse presentator noemen. In ‘Hot White Andy’ koos ik voor handhaving van de naam van een komediant. Dat doe ik omdat het gedicht uitweidt over die komediant. Het gaat om díe komediant, niet om een komediant. Als het om een komediant zou gaan, zou ik er wellicht beter aan doen er André van Duin van te maken. Je kijkt steeds naar de context.”
Same old same old
“Poëzie vertalen vind ik niet alleen bijzonder omdat het betekenissen oplevert. Het is het hercreëren van een bestaand gedicht en daarin iets van jezelf leggen. Voor mij is vertalen een verslaving. Welke poëzie ik vertaal, bepaal ik intuïtief en uit wat ik online aantref maak ik de keuze van welke poëzie ik aanschaf. Ik vertaal omdat ik vind dat goede poëzie ook in een andere taal beschikbaar moet zijn.” Van ’t Hof pakt de bundel Ergens in Amerika van John Ashbery erbij, die verscheen ter gelegenheid van het Poetry International Festival 2013 waar Ashbery te gast was. “Hij is mijn held. Eenvoudig is zijn poëzie zeker niet, want in elk gedicht staan verschrikkelijk veel betekenissen. Die dwingen je tot een keuze voor één van de vele betekenissen die in een regel of een gedicht zit, want je kunt niet alles adequaat vertalen.”
Met Ashbery zelf had hij geen contact, meelezer Jan Baeke wel met de secretaresse van Ashbery. “Als ik een vraag had, kwam er best een antwoord, maar in feite hebben we met Ashbery ook indirect nauwelijks gesproken over de vertalingen”, vertelt Van ’t Hof. “Hij is inmiddels dermate op leeftijd dat dat best lastig is. Wel was hij degene die de gedichten gekozen had die vertaald moesten worden en hij was zeer blij met Ergens in Amerika, waar Nederland in voor komt.”
Hij zoekt naar een lastig vertaalvoorbeeld uit de bundel en vindt het gedicht ‘Default Mode’. ‘They were living in America the same old same old’ heeft hij vertaald als ‘ze woonden in Amerika ach, ’t gaat z’n gangetje’. “In de oorspronkelijke woorden zit een herhaling. Met Baeke heb ik een ontzettend lange discussie gevoerd over wat het moest worden. We kozen voor een enkelvoudige Nederlandse ‘same old’. Het kan ook de betekenis hebben ‘alles blijft bij het oude’, wat ik kon vertalen als ‘het oude oude’. Uiteindelijk vonden we dat de huidige vertaling beter past in het geheel – ik denk aan ritme en metrum – en het dichtst de betekenis nadert die Ashbery erin legde. In het vertalen gaan voortdurend dingen verloren, maar soms krijg je er dingen bij.”
3 maart gaat Met Andere Woorden van start.
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère