Poetry International Poetry International
Artikel

Ons misdadige brein volgens De Kom

gezett
17 september 2013
‘Het huis is ons vreemd na de kortste vakantie,’ dichtte Co Woudsma in zijn debuutbundel Viewmaster. Het huis is vreemder dan die verre hotels en laat zich moeilijk veroveren, het is de bewoners vergeten. Sterk is de regel ‘Wij zetten de eigen TV aan’. Ik moet aan het gedicht denken omdat bij terugkomst er alles even anders uit ziet. ‘KLIMOP,’ brulde Arjen Duinker in zijn debuut Rode oever, ‘ER GROEIT KLIMOP!' om dan in onderkast toe te voegen ‘ik ben ver weg geweest’. Remigreren is lastiger dan emigreren, is mijn ervaring, alles ziet er anders uit. De kaasboer om de hoek heet niet meer kaasboer Van der Linden maar kaasboer ‘Gewoon kaas’. De parkeergarage onder het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis heet inmiddels de ‘Oosterparking’. Volgens collega Rob Schouten zijn die woordspelingen niets nieuws onder de zon, hij wijst op de kantine van dagblad Trouw die vroeger ‘Krantine’ heette en noemt de ‘spoordeelweken’ van de NS. Denk ook, dank je Klaus, aan het NRCV-radioprogramma voor lichte gitaarmuziek ‘Gitariteiten’.
Maar het kan erger, en dan ook nog van overheidswege: I am sterdam, wilde de gemeente me doen geloven. I am not a sterdam, you are not a sterdam, we are not a sterdam, no-one in this bloody dorp is even an inch of a sterdam, vloek ik kuierend over het Museumplein. Wil de hoofdstad de monetaire unie verlaten en meedoen met de pond Sterling? Het kan nóg erger. Volgens tekstschrijver Mirreile Oostrom gebruikt haar gemeente de welkomspreuk ‘YouMEdemblik’. Mensen snappen niet dat poëzie met de hersenen van doen heeft. Tot in lengte van dagen popt er zodra iemand een liedje met de tekst ‘You and me…’ inzet een lid van de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland met stropdas op die geniepig ‘demblik!’ roept.

Och dokter, ik heb zo’n last van mijn dichtkwab. Tijdens de allereerste Landelijke Gedichtendag tekende cartoonist Stefan Verwey voor Vrij Nederland een vrouw, die op een bankje onder een boom voor een weiland in een aantekenblokje zit te schrijven. Achter haar een man op een fiets die tegen haar zegt ‘dat plekje is al helemaal stukgedicht’. Binnenkort moet men een verzoek indienen bij de gemeente ©YouMEdemblik om een half uurtje op dat bankje te mogen zitten.

Je bent een rund als je met een reclamebureau stunt.

Nee, terug naar de wijze mensen in de wereld. Antoine de Kom publiceerde onlangs zijn nieuwe dichtbundel, Ritmisch zonder string. Zijn vorige boek bevatte geen gedichten, het was ook geen roman, verhalenbundel of essaybundel, het was zo’n merkwaardig en sympathiek geen gedicht-boek, waarin de schrijver De Kom zijn andere beroep uit de doeken deed: die van forensisch psychiater.

Dat boek heet Het misdadige brein. Over het kwaad in onszelf, maar het had ook Het denkbeeldig spreekuur kunnen heten. De dichter-psychiater zet zichzelf aanvankelijk nogal onderkoeld neer, even krijg je het idee dat Special Agent Dale Cooper in Twin Peaks arriveert. Maar het gaat De Kom niet om een zelfportret. In rood gedrukte passages op de bladspiegel (of is het donkerroze – of zou je dat juist lila noemen? Is er wel eens onderzocht hoeveel dichters kleurenblind zijn?) zijn er gesprekjes tussen een interviewer en de psychiater. Die zitten aanvankelijk het doorlezen in de weg, maar krijgen verderop een functie. Ze halen je even uit de ontmoeting tussen de forensisch psychiater en de verdachte, steevast met beginkapitaal van de achternaam aangeduid. Daardoor weet je even niet wie wie is en de in rood gedrukte vraaggesprekjes vertellen je dat je met tien van de meest beruchte criminelen van doen hebt: van Nero tot de Vos Reynaerde, van Eichman tot Osama Bin laden, Van Markies de Sade tot de wrede Surinaamse slavendrijver Susanne du Plessis.

Hamlet had geen aandoening, volgens De Kom. Hij nuanceert wel dat het helemaal niet ging om To be or not to be, maar om To be and not to be. Dat lijkt me juist, de gelijktijdigheid van het zijn en het niet-zijn, aanwezigheid en afwezigheid. Nero was borderliner, een man zonder bestaansgrond, knap maar niet innemend. Markies de Sade was helemaal niet sadistisch maar masochistisch: hij riep straf over zich uit, wat De Kom ‘de morele vorm van masochisme’ noemt. Dubbelzinnig is het dat hij het karakter van Osama bin Laden ontwapenend noemt, hij wil op de profeet Mohammed lijken, tot in zijn gedrag aan toe, zachtmoedig, sociaal, vriendelijk. Pas in zijn fixatie op George Bush, en in die van Bush op hem, toont hij zijn andere gezicht.

De hoofdstukken in Het misdadige brein hebben een bepaald verloop, de kennismaking tussen verdachte en psychiatrisch onderzoeker, de handdruk, de vraag of de verdachte hem wat te drinken aanbiedt in de cel, een wandeling door de tuin van de gevangenis. Geleidelijk toont de forensisch psychiater een andere kant van zijn werk, de media die hem aanvalt en zijn rapporten beschimpt, de druk om met een ziektebeeld op de proppen te komen. Liever doet De Kom dat niet en stelt de dader ten volle verantwoordelijk voor zijn handelen, dat is zijn uitgangspunt: geen verzachtende omstandigheden. In al die omstandigheden komt de jeugd van de verdachte aan bod, de relatie tot de ouders. De Kom wil zich rustig een beeld vormen, ondanks de druk die op hem staat. Vaak stelt hij, midden in een dialoog tussen hem en de verdachte: ‘ik voel dat ik nu kan doordrukken’. Het is de techniek van het gesprek, niet het verhoor of de rechtsspraak, die volgt later, alleen het gesprek tussen psychiater en crimineel. ‘Ik voel me wat onwezenlijk van al dat nadenken,’ zegt De Kom in het afsluitende hoofdstuk en dat is een mooie zin op die plek.

Was Adolf Eichmann, die verantwoordelijk was voor de holocaust, ziekelijk of gewoon praktisch? ‘Eigenlijk kwam hem dat wel uit,’ stelt De Kom. En door dat woordje ‘eigenlijk’ weet je: het was geen stoornis te noemen. ‘Eerder een lichte beperking, die in uw geval geen sociale beperking maar een faciliterende en versterkende factor werd: een flinke steun in de rug om te kunnen verdragen wat u aanrichtte,’ zegt hij tegen de verdachte. Eichmann kon niet tegen fysiek geweld, wel kon hij een kolossale massamoordmachine uitdenken en op poten zetten. De Kom gaat op zoek naar de psychische hoedanigheden waardoor hij dat aankon. Zonder dat facet ooit als excuus te gebruiken. Bij Eichmann is volgens De Kom ‘de verbeelding aan het gas’.

Soms is het spannend. Don Juan, oftewel Don Giovanni, zet hem een mes op de keel, een half scheermes op een balpen gebonden. De psychiater helpt hem via een prostituee te ontsnappen en weet zo aan zijn belager te ontkomen. De wrede Surinaamse  slavenhandelaar en –mishandelaar Susanne Du Plessis confronteert hij met zijn eigen naam en afkomst; Antoine de Kom, kleinzoon van onafhankelijkheidsstrijder Anton de Kom. Dat doet hij ook bij dictator Mugabe. Medewerkers van Du Plessis zijn niet haar bezit, ook al heten ze slaven te zijn; dat is de discussie, tegelijk met wat je met bezit al of niet mag doen. Uiteindelijk draait het volgens De Kom, zoals zo vaak in Suriname tussen echtelieden, om jaloezie. Jaloezie, zegt Marcel Proust in Précaution inutile, is tirannie, de tirannie van de overheersing.

Het is een raar boek, een vreemd experiment, een gedachteoefening. Maar ik hou ervan, dit soort vreemde verschijningsvormen waar je het een en ander van opsteekt. Hulde aan De Kom!

Antoine de Kom. Het misdadige brein. Querido, 2012. 192 blz. €18,95

Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u hier.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère